Het hoofddoel van deze studie is het verkrijgen van inzicht in welke factoren van het honoursonderwijs een meerwaarde opleveren voor het leren van studenten in honoursprogramma’s. Deze studie draagt hiermee bij aan kennis over de relatie tussen excellentiebevorderend onderwijs enerzijds en leergedrag en motivatie van studenten anderzijds. De praktische relevantie van deze studie ligt in het ontwikkelen van kennis voor het opzetten en verbeteren van talentgericht doceren, ter bevordering van het professionaliseren van docenten. In deze studie wordt bestudeerd wat volgens docenten de meerwaarde voor studenten is van honoursonderwijs. In deze exploratieve kwalitatieve interviewstudie werden twaalf docenten in drie verschillende honoursprogramma’s voor talentvolle bachelorstudenten bevraagd over hun opvattingen. De meerwaarde van hethonoursonderwijs voor studenten wordt volgens de docenten gekenmerkt door: (1) studentgerichtheid; (2) gebruik van andersoortige onderwijsvormen; (3) nadruk op ‘inquiry-based’ strategieën; (4) gerichtheid op kritisch en creatief denken; (5) hoge verwachtingen en ambitieuze doelen; en (6) kleinschaligheid en interdisciplinair karakter. Deze resultaten worden besproken en geïllustreerd met interviewfragmenten. Tevens worden de resultaten gerelateerd aan professionalisering voor docenten in honoursprogramma’s in het hoger onderwijs.
DOCUMENT
De arbeidsmarkt is continu in ontwikkeling, leidend tot een steeds veranderende vraag naar competenties en banen. Dit vraagt naast beroepsgerichte vaardigheden en kennis over veerkracht en wendbaarheid van professionals. Van de student wordt daarom verwacht dat die zich ontwikkeld in zelfgereguleerd (ZGL) leren. ZGL gaat over regie van het eigen leerproces: studenten bepalen zelf hoe tot leerresultaten te komen, deze te evalueren en sturen het leerproces zelf bij. Voor opleidingen is het de vraag hoe ze ZGL kunnen begeleiden en bevorderen. Dit behoeft inzicht in leergedrag, patronen hierin en bewustzijn over hoe deze inzichten gebruikt kunnen worden om ZGL te ondersteunen en het leerproces te begeleiden. In dit onderzoek is geïnventariseerd of de data die studenten in de elektronische leeromgeving (ELO) achterlaten een indicatie kan geven over het leerproces en ZGL van de student. Om de ingewikkelde patronen uit de data te halen, zijn de data uit de ELO met behulp van AItechnieken geanalyseerd. Hiermee kon het leerproces van studenten in verschillende categorieën worden onderverdeeld. De categorieën geven een eerste indicatie over het ZGL van de student. Verder onderzoek is benodigd, ook om te onderzoeken wat dit betekent voor de ondersteuning van studenten in hun leerproces.
DOCUMENT
Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) komen te vaak in de problemen in het onderwijs, waarbij een deel van de kinderen zelfs uit het onderwijs valt. Dit heeft mogelijkerwijs te maken met twee duidelijke knelpunten van het beleid van passend onderwijs. Ten eerste is passend onderwijs nog te veel een bestuurlijk construct en nauwelijks op het handelingsniveau van professionals gericht. Ten tweede vormen de grenzen van onderwijs en de jeugdhulpverlening nog te veel een belemmering om met vereende kracht leerlingen op maat te ondersteunen.Het op maat ondersteunen vraagt om een versteviging van vaardigheden van leerkrachten en jeugdhulpverleners om het welbevinden en leergedrag van ASS-leerlingen te stimuleren. Daarbij kunnen professionals elkaars expertise beter benutten om op deze manier samen in de klas op een talentgerichte wijze het welbevinden en leergedrag van leerlingen met ASS te ondersteunen.Dit professionaliseringsprogramma beoogt de vaardigheden die leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas1 nodig hebben, om leerlingen met ASS op een passende en integrale wijze te kunnen ondersteunen in hun leergedrag en het welbevinden te vergroten.Het doel van deze professionalisering is in lijn met het landelijk beleid rondom passend onderwijs en de nationale wetenschapsagenda bij het thema ‘Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs’. Verbetering van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in een integrale aanpak zorgt voor betere schoolresultaten, minder schooluitval en een betere communicatie tussen leerkrachten en hulpverleners. Bovendien draagt het bij aan een inclusieve maatschappij.1
DOCUMENT
Kernproblemen in de aansluiting met het hoger beroepsonderwijs zijn de weinig flexibele overgang vanuit voortgezet en middelbaar beroepsberoepsonderwijs en de uitval en vertraging in de propedeuse. Vanaf 2002 werkt Fontys Hogescholen aan een goede doorstroom en aansluiting, die aanhaakt bij de innovaties in het hbo en mbo. De ontwikkeling van de Fontys Competentie Wijzer (FCW) is een belangrijk initiatief hierbij. De FCW is ontwikkeld als instrument voor de student in het middelbaar beroepsonderwijs om te onderzoeken of een vervolgstudie in het hbo iets voor hem is. De FCW is een selfassessment waarin de student zijn loopbaanoriëntatie, studie-interesses, algemene en sectorspecifieke hbo-begincompetenties, leerstrategieën, studiegedrag en ontwikkelpunten zichtbaar maakt. Het invullen van de (digitale) vragenlijst kost ongeveer één uur tijd en de resultaten komen direct beschikbaar. De mbo-student kan met de resultaten een beter onderbouwde keuze maken voor eventuele doorstroom. Ook vormen ze een prima uitgangspunt om te gaan werken aan minder sterke punten. Dit voornemen van de student kan input zijn bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Kortom, de FCW is een instrument om beter regie te kunnen voeren over de eigen studieloopbaan en daardoor kansrijker door te stromen naar en te studeren in het hbo. Wil de FCW succesvol zijn, dan is inbedding in de studieloopbaanbegeleiding voorwaardelijk. Vanuit de ervaringen met de FCW voor het mbo zijn de FCW voor het voortgezet onderwijs (havo) ontwikkeld alsmede de Fontys Propedeuse Wijzer (FPW).
