This paper aims to show how current insights on place branding are used to organize “green” entrepreneurship in the Dutch Utrechtse Heuvelrug region. The role of place is explored in establishing a differentiated meaning for green entrepreneurship and providing an inspirational source for innovations, resulting in a green economic value proposition designed and communicated through branding. Design/methodology/approach: From the literature, different perspectives on the role and function of the place were derived, which lead to the choice of an identity-based entrepreneurial brand. To define the regional identity, qualitative and quantitative research were conducted. In addition, co-creation sessions were organized to further develop the brand. Findings: Taking place branding as the starting point, a framework has been developed, introducing the regional identity as an open space, linking locally based sub-brands to enhance power. To deliver economical and social value in an area with no leading business to sustainability and well-developed business skills, cluster development has been introduced as a way to create new economic activity and sustainable impact. Practical implications: The strategy of separating stakeholders and position them as locally based brands enables place planners and marketers to manage place brand complexity, which generally delays the process, often limiting place branding to “logos and slogans”. Originality/value: This paper provides a case study, which offers new perspectives on the issue of managing complexity, which is inevitable in organizing a place brand.
LINK
Na een grondige analyse van de behoefte in de markt door middel van bilaterale gesprekken en een workshop, komt HAN Automotive Research (HAN AR) tot de conclusie dat het werkveld behoefte heeft aan ondersteuning bij het optimaliseren van ontwerp en aansturing van de elektrische en hybride aandrijvingen voor hun (proto-)voertuigen en -machines. De complexiteit van eisen, randvoorwaarden en technische mogelijkheden is moeilijk te overzien en te vertalen naar een succesvol product, dat aan de wensen van de klant voldoet. Het Intemas project beoogt genoemde bedrijven te ondersteunen bij dit belangrijke werk, door een voldoende gedetailleerde analyse van het lastproces (bijvoorbeeld: snelheid tegen de tijd), een wetenschappelijk gefundeerd ontwerp van het energiemanagement systeem (EMS) en een voorstel voor de dimensionering van de deelsystemen (batterij, verbrandingsmotor, e.d.). Het EMS is een systeem dat voortdurend het meest optimale werkpunt kiest voor de diverse energiesystemen aan boord van het voertuig. Deze keuze wordt bepaald op basis van eisen en wensen in termen van o.a. emissies, energieverbruik, prestaties en/of kosten. De HAN wil eigen kennis en ervaring combineren met die van diverse bedrijven en de groep regeltechniek van de Hochschule Rhein Waal om tot nieuwe inzichten en oplossingen te komen en deze te implementeren in het MKB. Veel bij HAN AR bestaande kennis en ervaring (besturingstechniek, modelontwikkeling, veiligheidsconcepten, testtechnieken) is opgedaan met de auto-industrie. Met Intemas willen we ons werkterrein uitbreiden richting de Agro-industrie, een bedrijfstak met veel potentie vanwege haar omvang en stand van techniek. Een kruisbestuiving tussen beide domeinen kan met relatief weinig inspanning tot grote voordelen leiden. Belangrijke deliverables van Intemas project zijn: TCO analyse van diverse producten, een softwaretool voor dimensionering van deelsystemen, Rapport EMS in praktische toepassingen en minimaal 2 demonstrators (elektrische fiets en een hybride trekker). Het bouwen van de demonstrators behoort niet tot het Intemas project; dit zal door de partner-bedrijven worden gedaan. Door de lange ervaring opgedaan in meerdere aanverwante (Raak) projecten, een promotieonderzoek op dit gebied en veel hands-on ervaring kan HAN AR van grote meerwaarde zijn voor de MKB?s en ook belangrijk bijdragen aan een nieuwe kennisbasis voor onderwijs op bachelor en master niveau, gericht op een meer systeem georiënteerde probleemaanpak.
