Luchtbevochtiging is een specifiek onderdeel in de luchtbehandeling en kent een brede toepassing binnen de zorghuisvesting, met name in ziekenhuizen maar ook in de langdurige zorg. Echter, luchtbevochtiging zoals met de huidige technologie gerealiseerd is een energie-intensief proces. Deze opvallende constatering, en de wens voor duurzamere vormen van bevochtiging vormen de aanleiding om te onderzoeken wat de noodzaak van bevochtiging is en of er goede alternatieven zijn voor bevochtiging waarbij gebruik gemaakt kan worden van hernieuwbare energie in plaats van fossiele brandstoffen.
DOCUMENT
In een city farm optimaliseren we alle factoren voor zover we dat met de huidige stand van techniek kunnen. Relatief goedkoop is het regelen van de temperatuur, de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte. Relatief duur is het aanbieden van de meeste efficiënte lichtkleuren in de optimale mix voor de hoogste productie en de beste kwaliteit. In het algemeen werken we met blauw licht voor o.a. opening van de huidmondjes, rood licht als belangrijkste fotosynthesekleur en verrood licht voor het extra bevorderen van de foto-synthese en sturen van het plantmodel. Soms werken we met rode en witte LED-lampen, waarbij de witte lampen zorgen voor blauw en o.a. groen licht en het mogelijk maken de kleuren weer normaal te zien.
DOCUMENT
De financieel activistische acteurs 'De Verleiders' verkopen gebakken lucht.
LINK
Het project “In twee stappen naar een aardgasvrije en comfortabele Nederlandse woonomgeving” ontwikkelt een manier om de overstap naar aardgasvrije woningverwarming eenvoudiger, minder spannend, betrouwbaarder en beter te maken. Dat doen we door een “hybride” tussenstap, die een behoorlijke aardgasreductie en financiële besparing geeft, eenvoudig en relatief goedkoop te realiseren is, zonder onzekerheid over comfort.Eerst stond het ontwikkelen en testen van een lucht-water warmtepomp met volledige binnenopstelling centraal. Als deze ook efficiënt is bij hogere watertemperatuur, kan dezelfde warmtepomp eerst hybride worden ingezet en later volledig de warmtevraag en tapwatervraag overnemen. Bij tests bleek het vermogen echter te beperkt voor doorsnee rijtjeswoningen. Daarom zouden er voor een gasvrije woning 2 warmtepompen nodig zijn. Door eerst een airco (lucht-lucht warmtepomp) te installeren in de hoofdruimte en later de ketel te vervangen door een goed gedimensioneerde lucht-water warmtepomp met buffer, kan de overstap naar gasvrij worden gemaakt op een manier die ons in dit project voor ogen stond.Dit rapport beschrijft dit “airco hybride” concept en vergelijkt dit met een hybride lucht-water warmtepomp en met in één keer de overstap maken met één warmtepomp. De airco is veel goedkoper in aanschaf en installatie, is snel te leveren en installeren, kan koelen, en verwarmt relatief snel. Doordat de al aanwezige radiatoren minder warmte hoeven te leveren, kunnen die werken bij een lagere temperatuur. Dat maakt de lucht-water warmtepomp efficiënter, terwijl aanpassingen in het afgiftesysteem minder noodzakelijk zijn. Omdat de overstap naar een lucht-water warmtepomp pas later komt, kan men de tussentijdse ontwikkelingen benutten.Een integrale regeling is een essentieel onderdeel van het concept. In stap één (airco toevoegen) worden temperaturen en vermogens gemonitord, waardoor in stap twee (vervangen ketel door gasvrije warmtebron) de juiste configuratie kan worden