Iedere leerkracht of pedagogisch medewerker die met jonge kinderen werkt, ervaart dat sommige kinderen het moeilijk vinden om een goede relatie met andere kinderen op te bouwen en hun gedrag af te stemmen op regels en structuur van de groep. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van zelfregulatie. In dit artikel wordt beschreven wat zelfregulatie is en hoe het zich ontwikkelt in wisselwerking met de omgeving. Vervolgens wordt beschreven hoe de leerkracht of pedagogisch medewerker de ontwikkeling van zelfregulatie van jonge kinderen kan ondersteunen en stimuleren en de rol van (spel)activiteiten hierbij.
MULTIFILE
In deze publicatie wordt verslag gedaan van een proefproject in Eindhoven. In 'Esc@ape: als je wereld kleiner wordt' is de afgelopen jaren gekxperimenteerd met technologie (computer/internet) bij chronisch zieke en lichamelijk gehandicapte vijftigplussers, met name om te ontdekken of eenzaamheid door middel van het gebruik van personal computer en internet kan worden verminderd. Het gaat daarbij om een experiment, omdat niet vooraf vaststond of welke effecten zich ook zouden voordoen. Het was bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat verhoogde aandacht van de deelnemers voor wat er op het beeldscherm gebeurde schade toebrengt aan het nog bestaande sociale netwerk. En wat heb je aan tien chat-vrienden, als je daarmee dat ene sociale contact in de buurt verliest en er niemand meer voor je naar de apotheker om medicijnen kan gaan? Daarom is het project vanaf het begin van nabij gevolgd en zijn de effecten zorgvuldig in beeld gebracht. In deze publicatie worden zowel de details van de sociale interventie als de effecten en de leerpunten beschreven. Daarbij is bewust gekozen om geen hoera-verhaal te houden, maar om op objectieve wijze de bevindingen in beeld te brengen zodat ook door anderen van dit experiment geleerd kan worden.
Om een blijvend effect te hebben op de gezondheid, zullen interventies moeten leiden tot gezonder gedrag, in dit geval meer bewegen. Er worden drie soorten interventies onderscheiden die ingezet worden om dit te bereiken: 1) informatieverschaffing, om verandering te brengen in de kennis over en houding van mensen ten opzichte van lichaamsbeweging, 2) gedragsgerichte en sociale interventies, erop gericht om mensen op een op een succesvolle manier hun beweeggedrag (blijvend) te laten veranderen, en een sociale omgeving te creëren die hieraan meehelpt, 3) omgevingsgerichte interventies, waarbij men ervoor zorgt dat er veilige, aantrekkelijke, en toegankelijke mogelijkheden zijn om fysiek actief te zijn. De resultaten van onderzoeken die op deze drie gebieden gedaan zijn, zijn in dit artikel samengevat. Ook de effecten van meer lessen L.O. komen daarbij aan bod.
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.
Bij veel (sport)blessures en orthopedische aandoeningen, zoals voorste kruisband (VKB-) rupturen en enkelfracturen, moeten patiënten na een operatieve ingreep een lang revalidatietraject ondergaan. Fysiotherapeuten, (mentale) coaches, inspanningsfysiologen en orthopedisch chirurgen constateren dat patiënten ondanks goede begeleiding veelal hun fysieke niveau van voor de blessure niet meer bereiken. Om kwalitatief betere zorg te kunnen bieden, willen deze professionals meer inzicht krijgen in het individuele herstel. Door een combinatie van lichamelijke en psychologische parameters intensief te monitoren, denken zij namelijk eerder de therapie aan te kunnen passen op (on)gewenste veranderingen in het beloop van herstel. De zorgprofessionals hebben echter onvoldoende tijd en mogelijkheden om patiënten intensief te monitoren. Bovendien denken zij het herstel verder te kunnen ondersteunen door patiënten zelf te laten meten omdat patiënten meer verantwoordelijkheid voor hun gezondheid nemen indien zij toegang krijgen tot hun eigen data. De zorgprofessionals vragen zich daarom af hoe zij een zelf-monitoringsysteem voor orthopedische patiënten kunnen inrichten, dat hen in staat stelt therapie op maat te geven gedurende het totale revalidatieproces (casus VKB-reconstructies). Centrale onderzoeksvraag is: Welke kennis en vaardigheden hebben zorgprofessionals en patiënten na een VKB-reconstructie nodig om een zelf-monitoringsysteem slim toe te kunnen passen in de zorgpraktijk? Deze onderzoeksvraag kent de volgende deelvragen: A. Hoe moet een zelf-monitoringsysteem volgens zorgprofessionals, technici/ontwerpers en patiënten worden ingericht en gebruikers getraind om de patiënten na een VKB-reconstructie in staat te stellen een kernset van lichamelijke en psychologische parameters zelfstandig te verzamelen en te delen? B. Hoe wordt het zelf-monitoringsysteem door zorgprofessionals en patiënten na een VKB-reconstructie in de praktijk gebruikt en hoe staat het gebruik in relatie tot herstel? C. Wat zijn de ervaringen van zowel de zorgprofessionals als patiënten na een VKB-reconstructie met het zelf-monitoringsysteem en wat zijn de belemmerende en/of bevorderende factoren bij het gebruik van het zelf-monitoringsysteem voor het revalidatietraject?
Goed slapen is van belang voor de gezondheid, de alertheid en stressreductie van mensen. Echter kampen veel mensen met slaapproblemen, waarbij chronisch slecht slapen kan leiden tot o.a. cognitieve problemen (depressie en dementie) en het heeft een negatief effect op de kwaliteit van leven. Kwaliteit van slapen hangt samen met hoe de slaap wordt ervaren en of iemand voldoende uitrust en tevreden is over de slaap, echter is 63% van de Nederlanders ontevreden over de eigen slaapkwaliteit. Dit project richt zich op volwassenen met slaapproblemen. Door middel van co-creatie wordt er gewerkt aan een digitale slaapcoach, als verlengstuk van een slaapexpert. Uitgangspunt van de coach is de eerder ontwikkelde voedingscoach Halloliz. De nieuwe slaapcoach helpt bij het in kaart brengen van individuele factoren die de slaapkwaliteit verminderen, bij het verbeteren van slaapgedrag en bij het bestendigen hiervan. Er wordt gebruik gemaakt van Cognitive Behavior Therapy for Insomnia, waarbij het effect van interventies op slaapgedrag direct wordt verwerkt in een aangepast slaapplan. Het project richt zich op het ontwikkelen van een slaapcoach rekening houdend met adoptie en motivatie van de doelgroep om de coach te gebruiken. Adoptie hangt onder andere samen met de vorm en uitstraling van de slaapcoach, maar ook met de bereidheid van de gebruiker om het gedrag te veranderen. Daarnaast speelt motivatie een belangrijke rol bij het bestendigen van gedragsverandering. In het project wordt de patient journey in kaart gebracht en wordt uitgezocht hoe het ontwerp van de coach kan worden geoptimaliseerd richting adoptie, motivatie en uiteindelijk de gewenste gedragsverandering. Een consortium van experts in het ontwerpen (co-creatie) van eHealth oplossingen en gebruikersonderzoek zal het project uitvoeren. Deze worden bijgestaan door een klankbordgroep bestaande uit onder andere slaapexperts.