The aim of this study was to test the inter- and intraobserver reliability of the Physician Rating Scale (PRS) and the Edinburgh Visual Gait Analysis Interval Testing (GAIT) scale for use in children with cerebral palsy (CP). Both assessment scales are quantitative observational scales, evaluating gait. The study involved 24 patients ages 3 to 10 years (mean age 6.7 years) with an abnormal gait caused by CP. They were all able to walk independently with or without walking aids. Of the children 15 had spastic diplegia and 9 had spastic hemiplegia. With a minimum time interval of 6 weeks, video recordings of the gait of these 24 patients were scored twice by three independent observers using the PRS and the GAIT scale. The study showed that both the GAIT scale and the PRS had excellent intraobserver reliability but poor interobserver reliability for children with CP. In the total scores of the GAIT scale and the PRS, the three observers showed systematic differences. Consequently, the authors recommend that longitudinal assessments of a patient should be done by one observer only.
LINK
Op scholen is in toenemende mate sprake van aandacht voor yoga en mindfulness om leerlingen te helpen 'copen ' met de uitdagingen van de snel veranderende wereld. De noodzak hiervan wordt groot geacht, aangezien de psychische gezondheid van jongeren sterk is gedaald. In een week waarin de Onderwijsinspectie concludeert dat de basis niet op orde is, roept dit de vraag op of mindfulness niet tot de basis gerekend moet worden. Taal, rekenen en mindfulness als de kernvakken? Ieder kind een voldoende voor mindfulness? Of ligt het zo simpel niet en moeten we net iets beter focussen op de wenselijkheid van mindfulness in het onderwijs?
MULTIFILE
In haar proefschrift beschrijft Jacqueline Rothfusz een lokale casus, die voor haar exemplarisch is voor situaties waar door allerhande betrokken actoren gewerkt wordt aan het laten participeren van marginale groepen aan de normale orde. Puntje wat niet onvermeld mag blijven is de prachtige illustratie van Jan Hamstra die aan de hoofdstukken voorafgaat. Wellicht had een aparte illustratie per hoofdstuk, in plaats van hergebruik van hetzelfde beeld, naast de geschreven tekst nog verder uitdrukking kunnen geven aan haar betoog (Leavy, 2015). Voor haar onderzoek heeft Rothfusz gekozen voor diverse locaties in Groningen waar grote groepen Caribische Nederlanders wonen. Op deze locaties werd op verschillende wijze “overlast” geconstateerd. Daarbij was ze geïnteresseerd in hoe de verhalen van sociale professionals zich verhouden tot de verhalen van de doelgroep zelf. Wat is de rol van macht in de relaties tussen professionals en cliënten? Hoe verhouden deze zich tot elkaar? Gaat het om de macht van de doelgroep zelf of de macht van de professionals om mensen die zich afwijkend gedragen om te vormen tot “normale” burgers? Wat is dan empowerment en participatie?
MULTIFILE