Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Labs en soortgelijke rijke leeromgevingen groeien in aantal in het hoger onderwijs. De groei is grotendeels gebaseerd op een conceptueel positief ideaalbeeld waarin leren en innoveren tegelijk mogelijk zijn. De praktijk en eerder onderzoek laten zien dat deze combinatie niet eenvoudig is. Deze studie richt zich op het leren van studenten in de complexe situatie van innovatieve labs in de sociale sector. Eerder onderzoek laat zien dat studenten in die setting niet vanzelfsprekend de beoogde leeruitkomsten realiseren (Griffioen & van Heijningen, ingediend; Helleman, Majoor, Smit, & Walraven, 2019, p. 155; Huber et al., 2020).Het drievoudige perspectief van Markauskaite en Goodyear suggereert dat professionele, pedagogische en assessmentpraktijken (PPAP) op de juiste manier moeten samenkomen om het leren in dit soort leeromgevingen mogelijk te maken. In dit Comenius Senior Fellow-project in Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam worden concept-ontwerpprincipes uitgewerkt op grond van de literatuur en interviews met betrokkenen in labs. Vervolgens wordt dit concept in drie labs toegepast in het herontwerp van hun PPAP, wat evaluatie en doorontwikkeling van het ontwerp mogelijk maakt.In een meedenksessie wordt gezamenlijk gereflecteerd op de concept-ontwerpprincipes. Deelnemers kunnen dit meenemen naar hun eigen praktijk en constructief meedenken over de doorontwikkeling.Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.
MULTIFILE
Eindrapport NRO overzichtsstudie. Dossiernummer: NRO PPO 405-15-722 De belangrijkste aanleiding voor deze reviewstudie is de wereldwijd erkende kernrol die de docent speelt in formatief toetsen, maar het voortdurende probleem om formatief toetsen daadwerkelijk te implementeren in de onderwijspraktijk. Deze reviewstudie onderzoekt welke gedragingen de docent typeren die een formatieve toetspraktijk in de klas weet te realiseren. De focus op de concrete praktijken van de docent in de klas schijnt een nieuw licht op formatief toetsen, namelijk wat de docent in zijn/haar eigen klas kan doen in termen van kleine en grotere gedragingen om een meer formatieve toetspraktijk vorm te geven. De formatieve toetscyclus, bestaande uit vijf fasen gebaseerd op een combinatie van verschillende formatieve toetsmodellen, is gebruikt als theoretisch en analysekader. Deze vijf fasen zijn: 1) verhelderen van verwachtingen, 2) ontlokken van studentreacties, 3) analyseren en interpreteren van studentreacties, 4) communiceren over resultaten met studenten, en 5) vervolgactiviteiten ondernemen. Deze vijf fasen zijn handzaam gebleken om zo concreet mogelijk docentgedrag te duiden en tussen meer of minder effectieve gedragingen te differentiëren. Vier onderzoeksvragen worden hiermee beantwoord: 1) Hoe zien effectieve formatieve toetspraktijken in de klas eruit? Met andere woorden, wat DOET de docent die effectieve formatieve toetspraktijken in de klas bereikt? 2) Welke effecten op studenten hebben deze toetspraktijken in termen van leeractiviteiten, leerprocessen en/of leeruitkomsten? 3) Welke formatieve toetscompetenties heeft een docent nodig om deze effectieve formatieve toetspraktijken in de klas te kunnen vormgeven? 4) Aan welke formatieve toetscompetenties (onderzoeksvraag 3) en gedragingen (onderzoeksvraag 1) besteden professionaliseringstrajecten aandacht? Op welke gebieden zijn deze succesvol en waarop (nog) niet?
