In dit factsheet staan een aantal interventies om schoolverlaters en laatstejaars studenten met een grote kans op werkloosheid te ondersteunen bij het verbeteren van hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit factsheet gaat vooral in op het verbeteren van de kansen van jongeren met een migratieachtergrond en een lage sociaal economische status. De beschreven interventies zijn evidence based en opgesteld op basis van twee onderzoeken1, gesprekken met experts en onderzoekers en ervaringen van het Expertisepunt LOB en het programma LOB en Gelijke Kansen. De uitkomsten van deze onderzoeken zijn in dit factsheet kort op een rij gezet zodat ze onderwijsinstellingen kunnen helpen bij hun subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling extra begeleiding en nazorg mbo 2021/2022.
DOCUMENT
Mensen in een lage sociaaleconomische positie geven de voorkeur aan ondernemend sport- en beweegaanbod ten opzichte van verenigingsaanbod. Uit interviews met sleutelfiguren en in straatinterviews met wijkbewoners blijkt dat er verschillende redenen zijn om voor dit ondernemende aanbod te kiezen, zoals flexibiliteit in tijd en intensiteit, beweegschaamte, gemak en toegankelijkheid. Het onderzoek biedt ook inzichten over het verschil tussen commerciële en sociale ondernemende aanbieders, de invloed van taal en aandacht voor mensen in de meest kwetsbare positie. Het onderzoek biedt inzichten voor beleidsmakers en sportaanbieders om hun aanbod toegankelijk te maken voor mensen in een lage sep. Het verkennende kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Kenniscentrum Sport en Bewegen en is uitgevoerd in de aandachtswijken Poelenburg in Zaanstad en in Haarlem-oost.
MULTIFILE
In deze publicatie onderzoeken we hoe sociaal werkers zelf aankijken tegen eco-sociaal werk en de rol die zij in de klimaatcrisis en ecologische crisis zouden kunnen innemen. Zien zij het belang van in van eco-sociaal werk? Welke mogelijkheden zien zij en welke belemmeringen ervaren zij? In hoeverre zijn zij persoonlijk betrokken bij klimaatveranderingen, hoe vertalen zij deze betrokkenheid agogisch in hun werk en hoe zetten zij zich in voor het verduurzamen van hun organisatie? Welke ideeën hebben zij bij eco-sociaal werk en hoe vertalen zij dat in hun handelen? Het antwoord op deze vragen geeft weer waar sociaal werkers naartoe willen, hoever we staan en wat nodig is om een stap verder te zetten in de richting van eco-sociaal werk. Deze vragen vormen het startpunt voor dit onderzoek.
DOCUMENT
Kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES) hebben een verhoogd risico op een suboptimale start in het leven met hogere kosten voor de gezondheidszorg. Deze studie onderzoekt de effecten van SES op individueel (maandelijks huishoudinkomen) en contextuele SES (huishoudinkomen en buurtdeprivatie), en perinatale morbiditeit op de zorgkosten in het vroege leven (0-3 jaar). Conclusie: Meer buurtdeprivatie was direct gerelateerd aan hogere zorgkosten bij jonge kinderen. Bovendien was een lager huishoudinkomen consistent en onafhankelijk gerelateerd aan hogere zorgkosten. Door de omstandigheden voor lage SES-populaties te optimaliseren, kan de impact van lage SES-omstandigheden op hun zorgkosten positief worden beïnvloed.
MULTIFILE
De regio Parkstad Limburg heeft te maken met een complexe, meervoudige opgave in de vorm van achterstanden in de sociaal fysieke leefbaarheid, ruimtelijke- en sociaal-economische structuur. Vergelijken we Limburg met de rest van Nederland, dan zijn er grote verschillen zichtbaar. Zoomen we in op Parkstad Limburg, dan zijn armoede, ongezondheid, werkloosheid, leegstand en onveiligheid in diverse buurten en wijken aan de orde van de dag. Dit heeft negatieve invloed op de brede welvaart in de regio. De problematiek en de achterstand ten opzichte van het gemiddelde van Limburg en de rest van Nederland is groot en wordt overgedragen van generatie op generatie. Een duurzame ontworsteling uit de hele gemarginaliseerde positie lijkt zonder langdurige ondersteuning nagenoeg onmogelijk, mede door de intergenerationele mobiliteit van armoede, opleidingsniveau, gezondheid en werkloosheid.
