Whereas different aspects of teaching and learning in Higher Education are often discussed within an academic community, teaching the EU seems to receive less attention. Especially in recent years we testimony the decreasing interest to EU studies in universities, including some signs of disappearing from educational curricula. Even more sad is the state of teaching the EU in economic faculties and other disciplinary areas. Teaching the EU is not always considered as an important and necessary part of these curricula. At the same time, in the still remaining studies of the EU, mainly situated in studies of politics or international relations, there is a tendency, with a few exemptions, to stick to a rather traditional approach of teaching the EU that does not change for years, no matter what the developments in the world are. In this paper I plea for the change of the existent paradigm in teaching the EU. The new global realities, such as a developing climate crisis and EU green economic transition, war in Europe and changing global security landscape, (still) continuing migration crisis and growing poverty worldwide, radicalization of political systems and intensifying populism, require to change the way the EU subject has been taught in universities. The scholars teaching the EU subject have to rethink the existent answers to the main educational questions, such as what, why, how and who is being taught about the EU. I propose a different approach to teaching the EU that not only redesigns the existent teaching practices of the EU, but also makes the introduction of EU studies in other than political science or international relations curricula, such as economic, business, environmental or many other interdisciplinary studies, possible and indispensable.
DOCUMENT
In het hierna volgende zal ik een schets geven waar de Europese Unie anno 2013 staat; wat heden ten dage de verworvenheden en uitdagingen zijn; hoe de burger tegenover de samenwerking staat; en hoe de Unie in de toekomst verder moet. Daarbij zal ik aandacht geven zowel aan de inhoudelijke aspecten als aan de institutionele. Ook zal ik een aantal gedurfde stellingen aan u voorleggen betreffende methodes om verdragswijzigingen te vereenvoudigen; de mogelijkheid het lidmaatschap van de Unie uit te breiden naar landen buiten Europa; en, in directe samenhang daarmee, over de inrichting van dat lidmaatschap. Last but not least komt aan de orde hoe het draagvlak voor de EU-samenwerking bij de burger versterkt kan worden.
DOCUMENT
Lector Marco Snoek heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de publicatie ‘Shaping career-long perspectives on teaching’. Deze ‘Guide on policies to improve initial teacher education’ is onlangs gepubliceerd door de Europese Commissie. De guide omvat handreikingen die het resultaat zijn van het werk van de Working Group Schools van de Europese Commissie. De publicatie gaat in op de rol van leraren en hoe leraren in die rol ondersteund kunnen worden door een structuur voor het beroep, die gericht is op een leven lang leren en op samenwerkend leren. Het realiseren van een dergelijke structuur vraagt een nauwe samenwerking van de verschillende stakeholders: ministeries, leraren en schoolleiders. In de Working Group Schools bogen vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten zich over de vraag hoe beleid van overheden het continuum van het beroep (de samenhang tussen de lerarenopleiding, de eerste fase van de beroepsuitoefening en de verdere loopbaan van leraren) kan versterken, welke bijdrage leeromgevingen die gericht zijn op samenwerkend leren tussen professionals daar aan kunnen leveren en wat dit vraagt van beleid en van de samenwerking tussen stakeholders bij het ontwikkelen van dit beleid. Marco Snoek vertegenwoordigde daarbij het Nederlandse Ministerie van Onderwijs. De verschillende inzichten die ontstonden op basis van uitwisseling van beleidsaanpakken in verschillende landen zijn vertaald naar aanbevelingen voor beleid. In een TEDlike talk die Marco Snoek op het Europese Education, Training and Youth Forum in Brussels op maandag 19 oktober verzorgde, gaat hij in op de hoofdpunten van de publicatie. Zie: www.vimeo.com/144635675
MULTIFILE
Democratie, politiek, verzorgingsstaat, de EU, het bankenstelsel, beleid omtrent klimaatverandering. Allemaal burgerschapsthema’s die complex zijn. Volgens sommigedocenten zijn deze onderwerpen zo ingewikkeld dat ze eigenlijk vooral in het vwo behandeld moeten worden en misschien ook in eenvoudigere vorm op het havo. In het vmbo zou dat niet mogelijk zijn. Vmbo-leerlingen zouden niet slim genoeg zijn, onvoldoende de complexiteit van de samenleving kunnen doorzien en onvoldoende abstractievermogen hebben. Velen zullen dit verhaal over vmbo-leerlingen herkennen. Wijhebben er ernstige moeite mee. Natuurlijk bestaan er verschillen tussen leerlingen. Vmbo-leerlingen hebben gemiddeld gezien minder burgerschapskennis dan vwo-leerlingen, vwo-leerlingen hebben vaak meer vermogen tot abstract denken dan hun peers in het vmbo. Maar álle leerlingen zijn in staat om na te denken over bovenstaandemaatschappelijke vraagstukken, zoals we hieronder zullen laten zien. Of leerlingen in de les in staat zijn om na te denken over maatschappelijke vraagtukken, hangt vooral samen met de door de docent gekozen pedagogisch-didactische strategieën en bijbehorende werkvormen. Uiteindelijk hangt de leeropbrengst van onderwijs samen met de vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische kwaliteiten van docenten. Als een leraar zegt dat leerlingen te dom zijn om over dit soort onderwerpen na te denken, dan zegt de leraar misschien vooral iets over zijn of haar eigen capaciteiten. In dit hoofdstuk presenteren we op basis van praktijkervaringen en wetenschappelijke inzichten eenaantal uitgangspunten voor pedagogisch-didactische strategieën voor het behandelen van burgerschap in de klas
