Civil society. Burgerkracht. Termen die volop in zwang zijn in de sociale sector anno 2011. Wie in de geschiedenis van de hulpverlening zoekt naar voorlopers van die burgerkracht komt uit bij de vrijzinnige sociaal-liberaal Louis Blankenberg. Hij stichtte in 1871 het Genootschap Liefdadigheid naar Vermogen, dat uitgroeide tot de grootste particuliere sociale hulpverleningsorganisatie in Amsterdam
DOCUMENT
Dit jaar viert Litouwen 27 jaar onafhankelijkheid van het Sovjetregime. De tijd van angst, geweld en leugens zijn nu herinneringen aan deze politieke onderdrukking. Religie en de daaruit voortvloeiende liefdadigheid was ten tijde van de Russis overheersing verboden. Volgens de communisten bestonden sociale problemen niet en dus was het beroep van sociaal werker overbodig. Nu kijkt Litouwentrots terug op een snel ontwikkeld sociaal werkveld met kansrijke initiatieven.
DOCUMENT
Charitable donations constitute choices, and donors' values influence both the choice to donate and the selected nonprofit organization (NPO). The current study proposes a new instrument to measure NPO values. The proposed two-stage analytical procedure is novel in this research area. The first stage shows that the personal value of universalism drives the general decision to donate. The second stage reveals that donating to a specific NPO depends on the congruency between the NPO values of the organization and the individual donor's NPO values. Furthermore, distinct NPO values are relevant to donation decisions such that NPO values can attract a particular type of donor to an NPO. These findings have pertinent implications for NPOs' chosen positioning strategies as it allows NPOs to collectively guard the qualities that increase general donations and individually distinguish themselves based on the specific NPO values that ensure alignment with their own donors.
DOCUMENT
Bij het historisch schatgraven is één van de meest fascinerende vondsten het fenomeen van de veranderende tijdgeest. We kunnen tijdgeest ook ‘sociaal-culturele conjunctuur’ noemen, naar analogie van ‘economische conjunctuur’. Ik hou het op ‘tijdgeest’. Tijdgeest is een moeilijk te pakken en te verklaren verschijnsel, maar het is er niet minder werkzaam door.4 Als we spreken over een veranderde tijdgeest bedoelen we een omslag in collectieve mentaliteit. Die veranderde tijdgeest maakt dat we anders gaan denken, kijken en voelen over allerlei maatschap¬pelijke verschijnselen, en ook over welzijn, over waarden als solidariteit en gelijkheid, rechten en plichten, verantwoordelijk¬heid en maatschappelijk werk. En er spelen vragen als: wie zijn de kwetsbaren, welke taken heeft de overheid en wat moeten burgers zelf doen?
DOCUMENT
Kun je zeggen dat studenten “recht hebben” op geschiedenis? Ik vind van wel. De geschiedenis van hun toekomstige beroep hoort thuis in het curriculum van MWD, SPH, CMV, SJD, CT, HRM en Pedagogiek. Zeven colleges is echt het minimum. Dat heb je nodig om het ontstaan, de ontwikkeling en de veranderingen in het sociale beroepenveld in de historische, maatschappelijke en veranderende context uit te leggen. In vogelvlucht en daarbij kun je lijnen trekken naar de actualiteit. Met deze colleges, met studieopdrachten, onder andere met behulp van de Canon Sociaal Werk, en het bestuderen van een handboek, verwerven studenten een kennisbasis en een referentiekader (www.canonsociaalwerk.eu1; Bijlsma & Janssen, 2010; Van der Linde, 2010). Een voorwaarde hiervoor is wel dat het onderdeel wordt afgesloten met een kennistoets. Kennis die niet getoetst wordt, hoeft niet geleerd te worden. Dat weet elke student. Op deze kennisbasis kan in andere lessen worden voortgebouwd. Werkterreinen als jeugdzorg, gehandicaptenzorg, huiselijk geweld, maatschappelijke opvang, ouderenwerk, schuldhulpverlening, jongerenwerk, opbouwwerk hebben elk een fascinerende en leerzame geschiedenis. Binnen de hbo opleidingen staat de geschiedenis van de eigen beroepen en werkterreinen niet vanzelfsprekend in het curriculum. Enkele opleidingen hebben het vak in ere gehouden. De meeste hebben de geschiedenis geschrapt: “verleden tijd”. Of het is ooit geïntegreerd in een methodiek-onderdeel en daar geleidelijk verdwenen