LINK
Om complexe maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden is het een voorwaarde dat professionals op school, in de wijk en rond het gezin goed samenwerken. Dit vraagt om innovatie van de bestaande infrastructuur waarbinnen professionals worden opgeleid. Hierbij is de koppeling met onderzoek, specifiek rondom het thema ‘boundary crossing’, essentieel. Doel Het doel van het project is het creëren en onderzoeken van deze innovatieve opleidings-en professionaliseringsinfrastructuur door het vormgeven van professionele leernetwerken (PLN’s) in Utrecht en Amersfoort. Resultaten Binnen een PLN wordt een leer-en onderzoeksomgeving gecreëerd waarin opleiden, professionaliseren, onderzoeken en innoveren verbonden zijn: Studenten uit het sociaalpedagogisch en educatieve domein werken samen aan complexe vraagstukken en tonen hun leeruitkomsten Opleiders vormgeven de (blended) leeromgeving binnen het PLN Praktijkprofessionals werken binnen het PLN aan de verbetering van hun eigen professioneel handelen Onderzoekers verwerven kennis met betrekking tot boundary crossen en de inhoudelijke vraagstukken waaraan binnen het PLN wordt gewerkt. Podcast Een leven, een verhaal, een kind, maar met bijvoorbeeld de leerkracht, de zorgcoördinator, de psycholoog, de wijkagent, de jongerenwerker, de pedagoog cirkelen er soms wel tien professionals om dat kind heen. Naast natuurlijk de eigen familie en allemaal kijken ze door hun eigen bril. In de serie Bruggenbouwers en Grensverleggers kijken we naar wat de raakvlakken zijn tussen al die professionals en wat ze van elkaar kunnen leren. De serie volgt drie verhalen uit de praktijk waarbij de verschillende partijen betrokken zijn Met deze podcastserie willen we de dialoog op gang brengen over interprofessioneel samenwerken. Looptijd 01 september 2022 - 31 augustus 2025 Aanpak De PLN’s zullen worden ontwikkeld door het uitvoeren van participatief actieonderzoek. Aan de hand van concrete casuïstiek uit de dagelijkse praktijk van professionals (in opleiding) die deelnemen aan het PLN worden, kortcyclisch, de verschillende stappen van actieonderzoek doorlopen. Relevantie Het project levert inzicht op in hoe je op een revolutionare wijze kan kijken naar het opleiden van professionals binnen het educatieve, pedagogische en sociale domein. Downloads en links Cofinanciering Financiering komt vanuit de HU-Profileringsmiddelen (Expertisegebied Samen Lerend).
Om complexe maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden is het een voorwaarde dat professionals op school, in de wijk en rond het gezin goed samenwerken. Dit vraagt om innovatie van de bestaande infrastructuur waarbinnen professionals worden opgeleid. Hierbij is de koppeling met onderzoek, specifiek rondom het thema ‘boundary crossing’, essentieel.
Het doel van dit project is om de Maastrichtse VO-instelling Porta Mosana College en haar leerlingen inzicht te geven in de leeruitkomsten van het Global Exploration-project. Dit willen we doen door een meetinstrument dat eerder door het lectoraat International Relationship Management (Zuyd Hogeschool) en marktonderzoekbureau Etil is ontwikkeld voor het hoger onderwijs, aan te passen aan de nieuwe doelgroep van middelbare scholieren. De verwachte projectuitkomsten zijn: Een eerste analyse van de internationale leeruitkomsten van het Global Exploration-project bij Porta Mosana met een bijhorende rapportage, zowel op individueel als op instellingsniveau. Een aangepast meetinstrument dat kan worden gebruikt om op bredere schaal leeruitkomsten te meten van internationaliseringsactiviteiten in het voortgezet onderwijs. Een concreet stappenplan voor een nieuwe, grootschaligere projectaanvraag. Deelname aan een wetenschappelijke bijeenkomst met onderwijsprofessionals, beleidsadviseurs en onderzoekers in Nederland waarin de uitkomsten van dit project en de lange-termijndoelstellingen ervan toegelicht worden. Inzicht in de leeruitkomsten van internationaliseringsactiviteiten zoals Global Exploration is belangrijk, omdat het (1) scholen helpt om betere beleidskeuzes te maken ten aanzien van internationalisering, (2) leerlingen helpt om de meerwaarde van internationale ervaringen voor hun persoonlijke ontwikkeling onder woorden te brengen en (3) wetenschappelijke inzichten oplevert die toegepast kunnen worden bij de inrichting van een doorlopende internationale leerlijn in het primair, voortgezet en hoger onderwijs. Deze leerlijn kan op zijn beurt weer een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van 21st century skills zoals samenwerken met anderen en omgaan met mensen met een andere culturele achtergrond, die cruciaal zijn in een maatschappij die diverser wordt en waarin grenzen tussen landen en regio’s vervagen.