© 2025 SURF
Hoofdstuk over competenties en leiderschap in het boek Hospitality experience (Nederlandse editie, 1e druk)
Dit hoofdstuk beschrijft acht fundamentele problemen, die zich voordoen als men competenties, in de betekenis die gangbare definities aan dit begrip verlenen, probeert te meten in het onderwijs. Uit het betoog vloeit een dilemma voort: we kunnen niet meten wat we in competentiegericht onderwijs zouden willen meten. Wat we wel kunnen meten, zijn geen 'echte' competenties. Uit dit dilemma wordt een uitweg gezocht.
The cultivation of intrinsic motivation is key in the 21th century, but most students in Dutch vocational education lack this quality. To foster intrinsic motivation, a strong career-learning environment is needed that enables students to develop career competencies and a career identity. However such an environment is absent in much of vocational education in The Netherlands. Research shows that the desired learning must be practice based (real life experiences are key), enable a dialogue (in order to attach personal meaning to real life experiences) and give students more autonomy in making choices in their school careers. Although there has been an increase in the use of portfolios and personal-development plans, these instruments are used mainly for improving success at school but are not in career and work. In addition research on the conversations between student and teachers/work-place mentors shows that the latter talk primarily to (65%), and about (21%), but rarely with (9%) students. The culture in schools is still predominately monological. Most teachers feel uncertain about their abilities to help students in developing career competencies and a career identity, though a growing number of teachers want to be trained in initiating meaningful career dialogues. In order to make such training successful in terms of promoting new guidance behaviours, it is essential that school managers create a strong career-learning environment for teachers. The Standards Era policies (Gatto, 2009) that dominate Dutch vocational education at the moment, however, leaves managers little space to do so. https://doi.org/10.1007/978-3-319-50734-7_7 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/reinekke-lengelle-phd-767a4322/
MULTIFILE
Studieloopbaanbegeleiding is 'hot' in het hoger beroepsonderwijs. Het wordt door alle hogescholen ingezet als het belangrijkste instrument om studenten tot grotere zelfsturing te brengen. Er zijn dan ook in de afgelopen jaren flinke investeringen in studieloopbaanbegeleiding gedaan, maar deze investeringen lijken tot op dit moment nauwelijks te renderen. Studenten zijn niet positief over de geboden studieloopbaanbegeleiding. Uit kwalitatief onderzoek blijkt dat studenten nauwelijks weten wat reflecteren precies is; zij leggen geen verbinding tussen de leerstof en zichzelf en zien reflectie te ervaren als een verplicht nummer. Alle reden dus om na te gaan hoe studieloopbaanbegeleiding in het HBO op dit moment functioneert, wat de resultaten ervan zijn in termen van loopbaancompetenties en welke leeromgevingen gunstig zijn voor loopbaanleren. In het rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar het loopbaanleren onder 4820 studenten en 371 studieloopbaanbegeleiders, afkomstig uit diverse studierichtingen van 11 hogescholen. Onder loopbaanleren verstaan wij het leerproces waarin studenten gaandeweg zelfsturend worden wat betreft hun (studie)loopbaan. In dit onderzoek hebben we een antwoord trachten te vinden op zes onderzoeksvragen, terwijl we twee hypothesen hebben getoetst. Hieronder worden de zes vragen afzonderlijk beantwoord en worden de voornaamste conclusies met betrekking tot beide hypothesen besproken.
Beroepsloopbanen van mensen zijn aan het veranderen: 40 jaar werken in dezelfde functie of voor dezelfde werkgever is niet meer van deze tijd (Semeijn, 2017; Sullivan & Baruch, 2009). In onze huidige maatschappij is persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling steeds belangrijker aan het worden en willen mensen graag een baan die uitdagend is en past bij hun talenten. Het veranderen van baan of werkgever biedt vaak de mogelijkheden om tegemoet te komen aan die behoeften. De verwachting is dat werkenden in de nabije toekomst vaker van baan, functie of zelfs beroep zullen veranderen en dat het ook vaker zal voorkomen dat mensen in meerdere gebieden tegelijkertijd werkzaam zijn en bijvoorbeeld twee functies combineren (Semeijn, 2017). Kortom, loopbanen nemen steeds meer ‘hybride’ vormen aan (Sullivan & Baruch, 2009).
Jonge mensen hebben steeds meer behoefte aan loopbaancompetenties. Dat vraagt van docenten dat ze zich anders gaan opstellen. Want zij praten nog steeds te veel tegen leerlingen in plaats van met leerlingen.
In het onderzoek staan vier vragen centraal: a. welke verschillende praktijken inzake loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB-praktijken) zijn momenteel in het vmbo en in het mbo te onderscheiden? b. welke LOB-praktijken dragen bij aan het verwerven van welk soort loopbaancompetenties van leerlingen in het vmbo en in het mbo? c. wat is de relatie tussen loopbaancompetenties enerzijds, en de vorming van een arbeidsidentiteit, de leermotivatie, de uitvalsdreiging en de kwaliteit van de loopbaankeuzes anderzijds? d. welke good practices op het gebied van LOB, die in de bestaande onderwijsorganisatie een min of meer vaste plek hebben gekregen, zijn in het vmbo en mbo te ontdekken?
MULTIFILE