Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
DOCUMENT
Posterpresentatie ORD 2014 Deze studie is onderdeel van het promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht onder de naam "Grip krijgen op moreel auteurschap van beginnende leraren in het primair onderwijs". De metafoor “moreel auteurschap” wordt gebruikt om vanuit een narratief perspectief het intentioneel moreel leren door de beginnende leraar te kunnen beschrijven en te kunnen onderzoeken. Deze deelstudie is een verkennende studie naar de morele oriëntatie van de beginnende leraar in het primair onderwijs.
DOCUMENT
Het beroep van leraar is een prachtig, belangrijk, maar ook complex beroep is. En een beroep waarin leraren zich kunnen blijven vernieuwen en ontwikkelen.Doordat die ontwikkelingsmogelijkheden echter niet goed zichtbaar zijn, ontbreekt voor veel (toekomstige) leraren een inspirerend en uitdagend ontwikkelperspectief. Een beroepsbeeld waarin ontwikkelingsmogelijkheden zichtbaar zijn, kan leraren, schoolleiders en lerarenopleiders handvatten bieden om die ontwikkeling binnen het beroep vorm te geven en te ondersteunen. Daarnaast draagt zo’n beroepsbeeld bij aan een breed gedragen en gedeelde visie op het beroep en aan een gemeenschappelijke taal. En dat kan weer bijdragen aan een breder beeld van het lerarenberoep, aan een verdere uitwerking van beroepsperspectieven en ontwikkelingsmogelijkheden, en aan het wegwerken van systeemscheidingen.In de kern van deze publicatie wordt een beroepsbeeld geschetst waarin vier domeinen worden onderscheiden:• Het ondersteunen van het leren van leerlingen. • Het ontwikkelen van onderwijs.• Het organiseren van onderwijs. • Het ondersteunen van het leren van collega’s.Een leraar is in elk geval bekwaam en actief in het eerste domein, maar kan dat combineren met de drie andere domeinen. In elk van deze domeinen kunnen leraren zich ontwikkelen en verdiepen: van in opleiding, naar startend, naar ervaren, naar meesterschap. Tegelijk kunnen leraren gedurende hun loopbaan zich verbreden naar andere domeinen.Daarmee ontstaat een waaier aan ontwikkelingsmogelijkheden. Bij elk van die ontwikkelingsmogelijkheden spelen vier vraagstukken:1. Hoe krijgt een leraar toegang tot een nieuwe rol?2. Hoe wordt een leraar ondersteund bij het erkennen van aanwezige en verwerven van nieuwe kwaliteiten die voor die nieuwe rol nodig zijn?3. Hoe wordt een leraar in de nieuwe rol gefaciliteerd?4. Hoe wordt een leraar in die nieuwe rol erkend?Het beantwoorden van die vraagstukken vereist overleg op school- en bestuursniveau en op landelijk systeemniveau. De auteurs denken dat dit beroepsbeeld leraren, schoolleiders, lerarenopleidingen en het ministerie handvatten biedt om gezamenlijk verdere stappen te zetten bij het versterken en aantrekkelijker maken van het beroep van leraar.
DOCUMENT
Inclusief onderwijs streeft ernaar om leerlingen met onderwijszorgbehoeftes in het regulier onderwijs te houden. Om voor deze leerlingen een passend onderwijszorgaanbod te realiseren, is interprofessionele samenwerking tussen de leerkracht en de jeugdhulpverlener nodig. Er is echter nog onvoldoende bekend over interprofessionele samenwerking in het primair onderwijs en wat hierin belemmerend of bevorderend werkt. In deze overzichtsstudie gaan we in op de thema’s die naar voren komen in de literatuur over deze samenwerking. We gebruiken hiervoor drie invalshoeken: het interprofessioneel handelen, het pedagogisch-didactisch handelen en de organisatorische factoren. Op basis van de analyse van 47 studies over interprofessioneel samenwerken hebben we een raamwerk opgesteld met samenhangende thema’s en de daarbij horende knelpunten en succesfactoren. Het raamwerk biedt mogelijkheden om praktijken te onderzoeken en voor onderwijs- en opleidingspraktijk om in kaart te brengen waar de knelpunten en succesfactoren binnen hun eigen samenwerking liggen. Hiermee kan een verbeterplan worden opgesteld.