gekozen, de noodzakelijke aanpassingen aan isolatie en afgiftesysteem in beeld worden gebracht, en de energiekosten en netbelasting kunnen worden berekend. Tijdens beide stappen stuurt de regeling de airco en ketel (en later de lucht-water warmtepomp) zodanig aan dat beide efficiënt draaien.Van een 3,5 kW airco is de COP gemeten bij 1,5 – 4,0 kW warmtevraag en buitentemperaturen van -10 tot +12°C. Als de airco niet hoeft te ontdooien is de COP maximaal bij 2 à 2,5 kW warmtevraag. De prestaties zijn dan vergelijkbaar met een monoblock lucht-water warmtepomp die water van 35°C levert voor vloerverwarming. Bij buitentemperatuur onder 3°C daalt de COP en wordt maximaal 2,5 kW vermogen geleverd. Bij 3,5 à 4 kW is de COP 1 à 1,3 lager dan bij 2 kW warmtevraag. De laagste COP werd gemeten bij 1,0 kW warmtevraag. Ontwikkeling van vermogenssturing in combinatie met het cv-systeem is dus de moeite waard. De lagere COP bij hoge vermogens hangt samen met de hoge temperatuur van koudemiddel en uitblaaslucht in de binnenunit. Dit hing samen met de relatief lage luchtstroom en de warmteoverdracht in meestroom. Als airco’s vooral worden ingezet voor verwarming is het de moeite waard om de mogelijke COP verhoging door grotere binnenunits met tegenstroom te onderzoeken. Het regelgedrag is onderzocht bij constante warmtevraag, zowel van een airco alleen als in combinatie met een aan-uit geschakelde ketel die dezelfde ruimte verwarmt via radiatoren. Ook is het regelgedrag van een airco en ketel onderzocht bij een variabele warmtevraag, waarbij de ketel afzonderlijk werd geregeld door een ruimtethermostaat. De trage reactie van de cv-afgifte leidde tot een variabele ruimtetemperatuur, en maakt dat het airco- vermogen niet goed kan worden gestuurd door de ketel aan/uit te schakelen. In hoofdstuk 5 wordt voorgesteld hoe dit beter zou kunnen, en wat de mogelijke vervolgstappen in het ontwikkelingstraject zouden kunnen zijn.
DOCUMENT
Er is veel om onze luchtkwaliteit te doen op dit moment. Nederland is in de ban van stikstof. Toch is het niets bijzonders dat stikstof in onze lucht zit. Sterker nog, onze buitenlucht bestaat voor ca. 78% uit stikstof. Daarnaast bestaat de buitenlucht voor ca. 21% uit zuurstof en in de resterende 1% zit bijvoorbeeld het bekende broeikasgas koolstofdioxide (CO2). De luchtkwaliteit wordt met name bedreigd door stikstofoxiden, niet te verwarren met het stikstofgas dat al in de lucht zit, en fijnstof. De vraag is of de luchtkwaliteit in Nederland zo zeer is verslechterd, nu er zoveel aandacht is voor dit onderwerp. Het antwoord daarop is neen. Volgens het RIVM is de lucht nu schoner dan ooit. Omdat er minder fossiele brandstoffen worden verbruikt daalt ook de uitstoot van schadelijke gassen en de luchtkwaliteit in ons land voldoet momenteel grotendeels aan de Europese grenswaarde. Ook de uitstoot van CO2 daalt en zit nu op het niveau van 1990. Toch wil dit nog niet zeggen dat de volksgezondheid daarmee volledig wordt beschermd. Ook bij lage concentratieniveaus zijn onder andere stikstofoxiden en fijnstof nog schadelijk voor de gezondheid. Vandaar dat deze concentratieniveaus verder terug moeten worden gedrongen, want een gezonde leer-, werk- en leefomgeving staat of valt bij een gezonde luchtkwaliteit, zowel buiten als binnen. En daarom staat deze gezonde omgeving ook centraal in onderzoeken van de Hanzehogeschool in zowel kantoren, de zorg, de stad en op de campus.