De melkveehouderij heeft binnen circulaire voedselsystemen als doel een optimalisatie van het gebruik van veelal laagproductieve grond in interactie met productiesystemen van elders, onder andere door het gebruik van reststromen en mest. Een combinatie van ecologische en economische principes is daarbij het uitgangspunt. Nederlandse bedrijven en organisaties hebben veel kennis ontwikkeld voor het managen van bodem-dier-plant relaties die toepasbaar is in circulaire melkveehouderijsystemen. Doel van ‘Nederland Circular Hotspot’ is om de Nederlandse kennis en kunde over duurzame circulaire landbouw te delen met landen met opkomende economieën. Hogeschool van Hall Larenstein (VHL) heeft een langdurig samenwerkingsverband met de Agricultural Development Trust (ADT) in Baramati, Maharashtra, India. Onder andere via het Centre of Excellence voor Dairy, waarin ontwikkelvraagstukken voor de Indiase melkveehouderij onderzocht worden. Eén van de bij het CoE Dairy aangesloten groepen melkveehouders is de Sahiwal-club Maharashtra, die zich richt op versterking van bedrijven met traditionele melkveerassen. In dit project gaat het projectconsortium onderzoeken of en hoe het Nederlandse producten en dienstenpakket bijdraagt aan verdere ontwikkeling van het korte ketenmodel van de Sahiwal-clubleden. Daarbij wordt het lange-termijn perspectief van circulariteit en klimaatbestendigheid als uitgangspunt genomen. In het project werken VHL en ADT samen met WN-Advies, Aequator Groene Ruimte en Dairy Campus. In samenhang met hun netwerk in Nederland verkennen zij de waardepropositie van hun diensten voor circulaire melkveehouderij internationaal, gekoppeld aan de ontwikkelvraagstelling van de Sahiwal-club over melkafzet, dierproductie en grondproductie.
De forse groei van het toerisme zorgt niet alleen voor economische vooruitgang, maar leidt ook tot negatieve effecten op milieu, sociaal-cultureel en economisch gebied van bestemmingen. Zo draagt de toeristische sector substantieel bij aan milieuschade en is wereldwijd verantwoordelijk voor 5% van de CO2-uitstoot. Vanuit de sector zijn diverse initiatieven genomen om te verduurzamen. Een veelgebruikte methode om toerisme duurzamer te maken, is om toeristische producten te onderwerpen aan een duurzaamheidsassessment, veelal leidend tot een keurmerk. Doel van deze assessments is om bestemmingen ertoe aan te zetten om tot duurzamere prestaties te komen en consumenten te prikkelen om duurzame toeristische keuzes te maken. Tot op heden blijken duurzaamheidsassessments in het toerisme niet succesvol. Dit is onder andere te wijten aan de geringe deelname aan en de beperkte interesse voor de assessments van de bedrijven in de sector. Het uitvoeren van assessments kost hen te veel tijd en moeite, en de toegevoegde waarde ervan is onduidelijk. Bovendien leiden de keurmerken nauwelijks tot gedragsverandering bij de beperkte groep in duurzaamheid geïnteresseerde eindgebruikers. Daarnaast is er een probleem met de inhoud van de assessments zelf: de gevolgen van het vervoer naar de bestemming worden niet meegenomen, terwijl juist dit element vaak doorslaggevend is in het bepalen van de omvang van de ecologische voetafdruk van een reis. SASTDes is gericht op het aanpakken van deze sleutelproblemen in de keten van duurzaamheidsassessments voor toeristische bestemmingen, met als doel om de tijdsinvestering te beperken en de branding en marketing van duurzame bestemmingen mogelijk te maken. Om aan de bovengenoemde knelpunten een antwoord te kunnen bieden, is door NHTV en 10 andere deelnemende partijen (o.a. TUI, WUR, Bookdifferent en de gemeente Breda) de volgende centrale onderzoeksvraag geformuleerd: ‘Op welke manier kan duurzaamheidsassessment effectief en efficiënt bijdragen aan de verduurzaming van aanbod en duurzame ontwikkeling van toeristische bestemmingen?’