DOCUMENT
De Kwaliteitswaaier is ontwikkeld door de Kwaliteitstafel Effectief Leesonderwijs. De waaier bestaat uit kwaliteitskaarten voor zowel de leraar, de leesdeskundige(n), de schoolleider en de bestuurder. Deze kaarten beschrijven wat effectief leesonderwijs betekent voor de vier verschillende rollen in het onderwijs. De kaarten kunnen niet los van elkaar gezien worden. Juist de samenhang van de kaarten maakt leesonderwijs effectief. We spreken daarom niet van losse kwaliteitskaarten, maar van samenhangende kaarten die gezamenlijk een de Kwaliteitswaaier ‘Effectief Onderwijs in Begrijpend Lezen’ vormen.
MULTIFILE
In het onderzoek stond de vraag centraal hoe de samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verbeterd kon worden. Dit kwalitatieve onderzoek bestond uit drie stappen. 1. Met ouders, professionals en beleidsmakers zijn uitgangspunten opgesteld over wat men onder goede samenwerking tussen ouders, onderwijs en jeugdhulp verstaat. Dit waren drie online focusgroepen, waar transcripten en een samenvatting van zijn. 2. Op 5 scholen zijn 21 casussen besproken en geëvalueerd aan de hand van deze uitgangspunten. Per casus (kind en diens gezin) zijn 1 tot 3 interviews gehouden, is een tijdlijn ingevuld en is een bespreking gehouden. De interviews zijn getranscribeerd en geanonimiseerd, de tijdlijn is een afbeelding en de bespreking is genotuleerd. 3. De bevindingen zijn ook besproken met beleidsmakers en bestuurders in twee bijeenkomsten van de Governancegroep. Hier zijn notulen van. Uit ons onderzoek kwamen zeven sleutels om de samenwerking tussen ouders, onderwijs- en jeugdhulpprofessionals te verbeteren, namelijk: 1. Bevorderen van duurzame onderlinge relaties 2. Het kind in diens context centraal stellen 3. Versterken van de vakbekwame professional 4. Ruimte om samen te werken 5. Dekkend aanbod in onderwijs en jeugdhulp met ruimte voor maatwerk 6. Ontschotten van het onderwijs en de jeugdhulp 7. Samenwerken met hulp rondom bestaanszekerheid
DOCUMENT
In Zorgprimair schetste Marianne den Otter wat van een ‘inclusieve leraar’ wordt gevraagd. In haar discussie noemt ze Stevens die in het tijdschrift Orthopedagogiek, onderzoek en praktijk ‘pleit voor het herstel van zelfbewuste verantwoordelijkheid van professionals door het benutten van het potentieel aan kwaliteiten en het professioneel kapitaal’. Stevens roept in zijn artikel op tot openheid en samenwerking, met de leerling als een volwaardige partner. Dit artikel gaat nader in op dat samenwerken, dat immers cruciaal is binnen Passend Onderwijs. Iedere onderwijsprofessional zal ‘altijd’ moeten samenwerken met collega’s, met de omgeving van de school en van de leerling. Maar over wat dat in de praktijk precies betekent en wat dat van de leerkracht vraagt, is vooralsnog weinig bekend. Daarnaar doen wij – samen met onze studenten – binnen het lectoraat onderzoek .