DOCUMENT
Het is in dit rapport duidelijk geworden dat het probleem van (ongezonde leefstijl zoals onder meer) bewegingsarmoede bij kinderen uit de lage ses groepen erg complex is. Er zijn vele determinanten van (on)gezond gedrag. Het probleem wordt in Nederland en in de gemeente Den Haag onderkend en er zijn veel initiatieven (op beleids- en uitvoerend niveau). Een simpele oplossing bestaat niet. In de afgelopen decennia is geleidelijk een situatie ontstaan waarin de kans op een ongezonde leefstijl (inclusief lichamelijke inactiviteit) is toegenomen. Dit heeft zich geuit in een sterke toename van het aantal kinderen met overgewicht, een achteruitgang van de fysieke fitheid en de motorische ontwikkeling. Het is verleidelijk om de 'schuld' en het zoeken van de oplossing volledig bij de ouders en kinderen te leggen, dat is niet terecht. Er zijn wetenschappelijk gezien belangrijke aanwijzingen dat een structurele oplossing alleen gerealiseerd kan worden indien gewerkt wordt aan een integrale aanpak (Epode, JOGG) en aan een gecoördineerde samenwerking waarin maatregelen op de volgende niveaus worden genomen: - landelijk - gemeentelijk - stadsdeel/wijk - school - gezin - individuele personen ( http://www.drjamessallis.sdsu.edu/). Het bereiken van het gewenste resultaat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Binnen een integrale, goed gecoördineerde aanpak, moeten gerichte keuzes worden gemaakt en de omgeving (fysiek en sociaal) moet 'beweegvriendelijk' zijn. Ook moet er gebruik worden gemaakt van interventies die bewezen effectief zijn. De oplossing schuilt niet in het aanbieden van meer interventies en maatregelen, maar in de inzet van gecoördineerde, effectieve en gerichte maatregelen. Het 'schot hagel' moet worden vervangen door het 'precisieschot. ' De focus moet liggen op het vergroten van de zelfredzaamheid en het zelfmanagement van kinderen en ouders en het creëren van de ideale voorwaarden en omstandigheden om dit te bereiken.
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Naturalis probeert met dit project natuurbetrokkenheid te stimuleren bij bewoners met een lage sociaaleconomische status (SES). Deze mensen zijn moeilijk te bereiken voor groene activiteiten. Daarom wordt in Leiden Zuid-West de samenwerking aangegaan met sociale organisaties.De Factsheet is onderdeel van het CoE Groenproject 'Natuurinclusief gedrag van burgers'.
DOCUMENT
Met het project Samen Besparen hebben de gemeente Assen, de provincie Drenthe, Actium, i-Routes en de Hanzehogeschool Groningen een gezamenlijk lange termijn doel voor ogen gehad: het verduurzamen van een ‘robuust GGW-gebied’ (een gebied waarin de leefbaarheid onder druk staat en gebiedsgericht werken ingezet wordt om de leefbaarheid te verbeteren) en daarmee landelijk als voorloper te fungeren. Conform de ‘visie Energietransitie 2016-2020’ van de gemeente Assen, wordt in het project in 2020 minimaal 10% energiebesparing beoogd ten opzichte van 2014. In Samen Besparen trachten de partners alleen al 10% energiebesparing te realiseren middels gedragsverandering gericht op het verminderen van het gebruik van elektriciteit, gas en brandstof gebruikt voor mobiliteit. Zodra dit bereikt is, dan wordt verdere energiebesparing bewerkstelligd door technische maatregelen te treffen (verduurzamen van woningen). Door samen te werken en een integrale aanpak toe te passen gericht op zowel sociale aspecten als verregaande energiebesparing, neemt de gemeente Assen een pioniersrol in en kan daarmee landelijk als voorbeeld dienen voor het verduurzamen van wijken waarin de leefbaarheid in brede zin (zowel sociaal als fysiek) onder druk staat. In de periode 2017-2019 is er een start gemaakt met het project in de wijk De Lariks. De werkzaamheden van de Hanzehogeschool Groningen bestonden uit het ontwikkelen van een aanpak gericht op zowel sociale aspecten als energiebesparing. Concreet diende een aanpak ontwikkeld en getest te worden gericht op energiebesparing in woningen, waarmee