Inclusion has been the new magic concept in Dutch policy for about ten years now. The term appears in policy memorandums of many municipalities. At the same time, there is a discussion among scholars about interpretations of inclusion. What is an inclusive city? Is it a city that is accessible to everyone? A city without inequality? A city where everyone feels at home? There are no unequivocal answers. Everyone interprets the inclusive city differently. But it does touch on essential issues. This article elaborates on policies for an inclusive city of the municipality of Amsterdam. I will critically assess the effects of three policy areas aimed at inclusion in deprived neighbourhoods. I will show that the results are not so unequivocal because of obstacles in the system world and the realities of everyday life. Finally, I will indicate what this means for the approach of various practitioners who deal with the principle of inclusion.
MULTIFILE
Clusters are the magic answer to regional economic development. Firms in clusters are more innovative; cluster policy dominates EU policy; ‘top-sectors’ and excellence are the choice of national policy makers; clusters are ‘in’. But, clusters are complex, clusters are ‘messy’; there is no clear logic and no one agrees to how it can be successful.
There 's a largely unnoticed power that multinationals (electronics giants, Google, Facebook, etc.) have in our lives, including upbringing and education. And like magic oil, digital techniques are good for everything. No condition is conceivable, or there is an app for it. Certainly, if there is none, there will soon be an app for parents that records exactly how often the child does what and with whom on the social media. A kind of parental control 2.0. But what do we think of this?
MULTIFILE
Meespelen! is een verkennend ontwerponderzoek naar de didactiek voor innovatieve muziekinstrumenten die muziekbeoefening mogelijk maken voor leerlingen met een beperking. Creatieve changemaker My Breath My Music, die aangepaste muziekinstrumenten ontwikkelt voor mensen met een beperking, en maatschappelijke changemaker Het Leerorkest, die zich inzet voor kansengelijkheid in muziekeducatie, hebben het lectoraat Kunsteducatie (AHK) en het lectoraat Performing Arts Medicine (Codarts) gevraagd om onderzoek te doen naar een passende didactiek voor drie aangepaste muziekinstrumenten van My Breath My Music: Magic Flute, Adaptive Travel Sax en de aangepaste akoestische gitaar voor één hand. Voor elk van deze drie instrumenten wordt, op basis van de praktijkkennis van een kleine groep pionier-muziekdocenten uit het speciaal onderwijs die lesgeven op deze innovatieve instrumenten, een specifieke didactische handleiding ontwikkeld en getest door andere muziekdocenten uit het speciaal onderwijs. Dit gebeurt in een serie Muziekeducatieve Labs; fysieke experimenteeromgevingen die voor dit onderzoek worden ingericht in samenwerking met Méér Muziek in de Klas. De onderzoekers verwerken de bevindingen uit de Labs en ontwikkelen de handleidingen iteratief door. De definitieve didactische handleidingen worden, met bijbehorende instructiefilmpjes online gepubliceerd op de website https://www.orkestindeklas.nl/ (beheer: Het Leerorkest). Meespelen! zorgt ervoor dat meer mensen met een beperking kunnen meedoen in de samenleving; het zet muziekdocenten uit het speciaal onderwijs in hun kracht, draagt bij aan het vergroten van het draagvlak en de inzetbaarheid van aangepaste instrumenten, aan het verrijken van het muzikale aanbod in het speciaal onderwijs en daarmee op lange termijn aan inclusieve muziekeducatie, meer kansengelijkheid in het onderwijs, cultuurparticipatie en welzijn van leerlingen met een beperking. Het project wordt vanuit de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten gecoördineerd door Centre for Arts & Sciences Education en inhoudelijk geleid door Lectoraat Kunsteducatie.
Zijinstromers in het primair onderwijs combineren een opleiding tot bevoegd docent met een baan in het primair onderwijs en hebben daarnaast vaak nog een gezin. Het opleidingstraject wordt door veel studenten als “zwaar” ervaren en de uitval is hoog, soms met grote gezondheidsschade (burnout). Dat is ernstig voor de studenten, maar het is ook ernstig omdat zijinstromers cruciaal zijn in de strijd tegen het lerarentekort waar het primair onderwijs mee kampt. Terwijl breed bekend is dat de opleiding zwaar is, is niet precies bekend hoe en wanneer het traject zwaar is. Dat betekent dat het ook niet goed mogelijk is om het traject aan te passen. Hoe kan het traject didactisch, logistiek en qua begeleiding beter aansluiten bij deze groep? Er is scherp inzicht nodig in hoe zijinstromers hun tijd besteden, hoe en wanneer zij tijdsdruk ervaren, en op welke momenten die druk onaanvaardbaar wordt. Dat is een complexe vraag omdat tijdsdruk ervaren niet exclusief het gevolg is van veel werk hebben. Het gaat ook over of gepland werk gedaan kon worden, of er flow ervaren is, of werk/opdrachten relevant voelen, etc. Het verkrijgen van dat inzicht vraagt om tijdsbestedings/tijdservaringsonderzoek. Echter, dit soort onderzoek is klassiek belastend voor deelnemers. Er moet bijvoorbeeld meerdere keren per dag een vragenlijst worden ingevuld: nog een extra taakje. Deze kiemaanvraag wil een innovatieve manier van tijdsonderzoek doorontwikkelen: met behulp van smartphones en wearables data automatisch en half-automatisch verzamelen. Naast een helder inzicht in hoe de student door de opleiding reist (“user journey”) en dus waar in de opleiding de pijnpunten zitten, levert dit onderzoek ook een natuurlijke aanleiding op om met veel schoolbesturen en zijinstromers in gesprek te gaan: een vruchtbare basis voor het vormen van een langdurig en stevig consortium waarbinnen verder onderzoek naar zijinstromers gedaan kan worden.