LINK
In maart 2014 ontstond de behoefte bij Buurtteams en Sociaal Makelaars om met elkaar in gesprek te gaan over samenwerking in de buurt ten gunste van bewoners en cliënten. Op verzoek van Ingrid Horstik (Leidinggevende Buurtteam sociaal Overvecht Spoorzoom) en Pascal van Wanrooy (manager Wijk&co), werd de WMO werkplaats van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht (HU) gevraagd om ondersteuning te bieden bij het verkennen van de samenwerking tussen buurtteams sociaal, jeugd en sociaal makelaars. Met het oog op januari 2015, waarbij nog meer buurtteams sociaal via de nieuwe buurtteam organisaties Incluzio en Lokalis van start zullen gaan. Dit gaf de ontwikkelwerkplaats ook het karakter van een pilot. De ontwikkelwerkplaats is gestart in oktober en liep tot en met eind december 2014. Er zijn vier bijeenkomsten. Uit elk team (Overvecht Noord en Zuid) hebben een à twee teamleden deelgenomen. In januari 2015 heeft een evaluatiebijeenkomst plaats gevonden met de leidinggevenden
DOCUMENT
Ergens halverwege de winkelpassage zijn een man en een vrouw in gesprek. De vrouw draagt een rode winterjas en heeft een vouwfiets aan de hand. De man is gehuld in ruimzittend donker pak met op de revers een zilverkleurig insigne. De vloer strekt zich onder hun voeten uit als een vers geboende ijsbaan. Na een korte woordenwisseling werpt de vrouw vertwijfeld haar handen in de lucht en begint sputterend haar fiets op te vouwen. Nadat de vouwfiets volledig is ingeklapt geeft de beveiliger, die al die tijd bewegingloos heeft staan toekijken, een instemmend knikje en kan de vrouw haar weg richting het station vervolgen.
DOCUMENT
Document met de volledige tekst van de lectorale rede van Fons van der Lucht, gehouden ter gelegenheid van zijn installatie op 11 oktober 2018 in Groningen.
DOCUMENT
Bij rioolgemalen en rioolputten kan waterstofsulfide (H2S ) vrijkomen, wat kan leiden tot geuroverlast en bij hoge concentraties zelfs tot (levens)gevaarlijke situaties. Er zijn diverse technieken beschikbaar om deze geuroverlast en risicovolle situaties te voorkomen. Deze technieken brengen vaak hoge kosten en een hoog energiegebruik met zich mee. Daarnaast leiden ze tot de inzet van chemicaliën, vragen ze om de inzet van menskracht, veroorzaken vaak afvalproducten en werken niet altijd naar behoren.Waterschap Brabantse Delta heeft bedacht dat met een flexibele ballon de lucht opgevangen kan worden en daarmee geurproblemen kunnen worden voorkomen: de kelderballon. De ballon wordt in het gemaal (intern) bevestigd of buiten het gemaal (extern) geplaatst en vangt de uittredende lucht tijdelijk op en geeft deze later weer af aan het gemaal, zodat er niet of nauwelijks uitstoot naar de omgeving optreedt. Doordat het waterniveau in het gemaal varieert wordt er lucht opgevangen in de ballon. De lucht in het gemaal wordt hermetisch afgesloten van de omgeving. De geur kan daardoor geen overlast veroorzaken in de omgeving van het gemaal.Deze inventieve oplossing om geurproblemen bij rioolgemalen aan te pakken is, met de deelnemers van het project en onder STOWA-vlag, op een praktische wijze onderzocht op toepasbaarheid. Er zijn twee pilots uitgevoerd en er is een praktijktoepassing gerealiseerd. De ervaringen zijn positief. Tijdens de monitoringsperiode zijn geen geurproblemen opgetreden en de ballonnen functioneerden goed. Bij een interne ballon kan de beschikbare ruimte voor de kelderballon een beperkende factor zijn voor de toepassing. De ervaringen met de kelderballon zijn in dit rapport gedocumenteerd. De komende tijd wordt de toepassing van de kelderballon gemonitord.
DOCUMENT