rekening gehouden werd met de diversiteit van de bewoners in de wijk. In de aanpak zouden eveneens de kansen benut worden om de sociale cohesie in de wijk te vergroten. Er hebben drie uitvoeringsfasen plaatsgevonden waarin verschillende werkzaamheden verricht zijn. In de eerste fase is getracht met een actie genaamd Speur de Energieslurper bewoners te verleiden om energie te besparen. Begin 2017 hebben studenten van de Hanzehogeschool de actie onder 240 huishoudens onder de aandacht gebracht. Studenten zijn de wijk ingetrokken en hebben bij al deze adressen aangebeld om mensen te vragen deel te nemen aan de actie. Met 65% van de benaderde huishoudens is daadwerkelijk gesproken. Van de 157 huishoudens konden 31 huishoudens niet participeren om ‘onvrijwillige redenen’ zoals begeleid wonen (zelf niet mogen beslissen), middenin een verbouwing zitten, het Nederlands niet beheersen of ziekte en overlijden. Uiteindelijk heeft van de huishoudens die gesproken zijn en in principe in staat waren om deel te nemen, 19% (24 van de 126) zich aangemeld. Een positieve respons van 19% is weliswaar gunstig in een dergelijke wijk (helemaal gezien sommige huishoudens bleken uit te vallen omdat Buurkracht er actief was geweest), maar het feit dat van de 240 bestaande huishoudens slechts 126 deel mochten nemen, betekent een verlies van al bijna de helft van de huishoudens op voorhand. Speur de Energieslurper is vervolgens met een enthousiaste groep bewoners onder aanmoediging van de wethouder die energie in haar portefeuille had, succesvol uitgevoerd. Hierbij dient opgemerkt te worden dat organisaties die de monitoring van het energiegebruik in huizen (in eerste instantie Sensor City en vervolgens New Nexus) zouden verzorgen, afgevallen zijn, waardoor de resultaten van deze actie gebaseerd zijn op de data die vergaard zijn tijdens de werving, de voor- en de nameting. Deze data bestaan vooral uit het meten van bewustzijn, motivatie, kennis en het daadwerkelijk veranderde gedrag (welke apparaten vervangen zijn, niet meer of anders gebruikt worden, etc.). Op basis van de resultaten van de eerste fase die halverwege 2017 afgesloten werd, is door de gemeente geconcludeerd dat er, conform oorspronkelijke plannen, weliswaar een koplopersbenadering ingezet zou kunnen worden, maar dat het project gericht moest worden op de sociaal en/of financieel zwakkere huishoudens. Dit betekende een forse koerswijziging in de aanpak. In de nieuwe aanpak zou het bijvoorbeeld voor mensen die begeleid wonen, wél mogelijk moeten zijn om deel te nemen. Er is een nieuwe aanpak ontwikkeld waarin aangesloten werd bij de motivatie van de doelgroep en waarin met een ketenpartner samengewerkt werd om de beoogde doelgroep op een goede manier te bereiken. In de tweede fase hebben onderzoekers van de Hanzehogeschool concreet de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een onderzoek is opgezet en uitgevoerd naar factoren waarmee de beoogde doelgroep geactiveerd kon worden om energie te besparen (afgerond); 2. Een onderzoek onder netwerkpartners is verricht naar de mogelijkheid om een ketenbenadering in de wijk toe te passen en manieren waarop de gemeente Assen procesregie kan voeren (onderzoek is afgerond, resultaten zijn deels toegepast maar niet gerapporteerd door weer een nieuwe koerswijziging); 3. Op basis van onderzoek onder de doelgroep is een energiecoachingstraject specifiek voor de doelgroep ontwikkeld (afgerond); 4. Er is geëxperimenteerd met een op sociale netwerkanalyses gebaseerde wijze van contact leggen met de doelgroep, bijvoorbeeld door de Molukse gemeenschap te activeren, zichtbaar te zijn op plekken waar veel mensen uit de wijk komen en om bijdragen te leveren aan acties die mede door de bewoners zelf en/of door andere instanties georganiseerd werden (afgerond); 5. Geëxperimenteerd met een vereenvoudigde versie van Speur de Energieslurper. Uit de resultaten bleek, onder andere, dat een ketenbenadering kansrijk is en dat het aanscherpen van de werving