De creatieve denkkracht van kinderen wordt nog niet vaak benut bij het vinden van oplossingen voor problemen in de dagelijkse praktijk. Hun ervaringen en ideeën zouden meegenomen kunnen worden in ontwerpprocessen door hen te laten participeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. In het NRO‐NWO project “Co‐design with kids” hebben 32 kinderen uit groep 5 en 26 kinderen uit groep 7 van twee basisscholen gedurende zeven weken onder begeleiding van een onderzoeker en hun groepsleerkracht gewerkt aan een ontwerpopdracht van een ‘echte’ opdrachtgever gericht op het bewegingsonderwijs (Casus Gymzaal van de Toekomst) en op de speelruimte (Casus Memo). Een jury van zeven tot acht personen met expertise op het vlak van bewegen, buitenspelen, bewegingsonderwijs, onderwijs of ontwerpen heeft de kwaliteit van de ontwerpuitkomsten van de kinderen beoordeeld in termen van originaliteit en variatie, inspiratie, uitwerking en relevantie. Uit de resultaten kwam naar voren dat de kinderen goed in staat zijn tussen‐ en eindproducten te bedenken die aansluiten bij de doelgroep. De ontwerpideeën scoorden over het algemeen ook hoog op de variatie in de oplossingen, de mate waarin de producten uitgewerkt, uitgedacht en direct toepasbaar waren en de mate waarin de eindproducten pasten binnen de context van het probleem. De ontwerpideeën waren volgens de juryleden en opdrachtgevers echter niet heel origineel; de ontwerpideeën waren in hun ogen niet erg vernieuwend, waren een afgeleide van bestaande concepten of bevatten geen verrassende elementen.
Een praktisch artikel over het ontwerp van SLB 2.0: bouwstenen voor een nieuwe, toekomstbestendige vorm van studieloopbaanbegeleiding. Door nieuwe onderwijsvormen neemt ook de vraag naar een nieuw ontwerp voor studieloopbaanbe-geleiding (SLB) toe. Dit artikel beschrijft de eerste inzichten voor ‘SLB 2.0’, waarin ontwerpcriteria worden geformuleerd voor een toekomstbestendige en meer geïntegreerde vorm van SLB.
MULTIFILE
Docentvaardigheden voor zelfregulatieZelfregulatie is als 21e-eeuwse vaardigheid opgenomen in het curriculum van de toekomst. De context bewegingsonderwijs is uitermate geschikt voor het stimuleren van zelfregulatie, door de mogelijkheid tot ervaringsleren en de zichtbare resultaten die leerlingen kunnen behalen. De waarde van het stellen van doelen wordt letterlijk zichtbaar en succes wordt ervaren bij het behalen daarvan (denk bijvoorbeeld aan het verbeteren van de lay up in het basketbal). Voor het stimuleren van zelfregulatie is een authentieke leeromgeving nodig (met complexe, realistische en uitdagende taken) en een adaptieve benadering van de leerling (op eigen niveau en in eigen tempo). Dat betekent dat docenten niet één manier van handelen kiezen, maar goed rekening houden met verschillen tussen leerlingen. Docenten die dit goed kunnen gebruiken een combinatie van verschillende handelingsalternatieven en weten wanneer ze deze moeten inzetten. Veel (LO) docenten geven aan zich hiervoor niet bekwaam voelen. Ze hebben behoefte aan meer kennis en vaardigheden om zelfregulatie bij leerlingen te stimuleren. Hierop richtte zich dit onderzoek naar de volgende vraag: “Hoe kunnen docenten effectief ondersteund worden bij het ontwikkelen van vaardigheden waarmee zij zelfregulatie bij hun leerlingen kunnen stimuleren?”.Onderwijskundig ontwerponderzoekOp basis van het model voor onderwijskundig ontwerponderzoek werden met betrokkenen uit praktijk en wetenschap prototypes van een ondersteuningsaanbod ontwikkeld, getest en doorontwikkeld. In de laatste fase van het onderzoek volgden 12 docenten een pilot van dit aanbod bestaande uit: een cursus van workshops aangevuld met persoonlijke coaching en beeldintervisie. Onderwerpen als ‘het ontwikkelen van een authentieke leeromgeving’, “contingent begeleiden en scaffolding” en ‘visie op zelfregulatie en de rol van beoordelen’ stonden hierin centraal. Het lesgeefgedrag van docenten werd bij de start en na afloop in kaart gebracht aan de hand van de Pedagogical Practices Inventory (PPI, van Beek et al., 2014). Deze vragenlijst, die aan de hand van de perceptie van leerlingen het gedrag van de docent in kaart brengt, bestaat uit vijf subschalen, te weten: ‘de docentgestuurde docent’, ‘de op actieve inhoudsverwerking gerichte docent’, ‘de ondersteunende docent’, ‘de regulatiegerichte docent’ en ‘de zelfstandige leerling stimulerende docent’. Daarnaast vonden na afloop interviews plaats met deelnemende docenten volgden en een vijftal focusgroepgesprekken met hun leerlingen. Docenten uit de experimentele groep scoorden na afloop significant hoger op de schaal ‘zelfstandige leerling stimulerende docent’. Op de andere schalen was ook een lichte, maar niet significante toename te zien. Leerlingen ervaren een andere lesopzet, met meer keuzevrijheid en waarin ze meer op eigen niveau aan doelen kunnen werken. Ook ervaren ze een andere rol van hun docent: “hij heeft nu meer het overzicht, hij kijkt overal een beetje rond en hij geeft meer informatie. Want eerst stond je in een rijtje en dan wachtte hij tot jij was, maar nu is hij vrij en geeft hij meer informatie”. Docenten gaven aan dat zij stappen hebben gemaakt: ‘‘ik was vrij sturend van mezelf en dit heeft geholpen om er op een andere manier tegenaan te kijken en een andere insteek in de lessen te gebruiken’. Toch geven docenten aan dat het zich eigen maken van de materie nog meer gerichte oefentijd kost: “‘Het gaat nog niet elke keer bij mij, het is iets waar ik nog wel echt tijdens de les bij stil moet staan. Dat is natuurlijk gewoon een proces, dat vraagt tijd.”Meer informatie over het onderzoek, èn het ondersteuningsaanbod zijn te vinden op https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/speerpunten/healthy-ageing/interventiemateriaal-goalkeeper.