MULTIFILE
In deze thematische overzichtsstudie presenteren we de resultaten van een brede analyse van het beschikbare onderzoek rond het welzijn van docenten in het hoger onderwijs gedurende en na de coronapandemie. Docentenwelzijn is hierbij, in lijn met de conceptualisatie van Viac & Fraser (2020), onderverdeeld in vier dimensies: cognitief, subjectief, fysiek en mentaal, en sociaal welzijn. De centrale onderzoeksvraag was: Wat is er bekend over de veranderingen op de vier dimensies van het welzijn van docenten in het hoger onderwijs als gevolg van online en hybride werken en lesgeven gedurende de coronapandemie?Met behulp van een scoping literatuurstudie aan de hand van vier selectiecriteria1 vonden we 48 relevante artikelen; 37 artikelen verschenen in wetenschappelijke tijdschriften en 11 publicaties maakten deel uit van ‘grijze’ literatuur. Uit deze publicaties blijkt dat de verandering naar online of hybride werken een aanzienlijke impact had op het welzijn van docenten in het hoger onderwijs. Hierbij kunnen vier grotere thema’s onderscheiden worden: de impact van thuiswerken op productiviteit, op de verbinding en het contact met collega’s en studenten, de ervaren werkdruk en een veranderende werk-privé balans. Hoewel de negatieve impact van de nieuwe manier van werken op het docentenwelzijn overheerst, werden in meerdere studies ook positieve effecten op docentenwelzijn gerapporteerd. Hiermee lijkt het thuis en op afstand werken een ‘double edged sword’ voor docentenwelzijn te zijn geweest tijdens de coronapandemie. Op basis van deze uitkomsten worden een aantal aandachtspunten voor het Nederlands hoger onderwijs en aanbevelingen voor vervolgonderzoek gegeven.
MULTIFILE
Door de coronacrisis moest van de één op de andere dag onderwijs op afstand worden gegeven en thuis worden gewerkt. Het lectoraat Talentontwikkeling in Hoger Onderwijs & Samenleving (TOHOS) heeft in opdracht van het CvB onderzocht hoe docenten en andere medewerkers binnen de Hanzehogeschool Groningen (HG) deze periode hebben ervaren, wat we daarvan kunnen leren en hoe docenten kijken naar de toekomst.Uit het onderzoek komt naar voren dat de overgang van fysiek naar online onderwijs voor veel docenten niet zonder slag of stoot ging. Online onderwijs vraagt om andere didactische vaardigheden en een andere lesvoorbereiding van docenten dan fysiek onderwijs. Docenten hadden online moeite om studenten betrokken te houden en interactie te stimuleren. Ook na bijna twee jaar online onderwijs gaven docenten aan dat ze zichzelf minder vaardig achten in het geven van online onderwijs dan fysiek onderwijs. De HG wil in de komende jaren gaan inzetten op flexibel onderwijs. Online onderwijs kan hierin een belangrijke rol spelen, omdat hiermee kan worden aangesloten op de behoeftes van deindividuele student. Het is daarom van belang om docenten de komende periode de mogelijkheid te geven om zich te verdiepen in blended werkvormen, hierover kennis en ervaringen uit te wisselen met collega’s en de benodigde didactische vaardigheden te ontwikkelen. Uit dit onderzoek blijkt dat docenten welwillend staan tegenover de inzet van online onderwijsvormen, maar alleen als deze een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het onderwijs en/of grote praktische voordelen met zich meebrengen voor de docent en student. Ze vinden het van belang dat de inzet van online onderwijs door de HG goed onderbouwd en doordacht wordt en dat duidelijk wordt gecommuniceerd wat hierin van hen verwacht wordt. Ook geven zij aan dat blended onderwijs pas kans van slagen heeft indien randvoorwaarden als roostering, apparatuur en werkruimte goed op orde zijn.Deze zijn nu nog onvoldoende ingericht op het geven van blended onderwijs.Docenten ervaarden tijdens de coronacrisis een hoge werkdruk. Het kostte hen veel tijd en energie om zich de nieuwe online onderwijsvormen eigen te maken en tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs hoog te houden. Ook vonden ze het lastig om de grens te bewaken tussen werk en privé, hoewel ze vrijheid die door thuiswerken ontstaat om hun eigen tijd in te delen waardeerden en graag willenbehouden. Het gebrek aan contact met collega’s en studenten had daarnaast een grote weerslag op het welzijn en de bevlogenheid van docenten. Ook nu er weer deels op kantoor wordt gewerkt komt de gemeenschapsvorming met collega’s maar moeizaam op gang.
