Aan patiënten opgenomen in de forensische zorg zit een steekje los. Maar volgens de publieke opinie ook aan de professionals, en in de processen hapert ook het een en ander. In haar oratie ging Vivienne de Vogel in op deze losse steekjes en hoe deze te herstellen zijn. Ze benadrukt daarbij het belang van onderzoek vanuit drie perspectieven: patiënten, professionals en processen. ‘Een geïntegreerd perspectief is nodig om de kwaliteit van de forensische zorg verder te verbeteren.’
DOCUMENT
Sociale zorg neemt langzaamaan en onvermijdelijk belangrijke delen van de institutionele zorg over. Zorg die dicht bij de (leef)wereld van de hulpvrager kan worden georganiseerd, vaak met inzet van de eigen omgeving. Hierbij lijken alle vingers in eenzelfde richting te wijzen: meer nadruk op eigen kracht van burgers, minder technocratische en bureaucratische regelgeving, met een centrale rol voor cliënten en hun netwerken. Met de vergrijzing van de samenleving valt ook een flinke toename van de zorgvraag te verwachten. Hoe gaan we dat oplossen met elkaar?
DOCUMENT
In vervolg op onze eerdere publicatie “Werk verandert” (Biemans, Sjoer, Brouwer en Potting, 2017) waarin wij een beeld gaven over het toekomstig werk als verpleegkundige geven wij in deze publicatie een impressie van de ontwikkelingen die spelen bij een viertal specialistische beroepen in zorg en welzijn. Deze vier beroepen zijn achtereenvolgens: de verpleegkundige ouderenzorg, medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (hierna MBB’er), psychiatrisch verpleegkundige en de maatschappelijk werker.
DOCUMENT
Toegangstijden in de zorg lopen op. Dit leidt tot onbegrip bij patienten, politiek en zorgverzekeraars. De Treeknorm (4 weken voor bezoek aan een polikliniek) wordt in veel gevallen overschreden. Om die reden is door BUas en HAN onderzoek gedaan naar factoren die bepalend zijn voor toegangstijden in de zorg en naar het ontwikkelen van een meetinstrument dat objectieve data genereert van die bepalende factoren. Naast onderzoek naar de aangeleverde data over toegangstijden is de praktijk bij 5 MDL poli's onder de loep genomen. Hoofdconclusie: Er is geen uniform meetsysteem -d.w.z. zonder menselijke tussenkomst- dat maandelijks bruikbare wachttijddata verzamelt. Andere conclusies: Het doel van wachttijdenregistratie is verschillend voor diverse gebruikersgroepen. Dit maakt het lastig om algemeen bruikbare wachttijddefinities op te stellen. De gedefinieerde wachttijden worden door zorgaanbieders verschillend geinterpreteerd en daardoor ook verschillend geregistreerd.De data uit Mediquest of de benadering van Vektis geven geen betrouwbaar beeld van de werkelijke wachttijden.