MULTIFILE
Schooluitval komt veelvuldig voor bij leerlingen met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) omdat het aanbod en didactiek van het reguliere onderwijs slecht bij deze groep aansluit. Ook kunstonderwijs zoals dat aan veel PO en VO scholen wordt gegeven, lijkt slecht te passen, omdat de nadruk hierbij vaak ligt op zelfexpressie en het verbeelden van gevoelens. Daardoor wordt er een beroep gedaan op precies die vaardigheden die bij leerlingen met ASS vaak minder goed zijn ontwikkeld, waardoor zij niet mee kunnen komen tijdens deze lessen. Onderwijs- en zorgorganisaties die (uitgevallen) leerlingen met ASS ondersteunen, zoeken dan ook naar mogelijkheden om voor hen een meer passend lesaanbod te kunnen bieden. Onderwijs in artssciences, dat op het snijvlak van kunst, we-tenschap en techniek opereert, zou zo’n mogelijkheid kunnen zijn omdat het meer uitgaat van een oplossingsgerichte, systematische en technisch georiënteerde manieren van denken en werken. Daarom willen twee bedrijven, één actief in de zorg voor jongeren met ASS, één gespecialiseerd in artssciences, samen met het lectoraat Kunsteducatie van de AHK een lesontwerp ontwikkelen en testen voor, en met jongeren met ASS. Het doel van het project is om te onderzoeken of en hoe artssciences het kunstonderwijs beter aan kan laten sluiten bij de mogelijkheden en wensen van (uitgevallen) jongeren met ASS. We willen nagaan hoe zij dit artssciences lestraject ervaren en of het hen een ander beeld geeft van wat kunst is en kan zijn én of dit lestraject de jongeren meer zelfvertrouwen geeft en een positieve (hernieuwde) kennismaking zijn met leren. Dit sluit aan bij het thema Gezondheid & Zorg van het missiegedreven innovatiebeleid en specifiek missie III die zich richt op het meer naar wens en vermogen laten meedoen in de samenleving van mensen met een beperking.
Dit project stimuleert vmbo-leraren om van hun klas en school een plek te maken waar leerlingen onder begeleiding zichzelf kunnen vormen, tot mens, burger en professional. In professionele leergemeenschappen wisselen vmbo-leraren ervaringen en kennis uit over bildend onderwijs. Ook maken ze een lesontwerp om hun voorbeeldfunctie te versterken.
Dit project stimuleert vmbo-leraren om van hun klas en school een plek te maken waar leerlingen onder begeleiding zichzelf kunnen vormen, tot mens, burger en professional. In professionele leergemeenschappen wisselen vmbo-leraren ervaringen en kennis uit over bildend onderwijs. Ook maken ze een lesontwerp om hun voorbeeldfunctie te versterken. Doel Vmbo-docenten zijn dag in dag uit met de vorming van leerlingen bezig. De notie ‘bildung’ is echter nog weinig doordacht en uitgewerkt richting curriculum en didactiek. Ongeveer de helft van alle scholieren in het Nederlandse voortgezet onderwijs gaat naar het vmbo. Zij hebben toch ook recht op bildung? Daarom heeft dit project als doel om de vormende taak van het vmbo te versterken. Resultaten Per plg komen gemiddeld 7 tot 8 vmbo-docenten in totaal 6 keer bij elkaar. Tot april: thematische oriëntatie, speerpuntkeuze in eigen les of school, en ontwikkelen van bildende manier van werken. In april en mei experimenteren met lesontwerpen. Daarna evaluatie en opbrengsten delen. Looptijd 31 augustus 2020 - 08 juli 2022 Aanpak In de artikelen op de website van Bildung VMBO wordt uitgebreid onze werkwijze in de plg’s toegelicht. Denk aan ‘bildend’ makerschap en gebruik makend van de fasen van design thinking.