MULTIFILE
Leraar is een prachtig beroep dat bijdraagt aan de ontwikkeling en toekomst van jongeren. Een beroep waar leraren vol passie aan beginnen. De kunst is om die passie een loopbaan lang vast te houden. Variatie, ontwikkeling, uitdaging en erkenning zijn daarbij sleutelwoorden. Het drieluik Leraar: een professie met perspectief verkent op basis van inzichten uit onderzoek hoe leraren hun werk betekenisvol kunnen houden, voor henzelf en voor hun leerlingen. Dit eerste deel gaat over de vraag hoe het denken in en ondersteunen van loopbanen kan bijdragen aan een aantrekkelijk beroep en de passie van leraren. Aan bod komt onder meer hoe leraren keuzes maken in hun loopbaan. Hoe ontwikkelen ze zich en hoe combineren ze lesgeven met andere rollen binnen of buiten de school? En wat hebben starters en meer ervaren leraren nodig voor hun professionele ontwikkeling?
DOCUMENT
Is ict niet uitdagend genoeg voor meisjes? Moeten de ict-opleidingen minder technisch worden om meisjes te trekken? Hebben vrouwelijke eigenschappen meerwaarde voor de ict-sector? Stel, u bent een meisje van 17; zou u kiezen voor ict? Deze en andere confronterende, tot nadenken stemmende of juist tot borrelpraat leidende vragen kwamen aan bod tijdens de HBO-I docentendag. Het onderwerp 'meisjes en ict'leeft, en dat is voor een groot deel te danken aan het project Ict-STER waar het HBO-I in participeert.
DOCUMENT
The Technical Manual for the digital evaluation tool QualiTePE supports users of the QualiTePE tool in creating, conducting and analysing evaluations to record the quality of teaching in physical education. The information on the General Data Protection Regulation (GDPR) instructs users on how to anonymise the data collection of evaluations and which legal bases apply with regard to the collection of personal data. The technical manual for the digital evaluation tool QualiTePE and the information on the General Data Protection Regulation (GDPR) are available in English, German, French, Italian, Spanish, Dutch, Swedish, Slovenian, Czech and Greek.
DOCUMENT
In 2019 is het eerste ‘Atelierboek’ verschenen . Inmiddels zijn er een paar jaar verstreken en zijn er tal van nieuwe ateliers ontstaan. Met dit nieuwe atelierboek worden er middels meer dan 30 portretten de rijkdom en variëteit aan ateliers binnen onze hogeschool getoond. De portretten zijn ingedeeld als volgt: ateliers op de locaties van NHL Stenden, externe ateliers en ateliers waarbij de faciliteiten sterk bepalend zijn. Deze portretten laten zien aan welke vraagstukken wordt gewerkt, hoe wordt samengewerkt met het werkveld en onderzoekers en wat de meerwaarde is van de ateliers. Tevens bevat dit atelierboek een aantal verdiepende artikelen die vertellen over het werken en leren in ateliers. De bijdrage in hoofdstuk 1 gaat over: wat beoogt NHL Stenden met ateliers, waarin verschillen de ateliers en enkele ervaringen met ateliers. Na de portretten in hoofdstuk 2 wordt in hoofdstuk 3 het ‘Waardecreatiemodel Atelier’ en een model met ontwerpdimensies gepresenteerd. Beide bieden handvatten voor het ontwerpen en evalueren van ateliers. In hoofdstuk 4 wordt er ingezoomd op de effecten van de fysieke ruimte op het leren. Daarna wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de uitkomsten van (lopend) onderzoek naar ateliers.
DOCUMENT