Taalproductieverstoringen in kinderen die broddelen of leermoeilijkheden hebben leiden tot een hoge frequentie normale niet-vloeiendheden. De vraag in deze studie was of het type normale niet-vloeiendheden in de kinderen die broddelen veroorzaakt werden door andere onderliggende causaliteit dan bij kinderen met leermoeilijkheden. Resultaten zijn verwerkt in het model van Levelt.
DOCUMENT
In urban areas space is limited. Different stakeholders can have very different ideas and visions on how a plot of land should be used. The R-Link research-project studies this topic. In this video, Dr. Melika Levelt (Amsterdam University of Applied Sciences) will introduce a method from the R-Link project that takes into account the different views of stakeholders in urban space development. Melika will explain how this ‘stakeholder canvas’ may help stakeholders to ask each other the right questions, to identify new stakeholders, and to visualize views and visions in a coherent and helpful manner.
YOUTUBE
DOCUMENT
Tot op heden bestond er geen onderzoeksinstrument dat betrouwbaar differentieert tussen broddelende en stotterende clienten. Een door de eerste auteur ontwikkelde test voor spraakmotorische controle op woordniveau is genormeerd en gevalideerd voor broddelende, stotterende sprekers en controles. Dit unieke instrument heeft een differentiaal diagnostische waarde binnen de vloeiendheidsstoornissen.
DOCUMENT
Purpose: This case study is presented to inform the reader of potential speech, language, cognitive, and emotional characteristics in preadolescent cluttering. Method: This case study describes a 10-year-old boy who started to clutter during preadolescence. The case illustrates that, in some adolescents, cluttering can co-occur with temporary stuttering-like behavior. In this case, signs of disturbances in speech-language production associated with behavioral impulsiveness as a young child were noted. Speech, language, cognitive, and emotional results of the case are reported in detail. Results: The changes in fluency development are reported and discussed within the context of changes in the adolescent brain as well as adolescent cognitive and emotional development. While being unaware of their speech condition before adolescence, during preadolescence, the changes in brain organization lead to an increase in rate and a decrease in speech control. Given that the client had limited understanding of what was occurring, they were at risk of developing negative communication attitudes. Speech-language therapists are strongly advised to monitor children with cluttering signals in the early years of their adolescence.
DOCUMENT
Deze openbare les is uitgesproken door dr. Ellen Gerrits ter gelegenheid van haar installatie als lector Logopedie aan Hogeschool Utrecht. Dit lectoraat is ontstaan vanuit een samenwerking tussen de Faculteit Gezondheidszorg van Hogeschool Utrecht, de opleiding Logopediewetenschap van de Universiteit Utrecht en de Koninklijke Auris Groep, een instelling voor begeleiding, zorg en onderwijs voor kinderen met een communicatieve en/of auditieve beperking. Het lectoraat Logopedie heeft als missie om de transparantie van de logopedische zorg te vergroten en kennis te ontwikkelen en te verspreiden over de effectiviteit van logopedische interventie. Hierbij ligt de focus op preventie en care bij kindertaalstoornissen. Het lectoraat wil dit bereiken met praktijkgericht, toegepast onderzoek. Het lectoraat is uniek in Nederland omdat het zich specifiek richt op het vakgebied Logopedie. Het heeft daarom ook als missie om in brede zin bij te dragen aan de onderbouwing en profilering van het beroep logopedie, en aan de professionalisering en academisering van de logopedist.
DOCUMENT
Overal ter wereld zien we dat steden steeds meer het voortouw nemen in de voedsel systeem transitie vanuit verantwoordelijkheden als weerbaarheid, gezondheid en duurzaamheid. Dit drijft ook de herbezinning op regionale voedselsystemen, city-region-food-systems, maar wat betekent dat voor de opgave om stedelingen duurzaam van gezond en veilig voedsel te voorzien met in acht neming van de toenemende diversiteit in de stedelijke samenstelling? Wat betekent dat voor de gewenste omslag in het nabijgelegen agro-food producerende land, welke dilemma’s en welke kansen zijn er? Wat weten we in dat verband van de relatie tussen de agrarische sector en de steden in Flevoland?
