Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
This article explores the integration of a co-mentoring scheme within the participatory music practice of Meaningful Music in Healthcare (MiMiC) in Dutch medical hospitals. Building upon prior research that revealed a shared aspiration among MiMiC musicians and nurses to enhance collaborative efforts, the study explores the role of interprofessional collaboration not only for the immediate impact of music on people in the hospital environment but also for nurturing the sustained growth of the professionals involved. This article explores the implications and outcomes of a co-mentoring scheme, which took place in the form of reflective conversations between participating musicians and nurses, and examine their form, the relationships they foster within the MiMiC practice, and their contribution to interprofessional collaboration in transdisciplinary arts and health practices.
DOCUMENT
Dementie is een wereldwijd gezondheidsprobleem, met enorme impact op de gezondheidszorg en economie. In Nederland is het aantal mensen met dementie de laatste jaren snel gegroeid en dit aantal zal door vergrijzing verder toenemen. De diagnose dementie is complex en vaak pas definitief na kostbaar en invasief onderzoek. Het introduceren van gemakkelijk uit te voeren tests in de eerstelijn kan bijdragen aan een verbeterde vroegtijdige herkenning en behandeling van dementie binnen de bredere bevolking. Een potentieel veelbelovende benadering is vroege detectie van retinale (netvlies) veranderingen in het oog met behulp van kunstmatige intelligentie (KI). Onderzoek toont aan dat neurale netwerken, een component van KI, subtiele afwijkingen in de retina kunnen detecteren die gerelateerd zijn aan dementie. Een algoritme, ontwikkeld door Cheung et al., toont veelbelovende resultaten op basis van retinale foto's. Het Geheugencentrum van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft interesse in het gebruik van neurale netwerktechnologieën bij de diagnose van dementie. Het uitvoeren van een implementatieonderzoek gaat echter gepaard met uitdagingen op het gebied van dataverzameling, en daarnaast dienen zorgvuldige ethische overwegingen plaats te vinden. Om implementatieonderzoek in de toekomst mogelijk te maken, wil het Jeroen Bosch Ziekenhuis, samen met Biotactical BV en Avans Hogeschool verkennend onderzoek doen naar de nauwkeurigheid en praktische toepasbaarheid van het algoritme van Cheung et al., gebruikmakend van bestaande datasets. Daarnaast zal een juridisch en ethisch raamwerk worden ontworpen met richtlijnen voor een implementatieonderzoek van deze software in zorginstellingen. Het doel van dit verkennend onderzoeksproject is om vertrouwen op te bouwen bij belanghebbenden en 'lessons learned' op te nemen in een latere implementatiefase.
Het doel van dit project is het onderzoeken of CO2 en kosten kunnen worden gereduceerd in twee zorginstellen door het Specifiek Ziekenhuis Afval (SZA) anders te verzamelen en verwerken. Dit praktijkgerichte onderzoek wordt mogelijk door een samenwerking van Windesheim, Flynther, Dermatologisch Centrum en Isala. SZA wordt verzameld in speciale vaten en getransporteerd naar speciale verbrandingsovens in Dordrecht, waar het afval inclusief het vat onder hoge temperatuur wordt verbrand. Dit leidt tot een hoge CO2 uitstoot en onnodig hoge afvalkosten voor zorgpartijen. Tijdens de voorbereidende interviews voor dit onderzoek hebben respondenten uit de zorgsector al verschillende suggesties gedaan om de hoeveelheid afval te reduceren: • Alleen medisch afval in het vat stoppen, geen andere afvalstromen; • Vaten zo veel mogelijk vullen voordat deze worden vervangen; • Beter scheiden van SZA. Een deel van het SZA hoeft niet onder speciale omstandigheden te worden verbrand, door deze apart in te zamelen kan het in de buurt van de zorginstelling worden vernietigd in plaats van in Dordrecht. • Gebruik van andere soorten vaten die gemaakt zijn uit karton of dunner kunststof. Vanuit Flynther en het Dermatologisch centrum is de praktijkvraag; “Als door diverse partijen wordt aangegeven dat er kan worden bespaard, waarom hebben partijen uit de zorg hier dan geen of nauwelijks aandacht voor? Zijn er nog meer manieren om SZA te reduceren?” De praktijkvraag van dit onderzoek is:Op welke wijze kunnen zorginstellingen door aanpassingen in het inzamelen van SZA, de hoeveelheid CO2 uitstoot en kosten binnen deze afvalstoom reduceren?Om deze vraag te beantwoorden worden de mogelijkheden zoals hierboven beschreven getoetst en de impact bepaald. Daarnaast wordt gekeken hoe het SZA inzamelingsproces moet worden aangepast om deze besparing te realiseren. Ook wordt onderzocht wat beperkende factoren zijn voor deze besparingen. De onderzoeksvragen worden beantwoord door een verkennend onderzoek dat wordt gebaseerd op twee case studies.
Het recyclen van textielafval is een belangrijk speerpunt van de overheid in het beleidskader circulaire economie. Textiel inzameling wordt recent sterk gestimuleerd, gelijktijdig neemt de afzet van tweedehandskleding internationaal structureel af. Hierdoor moeten er andere manieren gevonden worden om textiel opnieuw in te zetten als grondstof. Mechanische verwerking wordt al toegepast, maar leidt tot laagwaardige producten en draagt onvoldoende bij aan de circulaire gedachte. Het lectoraat Smart Functional Materials van Saxion hogeschool is daarom al langer bezig alternatieve technieken te ontwikkelen om textiele afvalstromen opnieuw in te zetten. SaXcell is hiervan een belangrijke resultante, waarbij katoenafval geregenereerd wordt tot een cellulosevezel die als hoogwaardige grondstof gebruikt kan worden in de textielindustrie. NHL Stenden hogeschool en de bedrijven Cumapol, Morssinkhof en DSM-Niaga werken samen om de polyester kringloop in de kunststofindustrie te sluiten. Beide processen gaan wel uit van zuiver uitgangsmateriaal: mono-stromen van katoenafval, cq polyester afval. Het overgrote deel van textielafval bestaat echter uit garens die opgebouwd zijn uit een mix van katoen- en polyester vezels (polycotton). Het upcyclen van deze gemengde polycotton afvalstroom is daarmee in de praktijk nog steeds een aanzienlijk probleem. Doelstelling van dit project is om binnen twee jaar de bestaande kennis in het consortium en de literatuur (TRL 3-4) op het gebied van polycotton recycling te vertalen naar een procesomschrijving (TRL 5-6), die door leden van het consortium en andere textielbedrijven omgezet kan worden naar een industrieel proces. Hierdoor kan een zeer grote fractie van het Nederlandse textielafval hoogwaardig verwerkt worden en als vervangende grondstof dienen. Hogescholen Saxion en NHL Stenden ondersteund door brancheorganisaties Modint en FTN gaan samen met het bedrijfsleven deze uitdaging aan. De betrokken MKB-bedrijven kunnen deze kennis gebruiken op hun eigen specifieke producten en processen. Daarnaast wordt de kennis ingezet voor nieuwe casuïstiek binnen de bachelor en masteropleidingen van beide hogescholen.