Een jaar geleden, op 13 maart 2020, begon de eerste lockdown, die naar verwachting in enkele weken de COVID-19-epidemie zou beteugelen. Inmiddels zijn we een jaar verder en de epidemie is er nog. In het afgelopen jaar zijn op allerlei gebieden in de samenleving ingrijpende veranderingen opgetreden, veranderingen waarvan een deel blijvend lijkt te zijn. Ook onze kijk op de natuur is ingrijpend veranderd, net als onze beleving en gebruik van de natuur. Aan Hogeschool Van Hall Larenstein hebben studenten onderzoek gedaan naar de relatie tussen natuur en gezondheid tijdens de eerste maanden van de epidemie. De resultaten geven inzicht in de veranderende rol van de natuur in ons dagelijks leven en de effecten daarvan op onze gezondheid op de korte en langere termijn.
MULTIFILE
Ontwerper Daan Roosegaarde laat zich vooral inspireren door de natuur, dat heet met een mooi woord biomimicry. Dat levert duurzame en interessante nieuwe producten op, zoals smart highway en smogbuster. .
LINK
Meer fietsen kan een bijdrage leveren aan het tegengaan van congestie, lokale luchtvervuiling, lage leefbaarheid, onveiligheid, persoonlijke gezondheid en het verlagen van CO2 emissies. Om fietsbeleid in Amsterdam beter te informeren geeft dit rapport een overzicht van kennis over fietsstimulering vanuit de wetenschappelijke literatuur in binnen en buitenland. Als eerste wordt de achtergrond uiteengezet: (2) de ontwikkeling van het gebruik en beleid in Nederland en enkele buitenlandse voorbeelden. Daarna volgt een uitgebreid overzicht van de vanuit de wetenschap gefundeerde (3) determinanten die de keuze voor de fiets als vervoersmiddel bepalen, we besluiten met een (4) conclusie en advies.
Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat vraagt een ongekende transitie in de wijze waarop onze samenleving onderneemt, samenwerkt, denkt en doet. Stedelijke regio’s zijn de geijkte plek om een transitie naar een circulaire economie in gang te zetten door hun dichte concentratie van kennis, kapitaal, data en resources op een relatief klein oppervlak. De baten die deze transitie oplevert zullen vooral in deze regio’s merkbaar zijn: minder verspilling, luchtvervuiling en CO2-uitstoot, meer economische waarde en sociale impact. CIRCOLLAB richt zich op het versterken van interdisciplinair praktijkgericht onderzoek voor de circulaire transitie in de metropoolregio Amsterdam (MRA). De SPRONG-groep bestaat uit lectoraten van de Centres of Expertise Urban Technology en Urban Governance & Social Innovation en de Faculteit Digitale Media en Creatieve Industrie van de Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Maatschappelijke Innovatie Flevoland van Hogeschool Windesheim en de Academie van Bouwkunst van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. De SPRONG-groep combineert expertise vanuit het technologische, creatieve, economische en sociale domein en verricht praktijkgericht onderzoek naar ‘circulair denken en doen’, ‘circulair ondernemen’, ‘circulair menselijk kapitaal’ en ‘circulair samenwerken’ in relatie tot technische innovaties in twee waardeketens: de gebouwde omgeving en consumptiegoederen. De SPRONG-groep ontwikkelt, samen met actoren in de quadruple helix, een regionale infrastructuur voor inventariseren en prioriteren van onderzoeksbehoeften en het programmeren, opbouwen en uitwisselen van kennis. Hierbij worden kennis en ervaringen uit circulaire initiatieven, experimenten, onderzoek en onderwijs aan elkaar en aan fysieke experimenteerruimtes verbonden, om gezamenlijk van te leren, kennis te delen en op te schalen. Zo ontstaat een krachtige interdisciplinaire SPRONGgroep met de ambitie om het consortium uit te laten groeien tot dé regionale spil op het gebied van de circulaire transitie in grootstedelijke regio’s en een erkende (inter)nationale speler voor kennisuitwisseling en -opbouw op dit onderwerp.
Ondanks het feit dat de luchtvervuiling in verloop van de jaren in Europa is teruggebracht, overschrijden de fijnstofconcentraties en stikstof gerelateerde verbindingen nog altijd de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op het moment is veel aandacht voor het reduceren van de uitstoot van fijnstof door het wegverkeer in Nederland en Duitsland. Nationale en Europese overheden hebben ingezet op twee routes om uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide te verminderen. Ten eerste wil men luchtverontreiniging preventief reduceren bij de bron. Een voorbeeld is het verbieden van het rijden met vervuilende auto’s in steden, het verlagen van maximale snelheden op wegen en het terugbrengen van het vee op boerderijen. De tweede route is het reinigen van fijnstof uit de lucht met behulp van mechanische, chemische en natuurlijke technieken. Op dit moment bestaan er echter geen energiezuinige methoden die significant bijdragen aan het reinigen van schadelijke stoffen uit de lucht. Micro-organismen bieden interessante mogelijkheden voor een energiezuinige vermindering van schadelijke stoffen op basis van bioremediation principes. Het doel van dit onderzoek is om potentiële mogelijkheden te verkennen om luchtverontreinigende stoffen door middel van micro-organismen te verminderen.