Dit rapport gaat over de vraag welke interventies bijdragen aan een betere samenwerking tussen beoefenaars van diverse beroepsgroepen in de zorg. De vraag is gesteld naar aanleiding van het pilotproject multiprofessioneel onderwijs (MPO) dat in 1999 is gestart in Nijmegen. Ter begeleiding van de verdere ontwikkeling en de wetenschappelijke onderbouwing, ook in verband met een verdere verspreiding van resultaten, is er behoefte aan onderzoek. Dit rapport is het resultaat van een vooronderzoek, gebaseerd op literatuuronderzoek en aangevuld met vijf interviews.
Bij een onderzoek naar het ontwerpen van een leeromgeving heeft de onderzoeker te maken met een complex geheel van interventies. Omdat deze interventies in samenhang ontworpen en geïmplementeerd moeten worden, kunnen ze worden beschouwd als een arrangement van interventies. Bij een complex arrangement van interventies is het onmogelijk en ook niet zinvol te werken met gedetailleerde ontwerpstellingen voor elke interventie. In dat geval is het beter te werken met ontwerpprincipes, die richting geven aan het ontwerp van concrete handelingen of interventies in de praktijk. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een casus beschreven hoe een leeromgeving is ontworpen en geëvalueerd aan de hand van ontwerpprincipes.
LINK
Dit is een onderzoek naar effectieve interventies voor preventie en de vroege aanpak van geldzorgen, schulden en armoede. Doel van het onderzoek is om meer zicht te krijgen op hoe interventies op het gebied van de preventieve aanpak van geldzorgen in Nederland zich tot elkaar verhouden en op welke elementen gemeenten en het sociaal domein kunnen selecteren bij de keuze voor een interventie of het opschalen van interventies. Het is tot op heden voor een groot deel van de Nederlandse interventies op het gebied van preventie onduidelijk in hoeverre ze effectief zijn en waar opschaling zinvol kan zijn. Er komt wel steeds meer informatie beschikbaar over mogelijke werkzame bestanddelen van effectieve interventies. Dit is echter lang niet altijd gerelateerd aan Nederlandse interventies of de Nederlandse context. Daarnaast geldt dat de mechanismen van bestaande interventies vaak niet helder zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het lang niet altijd duidelijk is op welke manier de interventie bijdraagt aan het vergroten van de redzaamheid (bijvoorbeeld beter overzicht of juist meer inkomsten) en wat realistisch gezien verwacht kan worden op het gebied van armoede en schulden. Dat maakt dat het ook onduidelijk is welke interventies elkaar kunnen versterken en hoe individuele interventies bijdragen aan minder geldzorgen. In deze studie is in kaart gebracht welke aspecten bijdragen aan financiële redzaamheid en op welke wijze interventies kunnen bijdragen aan het versterken van financiële redzaamheid. Er is een raamwerk ontwikkeld dat helpt om interventies te kunnen plotten. Met dit raamwerk zijn 30 interventies die een dwarsdoorsnede vormen gecategoriseerd en beschreven.
