Sinds 2000 wordt er binnen de wetenschap van de kunstgeschiedenis niet meer met een tunnelvisie gekeken naar de aarde en de kunst die daarop werd en wordt geproduceerd. Traditioneel werd alleen het Westen bestudeerd en tot ‘De Canon van de Kunstgeschiedenis’ gerekend. Gelukkig lijkt het tij te keren en wordt er vanuit de Kunst- en Geesteswetenschappen ingezien dat kunst een wereldwijd fenomeen is en daarom mondiaal bestudeerd dient te worden. Het mondiale perspectief in de kunstgeschiedenis is pas van de laatste tien jaar. En dat terwijl er in andere wetenschappelijke studies al veel langer met een mondiale blik onderzoek plaatsvindt. Denk hierbij aan culturele antropologie, geschiedenis- en taalwetenschappen. Nieuwe visies brengen voortschrijdend inzicht en langzame veranderingen teweeg, waarbij niet alleen wordt gesproken over mondialiteit, maar ook over interdisciplinariteit en interculturaliteit. Daarmee worden kruisbestuivingen tussen culturen bedoeld.
DOCUMENT
De democratisering en beschikbaarstelling van informatie die de wereld de afgelopen decennia heeft overspoeld, vraagt om een nieuwe standpuntbepaling. Hoe gaan we met al die informatie om? Hoe bepalen we welke informatie zinvol en welke zinloos is? Er is nog geen betrouwbaar en sluitend systeem ontwikkeld dat onze informatie naar waarde en bruikbaarheid ordent en categoriseert. Zonder zo’n systeem is alle informatie, zo stelt filosoof Roger Scruton, gelijkwaardig, en daarmee even waardevol als waardeloos. De mening van een middelbare scholier is dan net zo belangrijk als de relativiteitstheorie van Einstein, de gedichten van een goedwillende amateur gelijkwaardig aan die van Emily Dickinson. Met de mondialisering van informatie is de wereld zelf ook fysiek gekrompen. Terwijl satellieten voortdurend elke vierkante meter aardoppervlak scannen en in beeld brengen, is de mobiliteit van haar bewoners groter dan ooit. Vrijwillige migratie en vluchtelingenstromen veroorzaken lokaal culturele diversiteit en vermenging. Het bundelen en herverdelen van macht en invloed door de sterkste economieën roept extreme reacties op. De nieuwe situatie is verwarrend. We moeten ons opnieuw oriënteren ten opzichte van begrippen als globalisering, mondialisering, internationalisering, wereldoriëntatie en inter- en intraculturaliteit. Ook in de kunst, ook in het kunstonderwijs. We kunnen ons niet langer veroorloven ons achter land- of continentgrenzen te blijven verstoppen. Overal op de wereld wordt gedacht en worden nieuwe ideeën ontwikkeld. Die ontwikkelingen komen op ons af en daar zullen we iets mee moeten. Die informatie heeft invloed op onze kunst en vormgeving, onze opvattingen over wat kunst en kunstgeschiedenis inhoudt, en hoe we het kunstonderwijs zouden kunnen inrichten en vormgeven. Dit Cahier reikt een aantal invalshoeken aan, en geeft enig zicht op de brede invulling die aan de term ‘het internationale perspectief’ kan worden gegeven. Zonder daar een oordeel aan te verbinden.
LINK
Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
De subsidie wordt aangevraagd voor verkennend onderzoek om in gezamenlijkheid (met meerdere partners) een artistiek onderzoeksplan te schrijven. De volgende twee vragen staan centraal. 1: Wat is de impact van nieuwe technologie (bv digitalisering, artificial intelligence) op ‘samenleving’? Oftewel hoe gaat nieuwe gemeenschapsvorming of commoning in zijn werk onder invloed daarvan? 2: Hoe gaat de architectuur en de stedelijke ruimte vormgegeven worden onder invloed van die nieuwe technologie anticiperend op die nieuwe gemeenschapsvorming? In de maanden mei tot oktober 2018 zullen we met de partners, vanuit het Zeeburgereiland (volledig nieuw en snel veranderend) dit plan verkennen, ontwikkelen, uitschrijven en publiekelijk lanceren. We zullen een aantal samenkomsten organiseren om elkaars belangen te inventariseren en vervolgvragen uit te werken als: wat is de toekomstige vormgeving van gebouwen in de overgangszone tussen privé en openbaar? Wat is de impact van de nieuwe, door technologie gedreven stad voor het individu, voor bezoekers, bewoners, gebruikers? Hoe toegankelijk wordt de nieuwe stad, de straat en de bebouwing, hoe ‘poreus’, hoe inclusief? Wat is de rol van onderwijs en van de kunsten in die toekomst? Zeeburgereiland wordt de proeftuin. Kunst en design nemen nu vaak een kritische positie in tegenover de technologische vernieuwing, die is waardevol, maar kunst en design kan ook makend bijdragen aan een betere, door technologie bepaalde toekomst. Het project zal daarmee experimenteren, het potentieel onderzoeken en de voorstellen uitwerken naar concrete toepassingen, en tegelijk naar succesvolle en minder succesvolle utopische projecten uit het verleden kijken van kunstenaars en ontwerpers. Met het artistic research project wordt door het lectoraat Kunst en Publieke Ruimte aan de Rietveld Academie aangesloten op een traditie in de kunsten die beelden maakt van een utopische samenleving. Het wil het wiel niet heruitvinden, en zal aansluiten bij kennis vanuit internationaal, wetenschappelijk onderzoek naar commoning, planologie, kunstgeschiedenis, -theorie en stadssociologie.