DOCUMENT
Er is al veel geschreven over de generatie die is opgegroeid met de vanzelfsprekende aanwezigheid van de moderne informatie- en communicatietechnologie en het internet als virtuele wereld, maar de consequenties voor het onderwijs worden nog onvoldoende onderkend. Het belangrijkste probleem is dat de generatie die onderzoek doet naar veranderend leergedrag behoort tot de digital immigrants, terwijl zij uitspraken doet over de generatie die behoort tot de digital natives (Prensky, 2006). De digital immigrants zien de informatie en communicatietechnologie als een aanvulling op reeds ontwikkelde routines, en dat betekent dat de mogelijkheden van die technologie ook vanuit dat perspectief worden beoordeeld. De routines van de digital natives zijn geworteld in deze technologie en werden erdoor gevormd.
DOCUMENT
Mixing examples of different categories (interleaving) has been shown to promote inductive learning as compared with presenting examples of the same category together (massing). In three studies, we tested whether the advantage of interleaving is exclusively due to the mixing of examples from different categories or to the temporal gap introduced between presentations. In addition, we also tested the role of working memory capacity (WMC). Results showed that the mixing of examples might be the key component that determines improved induction. WMC might also be involved in the interleaving effect: participants with high spans seemed to profit more than participants with low spans from interleaved presentations. Our findings have relevant implications for education. Practice schedules should be individually customised so society as a whole can profit from differences between learners. (PsycINFO Database Record (c) 2017 APA, all rights reserved)
DOCUMENT
De module Leren en Professioneel Handelen is onderdeel van de opleiding Master Educational Needs van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Bij aanvang van deze module krijgen de studenten feedback op hun leerkrachtvaardigheden op basis van observatie van hun lesgedrag met het ICALT-observatie instrument. In de loop van de moduleperiode verdiepen de studenten zich in de beschikbare kennis over effectief leergedrag en worden zij in de gelegenheid gesteld om de leerkrachtvaardigheden te oefenen die nog verbetering behoeven. Uit een tweede observatie, aan het eind van de module, blijkt dat gemiddeld alle studenten er in slagen hun lesgedrag betekenisvol te verbeteren. Dit geldt voor zowel studenten met veel en weinig beroepservaring, als voor studenten die werkzaam zijn op verschillende schoolsoorten. We concluderen op basis van deze bevindingen, dat de bij het Seminarium voor Orthopedagogiek gehanteerde werkwijze uiterst effectief is.
DOCUMENT
Binnen het hoger onderwijs in Nederland is sinds 2005 Blended Learning de “standaard”. Ondanks het feit dat iedereen hier iets anders mee bedoelt. Het lectoraat eLearning en de School of Education Rotterdam hanteren de definitie die steeds vaker als uitgangspunt wordt genomen: Blended Learning1 is “Een mix van eLearning en andere vormen van leren, waarbij het gaat om distributie van leerinhouden, vormen van communicatie en didactische methoden in relatie tot soorten leerprocessen, of combinaties hiervan.“ Onder eLearning verstaan we “het gebruik van multimedia technologieën en het internet om de kwaliteit van het leren te verbeteren”.
DOCUMENT
Infosheet met tips voor nieuwe studenten om ze te ondersteunen bij de start van hun nieuwe studie. De tips zijn gebaseerd op uitkomsten van diverse onderzoeken van het lectoraat, maar ook op tips van studenten zelf, die hierover hebben meegedacht.
DOCUMENT