DOCUMENT
Inhoud van dit nummer ‐ Verkorte versie Openbare les Maarten van der Linde: Op zoek naar vergeten Eropaf! pioniers ‐ Co‐referaat door Llewellyn Bogaers: Duurzame waarden. Pleidooi voor historische analyse van sociaal werk ‐ Co‐referaat door Jos van der Lans: Historical Based Principles ‐ Bezoekers aan de Canon Sociaal Werk, januari‐november 2011
DOCUMENT
Het gaat om een schets van de ontwikkeling van het HSAO in relatie tot ontwikkelingen in de samenleving, in het (hbo-) onderwijs en ontwikkelingen op het snijvlak van het HSAO met andere hbo-sectoren/opleidingen. Het blikt terug (historisch perspectief), schetst de huidige situatie en gaat in ieder geval in op de volgende vragen: ‐ Hoe heeft het HSAO c.q. de opleidingen als toeleveraar van sociale professionals gereageerd of ingespeeld op ontwikkelingen in de samenleving en hbo-brede ontwikkelingen; ‐ Wat is de maatschappelijke relevantie en het maatschappelijk rendement van het HSAO als toeleveraar van professionals en de betekenis van het HSAO voor de arbeidsmarkt van welzijn, zorg en hulpverlening, ook in verhouding tot mbo en wo; ‐ Wat waren de belangrijkste vraagstukken en dilemma’s waar de sector c.q. de opleidingen zich voor gesteld zag, hoe zijn deze getackeld dan wel doen zij zich nu nog voor, zoals: o Volume versus kwaliteit o Breed versus smal opleiden o Niveau bachelor in relatie tot mbo en tot hbo-masters o De verhouding kennis – vaardigheden – houding
DOCUMENT
Ter gelegenheid van de Vlaamse open monumentendag werd deze 'inspiratemodule' geschreven over monumenten en armenzorg.
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de canon sociaal werk voor Vlaanderen.
DOCUMENT
Sociaal-maatschappelijke veranderingen en sturing door de overheid zorgen voor een veranderend zorglandschap. De vermaatschappelijking van zorg stelt dat bij de ondersteuning van personen in een kwetsbare positie meer moet worden ingezet op het werken met netwerken (Van Deurzen, 2014). De overheid verwacht dat naast mantelzorg, professionele en vrijwillige zorg, ook beroep wordt gedaan op personen die een secundaire rol opnemen en dat professionals deze activeren (Van Deurzen, 2014). Onderzoek toont aan dat deze personen uit het secundaire netwerk nog niet veel in beeld komen als ondersteuningsbron (Maes & Colla, 2013). Hierbij aansluitend stellen Steyaert en Kwekkeboom (2012) dat over de zorg ‘aan de zoom van de mantel’ nog weinig bekend is. Toch spelen zij een belangrijke aanvullende rol in de ondersteuning van de centrale persoon en de spilzorger (De Koker, De Stercke, De Vos & De Witte, 2016). Wanneer de persoon met een ondersteuningsnood een niet aangeboren hersenletsel (NAH) heeft, is deze onbekendheid nog groter en is deze onzichtbaarheid ook van toepassing op de centrale persoon. Bijkomend toont onderzoek aan dat spilzorgers van personen met NAH significant minder sociale steun ervaren dan spilzorgers van andere doelgroepen (Bronselaer, Vandezande, Vanden Boer & Demeyer, 2016). Om zicht te krijgen op de mogelijke rol en/ of positie van professionals bij het zichtbaar maken en/ of faciliteren van secundaire netwerken bij personen met NAH, is het aangewezen om onderzoek te verrichten naar de verwachtingen, noden en motivaties van het secundaire netwerk rond volwassenen met NAH.
DOCUMENT