DOCUMENT
Lukt het om de schoonheid van het beroep van leraar weer zichtbaar te maken? Lukt het om vanuit het beroep een professioneel tegenwicht te bieden aan de eisen die de maatschappij stelt? En lukt het om leraren meer mogelijkheden te bieden om professioneel te groeien en hun rol te ontwikkelen? Mascha Enthoven, lector De Pedagogische Opdracht, benadert in haar lectorale rede deze vragen door de (pedagogische) opdracht van het onderwijs te formuleren binnen de invloed van het betrokken handelen van de leraar. Binnen dat wat de professionaliteit van de leraar kenmerkt: het continu - op basis van je ervaringen, kennis en intuïtie - inschatten wat het juiste is om te doen. Zij pleit daarom voor vertrouwen en ruimte voor leraren en schoolteams: vertrouwen en ruimte om gezamenlijk het individuele handelen van de leraar te ondersteunen, te verantwoorden en te ontwikkelen. De wens van het werkveld voor meer onderzoekende scholen en lerende netwerken biedt kansen. Mits we bij de ontwikkeling van deze scholen en netwerken sterker het primaire onderwijsproces als bron benutten. En op voorwaarde dat we het ondersteunen van het betrokken handelen van de leraar als doel hebben. Door de focus op het betrokken handelen van de leraar in onderzoek als bron, maar ook als doel te nemen, geven we een scherpere richting aan het onderzoekend vermogen in lerarenopleidingen. Het onderzoekend vermogen staat dan in het teken van de ontwikkeling van betrokken handelen. We kunnen bedachtzaamheid over dit handelen organiseren. En we kunnen deze collectieve bedachtzaamheid ondersteunen met behulp van kennis- en vaardigheden op het gebied van onderzoek. Het werkveld en de lerarenopleidingen vormen in deze ontwikkeling een krachtig collectief. Het model voor ‘de Pedagogiek als Betrokken handelingswetenschap’ wordt gebruikt als een uitwerking van dit krachtig collectief.
DOCUMENT
HvA onderzoekers Dubravka Knezic en Marco Snoek hebben samen met collega’s van het Kohnstamm Instituut en SEO Economisch Onderzoek onderzoek gedaan naar de effecten van de Teambeurs regeling in de periode 2017-2021 door het ministerie van OCW gecreëerd was. De Teambeurs Primair Onderwijs (PO) was een regeling in aanvulling op de al langer bestaande mogelijkheid voor het individueel aanvragen van een Lerarenbeurs. De Teambeurs PO bestond uit een subsidie voor het gezamenlijk volgen van eenzelfde masteropleiding door een team van minimaal twee leraren die werkzaam zijn bij eenzelfde schoolbestuur. De subsidie betrof een vergoeding van de studiekosten, studieverlof voor het volgen van de masteropleiding en extra uren voor het benutten en inbedden van de nieuw opgedane kennis voor de ontwikkeling van de school tijdens de opleiding en in het jaar na afloop van de opleiding.In de afgelopen 5 jaar hebben het Kohnstamm Instituut, SEO Economisch Onderzoek en het Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding van de HvA in opdracht van het ministerie onderzoek gedaan naar de impact van deze regeling.In het eindrapport laten we zien dat het samen volgen van een masteropleiding ervoor zorgt dat leraren elkaar motiveren in het blijven volgen van de opleiding. Ook ervaren leraren met een Teambeurs meer steun van hun schoolleider. Dit lijkt een onderscheidend kenmerk ten opzichte van de Lerarenbeurs, waar de betrokkenheid van de schoolleider soms beperkt is waardoor masteropgeleide leraren in een isolement kunnen blijven.Het merendeel van de leraren met een Teambeurs is na afloop van de opleiding bovendien actiever betrokken bij organisatorische en inhoudelijke veranderingen binnen de school, wordt regelmatiger beschouwd als expert op een bepaald gebied, neemt vaker zelf de leiding bij besprekingen met collega's en krijgt vaker het voortouw bij het uitvoeren van innovaties. Dit geldt in mindere mate voor leraren met een Lerarenbeurs.Deze uitkomsten betekenen in onze ogen dat het de moeite waard is om na te gaan of de voordelen van de Teambeurs ondergebracht kunnen worden in de regeling Lerarenbeurs, waarmee persoonlijke, professionele ontwikkeling van leraren alsook team- en schoolontwikkeling gestimuleerd worden.
MULTIFILE