Producten1. Een leertraject voor MBO- en HBO geschoolde professionele begeleiders van mensen met een matige en (zeer) ernstige verstandelijke beperking (VB). Het bestaat uit verschillende, op individuele behoeften afgestemde, leerinterventies: online leren (met praktijksimulaties) en het geleerde in de praktijk toepassen.2. Een omgevingsscan; een hulpmiddel waarmee begeleiders kunnen beoordelen of de leef- en werkomgeving gezond gedrag van mensen met een verstandelijke beperking uitlokt.De producten van het project De Krachten Gebundeld helpen bij het creëren van een gezonde omgeving die een gezonde leefstijl van mensen met een VB ondersteunt. Informatie over de producten en hoe deze te implementeren zijn, is te vinden op de website, www.dekrachtengebundeld.nl Resultaten voor:- Mensen met een verstandelijke beperking: gezonde omgeving en leefstijl;- Zorgorganisaties en professionele begeleiders: leertraject en omgevingsscan;- Onderwijs: aanpassen benodigde competenties curricula MBO- en HBO opleidingen;- Wetenschap: kennis over leefstijl en percepties van mensen met VB en hun professionele begeleiders;- Politiek: aanpassen beleid met betrekking tot inrichting zorg gericht op gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking.'De krachten gebundeld: ondersteunen van een gezonde leefstijl voor mensen met een verstandelijke beperking' wil een gezondheidsbevorderende omgeving creëren, zodat deze cliënten kan ondersteunen bij een gezonde leefstijl.Een gezonde leefstijl is belangrijk, ook voor mensen met een verstandelijke beperking. Het ZonMw project 'Ondersteunen gezonde leefstijl: de krachten gebundeld!' had de intentie een gezondheidsbevorderende omgeving creëren, zodat deze cliënten kan ondersteunen bij een gezonde leefstijl.DoelMensen met een verstandelijke beperking leven in een gezondheidsbevorderende omgeving: de leef-, werk- en vrije tijdsruimten lokken gezond gedrag uit en ze voelen zich ondersteund in dit gedrag door de mensen om hen heen.AanpakHet onderzoek bestond uit drie projecten:- Kennis verzamelen bij mensen met een VB en hun professionele begeleiders over gezondheid, het belang van een gezonde leefstijl en de benodigde ondersteuning in de omgeving;- Ontwikkelen van een leertraject voor de professionele begeleiders en een omgevingsscan voor de omgeving van mensen met een VB in co-creatie met hen;- Implementeren en evalueren van het leertraject en de omgevingsscan.SamenwerkingDe krachten gebundeld!Binnen dit onderzoek werkten veel wetenschappers met elkaar samen. Het Erasmus MC, dr. T. Hilgenkamp; Radboud UMC, dr. J. Naaldenberg; RUG Research Centre EMB, prof. dr. A. van der Putten, het Alfa-college Groningen en de Hanzehogeschool, prof. C. van der Schans en dr. A. Waninge. Dit deden zij ook samen met mensen met een verstandelijke beperking, hun vertegenwoordigers, 19 zorgorganisaties en MBO, HBO en WO onderwijs.
In grote steden wordt steeds meer samengewerkt tussen bewoners, overheid, professionals en andere partijen, om gezamenlijk te werken aan de leefbaarheid van buurten in de stad. Het voornemen is dat bewoners veel meer dan voorheen eigenaar worden van hun sociale en fysieke omgeving. Op plekken waar dat geprobeerd wordt, zoals bij de huizen van de wijk die in dit onderzoek centraal staan, blijkt dat makkelijker gezegd dan gedaan. Bij huizen van de wijk spelen zich zoekende, improviserende, niet lineaire, horizontale processen van ‘samensturing’ af om tot afspraken, besluiten en acties te komen. Die verhouden zich niet goed tot de verticale en rationele manier van optreden die overheid en organisaties vaak nog kenmerkt. De bijdrage van een huis van de wijk aan leefbaarheid van de wijk is, als basisvoorziening in het sociale domein, daardoor suboptimaal. Over factoren die bij deze vormen van samenwerking en gezamenlijke besluitvorming van belang zijn – ‘collaborative governance’ – is inmiddels uitgebreid geschreven. Veel minder is bekend hoe die processen in de dagelijkse praktijk verlopen en hoe ze daar verbeterd zouden kunnen worden zodat de betrokken er tevreden over zijn. Een belangrijk punt daarbij is dat er tussen de partijen vaak machtsongelijkheid ervaren wordt en zij door hun aard en posities verschillende logica’s hanteren, die niet altijd makkelijk bij elkaar aansluiten. Dit onderzoek in drie steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag gaat over hoe die samenwerking nu feitelijk verloopt en hoe we – als dat nodig is – met creatieve leerinterventies kunnen komen tot vormen van communicatie en samenwerking die aan alle betrokkenen recht doen. Wij kiezen daarin voor speelse art-based interventies (Huss & Bos, 2018). Die bieden bijvoorbeeld de mogelijkheid om op een plezierige manier met ervaren machtsrelaties te experimenteren en geven ruimte aan vormen van niet lineaire processen van ‘samensturing’.