van deur tot deur, succesvol was (28% participeerde succesvol). Naast deur tot deur werving, zijn er verschillende straatacties uitgevoerd. Uit deze acties bleek dat ze weliswaar een relatief laag rendement hebben met betrekking tot deelname aan het project, maar dat veel mensen in één keer bereikt konden worden en dat dit gunstig is voor de zichtbaarheid van het project en het verkrijgen van vertrouwen in de organisatoren. In een derde fase (tot het project eind 2018 gestopt is door nieuwe plannen van de gemeente in het kader van aardgasvrije wijken) zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Een coachingstraject is ontwikkeld waar Speur de Energieslurper (vereenvoudigde versie) onderdeel van uitmaakt; 2. Verder onderzoek naar de mogelijkheden om een ketenbenadering in de wijk toe te passen is opgestart maar halverwege stopgezet; 3. Nieuwe tools voor de doelgroep zijn ontwikkeld (o.a. een spel dat in een energiecoachingstraject gebruikt wordt) en een bijbehorend werkboek (afgerond); 4. Het nieuwe energiecoachingstraject is uitgevoerd en geëvalueerd (na 25 deelnemende huishoudens is dit traject stopgezet). Er heeft uitgebreide monitoring van dit traject plaatsgevonden, maar de resultaten zijn nog niet verwerkt. Tevens waren er meer geïnteresseerde deelnemers, maar daar zijn geen afspraken meer mee gemaakt; 5. Bijstelling van de eerste resultaten van het coachingstraject is uitgevoerd, mede op basis van de ervaringen met een parallel uitgevoerd traject “MijnEnergieVoordeel” (i.s.m. Compostuum & Gasunie; afgerond), met als beoogd doel opschaling in meerdere gemeenten (conform projectplan). Het gehele traject overziend, is vooral de verschuiving in de beoogde doelgroep opvallend: in de tweede uitvoeringsfase is de aandacht verschoven van ‘de gehele wijk’ (en dus bijvoorbeeld een koploperbenadering) naar ‘mensen met een lage sociaal economische status’. De werkzaamheden in deze en de derde fase zijn hier dan ook op afgestemd. Waar in de tweede fase de nadruk lag op afstemming van mensen en materialen op deze doelgroep, is in de derde fase een volledig nieuwe, integrale aanpak ontwikkeld en getest en zijn de fundamenten gelegd om deze aanpak in een ketenbenadering toe te passen. Deze nieuwe aanpak is deels getest, totdat het project stopgezet werd. Resultaten laten boven alles zien dat een wijk als De Lariks een complexe situatie betreft. Er is niet sprake van één doelgroep, één (soort) probleem en dus een duidelijke oplossing. Gezien de complexiteit is kort-cyclisch werken, en dan vooral met behulp van een ontwerpgerichte onderzoeksmethode, de aangewezen en gevolgde methode. Door deze methode toe te passen, kan iteratief geleerd worden wat betekenisvolle te onderscheiden doelgroepen zijn, welke problemen er leven en hoe in deze complexe situatie een verandertraject uitgevoerd kan worden. Tijdens het project zijn vele lessen geleerd, meerdere aanpakken en tools ontwikkeld en is er geëxperimenteerd met een netwerkbenadering en ketenregie. De resultaten van de werkzaamheden waren positief en zijn vervolgens gebruikt voor een gezamenlijke aanpak met verschillende gemeenten.
DOCUMENT
In Nederland hebben mensen met een hoge sociaaleconomische status meer kansen op een goede gezondheid dan mensen met een lage sociaal economische status. Ondanks de groeiende welvaart in Nederland en de toegenomen sociale mobiliteit blijken sociaaleconomische gezondheidsverschillen een hardnekkig fenomeen. Hoe komt dat nu, en wat kunnen we daar aan doen? Verschillende lectoraten van Platform Stad en Wijk doen hier al jaren onderzoek naar. In het digitale magazine ‘Gezondheidsverschillen’ bundelen we deze kennis. Deze publicatie is een samenwerking van zestien lectoraten van elf verschillende hogescholen die samenwerken in het Platform Stad en Wijk. Deze onderzoeksgroepen van hogescholen verschaffen inzicht in en dragen oplossingen aan voor maatschappelijke vraagstukken in stad en wijk. Met name gericht op participatie en veerkracht.
LINK