We zijn boos over wat de zorg kost, over wat de zorg presteert en over het bestuur van de zorg. De boosheid hierover gaan we te lijf met meer regels en meer toezicht — een garantie op nog meer ergernis. Om de agressie jegens cliënten, verzorgers, managers, toezichthouders en overheid te laten verdwijnen, moeten we de ouderdom weer gaan zien als een voortzetting van het leven met andere middelen. Han Noten: ‘De scheiding in ons denken tussen “zelf leven” en “verzorgd worden” moet veel minder strikt worden dan zij nu is.’
Vier jaar na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verschuift de focus van de oorspronkelijke innovaties naar het overeind houden van zorgkwaliteit (en -kwantiteit), in een context van versobering van overheidsuitgaven. Er ontstaat schaarste aan formele hulpverlening. Die schaarste was al voorzien in de Wmo, maar wordt door de economische crisis van de afgelopen jaren indringender. Op dezelfde voet doorgaan is geen optie, besparen via kleine ingrepen levert weinig op. Het roer moet om, het is tijd voor fundamentele keuzes. In deze publicatie wordt gezocht naar strategieën om te komen tot duurzame zorg. Daarbij gaat de aandacht vooral naar vitale coalities tussen formele en informele zorg. Deze publicatie bevat de eerste resultaten van de Wmo-werkplaats Noord-Brabant.
De kranten staan er vol van. In veel sectoren is er sprake van een schrijnend personeelstekort: Schiphol heeft grote problemen om beveiligers en bagage-afhandelaren te vinden, de horeca kampt met grote personeelstekorten waardoor restaurants gedwongen worden de zaak op bepaalde dagen gesloten te houden, winkels moeten sluiten omdat ze geen personeel kunnen vinden, wachttijden bij de contactcentra lopen op omdat er te weinig mensen zijn om vragen te beantwoorden. De klantbeleving staat hierdoor in een aantal sectoren zwaar onder druk. Er wordt begrip gevraagd aan de klanten voor de langere wachttijden. Soms hebben klanten dat wel, maar vaak ook niet. Denk aan al die mensen die op Schiphol gefrustreerd staan te wachten voordat ze kunnen inchecken, en die hierdoor hun vlucht dreigen te missen. Is het in deze tijden van crisis nog zinvol om aan het optimaliseren van klantbeleving te werken als je niet genoeg mensen hebt om de primaire processen goed op orde te krijgen?
LINK
Toegangstijden in de zorg lopen op. Dit leidt tot onbegrip bij patienten, politiek en zorgverzekeraars. De Treeknorm (4 weken voor bezoek aan een polikliniek) wordt in veel gevallen overschreden. Om die reden is door BUas en HAN onderzoek gedaan naar factoren die bepalend zijn voor toegangstijden in de zorg en naar het ontwikkelen van een meetinstrument dat objectieve data genereert van die bepalende factoren. Naast onderzoek naar de aangeleverde data over toegangstijden is de praktijk bij 5 MDL poli's onder de loep genomen. Hoofdconclusie: Er is geen uniform meetsysteem -d.w.z. zonder menselijke tussenkomst- dat maandelijks bruikbare wachttijddata verzamelt. Andere conclusies: Het doel van wachttijdenregistratie is verschillend voor diverse gebruikersgroepen. Dit maakt het lastig om algemeen bruikbare wachttijddefinities op te stellen. De gedefinieerde wachttijden worden door zorgaanbieders verschillend geinterpreteerd en daardoor ook verschillend geregistreerd.De data uit Mediquest of de benadering van Vektis geven geen betrouwbaar beeld van de werkelijke wachttijden.