DOCUMENT
We have developed an SI-traceable narrow-band tunable radiance source based on an optical parametric oscillator (OPO) and an integrating sphere for the calibration of spectroradiometers. The source is calibrated with a reference detector over the ultraviolet/visible spectral range with an uncertainty of <1%. As a case study, a CubeSat spectroradiometer has been calibrated for radiance over its operating range from 370 nm to 480 nm. To validate the results, the instrument has also been calibrated with a traditional setup based on a diffuser and an FEL lamp. Both routes show good agreement within the combined measurement uncertainty. The OPO-based approach could be an interesting alternative to the traditional method, not only because of reduced measurement uncertainty, but also because it directly allows for wavelength calibration and characterization of the instrumental spectral response function and stray light effects, which could reduce calibration time and cost.
DOCUMENT
More and more people worldwide live in urban areas, and these areas face many problems, of which a sustainable food provision is one. In this paper we aim to show that a transition towards more sustainable, regionally organized food systems strongly contributes to green, livable cities. The article describes a case study in the Dutch region of Arnhem–Nijmegen. Partners of a network on sustainable food in this region were interviewed on how they expect the food system to develop, and in design studies possible futures are explored. Both the interviews and the designs give support to the idea that indeed sustainable food systems can be developed to contribute to green livable cities. They show that the quality and meaning of existing green areas can be raised; new areas can be added to a public green system, and connections with green surroundings are enforced. They also show that inhabitants or consumers can be stimulated to become so called food citizens, highlighting that the relation of food systems and livable cities is a very close one.
DOCUMENT
Posterpresentatie op conferentie Introductie: De afgelopen twee decennia is er geen communis opinio over de vraag of er sprake is van regionale factoren bij de constituentvolgorde in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) (Coerts, 1994; Crasborn & De Wit, 2005; Vermeerbergen, Nijen Twilhaar & Van Herreweghe, 2013). Dit onderzoek levert een bijdrage aan de discussie over constituent-volgorde in het algemeen, doordat werd onderzocht of constituentvolgorde in NGT verschillend is voor eerste- en tweedetaalverwervers van de NGT. Methode: Er namen tien participanten (studenten NGT aan de Hogeschool Utrecht) deel: vijf dove moedertaalgebruikers en vijf horende studenten (leeftijd 19-30 jaar). Productie werd uitgelokt van drie verschillende typen enkelvoudige zinnen aan de hand van plaatjes (Volterra et al., 1984): 6 zinnen met omkeerbare constituenten, 6 zinnen met niet-omkeerbare constituenten en 6 locatieve zinnen. Alle 180 geproduceerde zinnen werden getranscribeerd en syntactisch (Subject, Object, Verbum) geanalyseerd. Resultaten: De moedertaalgebruikers gaven duidelijk de voorkeur aan de volgorde SVO of SVOV bij omkeerbare zinnen en SOV voor niet-omkeerbare zinnen. Voor de locatieve zinnen werd veel variatie gevonden, met een lichte voorkeur voor OSV. De T2-verwervers vertoonden veel variatie in de productie van omkeerbare zinnen zonder duidelijk patroon. Voor de niet-omkeerbare zinnen werd een lichte voorkeur voor SOV gevonden en wederom variatie. De loca-tieve zinnen werden voornamelijk uitgedrukt in de volgorde OSV. Conclusie: Deze studie toont aan dat de constituentvolgorde van moedertaalgebruikers en T2-verwervers verschillen. Opvallend is dat de T2-verwervers de neiging hebben de regel voor locatieve zinnen ‘Het grootste element voorop in de zin’ te overgeneraliseren naar het type niet-omkeerbare zin.
MULTIFILE