academisch proefschrift Wageningen Universiteit. Onderzoek naar motieven van vrouwelijke en mannelijke leerlingen in het middelbaar agrarisch onderwijs
LINK
Haalbaarheidsonderzoek Communication & Multimedia Design in het kader van het strategisch project Verbreding aanbod informaticaopleidingen.
Huiselijk geweld lijkt sterk toe te nemen tijdens de Covid-19 pandemie. Wat opvalt in de berichtgeving, is dat er stelselmatig wordt uitgegaan van mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers. Is dit wel terecht? In dit artikel beschrijven Vivienne de Vogel en Kasia Uzieblo dat ook vrouwen huiselijk geweld plegen en gaan ze in op de weerstand in de maatschappij om vrouwen als pleger én om mannen als slachtoffer te zien van huiselijk geweld. The prevalence of domestic violence seems to be increasing during the COVID-19 pandemic. In most media coverage and calls for preventive initiatives from professionals and policy, males are consistently portrayed as perpetrators of domestic violence and females and children as victims, also by leading organizations like the WHO. However, research has clearly shown that there are more types of domestic violence, like sibling and elder abuse and that women are also capable of serious violence towards their family. The current article aims to summarize the literature on gender and domestic violence, and to discuss the societal reluctance to acknowledge females as potential perpetrators, and males as potential victims.
In dit project onderzoeken we hoe apothekers hun dienstverlening kunnen innoveren met een nieuwe rol als medicatiebegeleidingsexpert. Momenteel distribueren apothekers geneesmiddelen. Deze rol staat onder druk. Apothekers willen daarom nieuwe diensten ontwikkelen, met een hogere toegevoegde waarde. Daartoe willen zij de rol van medicatiebegeleiding zo efficiënt mogelijk oppakken: het begeleiden van cliënten in alle aspecten van het nemen van medicatie. Deze vraag sluit naadloos aan op de leidraad Medicatieoverdracht uit november 2017 waarin wordt gesteld dat de patiënt een openbare apotheker aanwijst die het beheer over zijn/haar medicatiedossier voert. De apotheker wordt daarmee dossierhouder en moet het overzicht bewaren over de medicatie(wijzigingen) die alle zorgverleners doorvoeren en de patiënten en andere zorgverleners ondersteunen en informeren. Deze leidraad biedt een kans voor het MKB voor het leveren van nieuwe diensten, zoals de rol als medicatiebegeleidingsexpert, maar het roept ook de vraag op hoe de rol op een goede manier vervuld kan worden. De openbare apothekers zien de meerwaarde van deze medicatiebegeleidingsexpert rol initieel bij de 300.000 ouderen die veel geneesmiddelen gebruiken en uit het ziekenhuis worden ontslagen. Bij 60% komen geneesmiddel-gerelateerde problemen (GGP) voor en 20% wordt ≤30 dagen na ontslag heropgenomen. Daarmee vormen zij een goede groep om de nieuwe rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert uit te werken. De belangrijkste praktijkvraag is daarom: Hoe kunnen apothekers hun dienstverlening doelmatig innoveren en zich positioneren als medicatiebegeleidingsexpert en zo uitkomsten van zorg voor patiënten verbeteren. Voor deze vraag uit de MKB-praktijk wordt een innovatief en doelmatig medicatiebegeleidingsprogramma ontwikkeld, gericht op het begeleiden van oudere patiënten die uit het ziekenhuis ontslagen worden. Voor het vormgeven van dit programma wordt kennis ontwikkeld over: 1) welke GGP voorkomen en in hoeverre deze worden gesignaleerd 2) bij welke patiënten de GGP voorkomen, zodat de apotheker de juiste patiënten kan begeleiden (selectie) en 3) hoe de interprofessionele samenwerking efficiënt ingericht kan worden in de eerste lijn en met de rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert daarin.
Op Aeres mbo Barneveld worden tijdens de praktijklessen volop dieren gehanteerd door de ruim 2000 mbo-studenten die dierverzorgingsopleidingen volgen. Het practoraat Dierenwelzijn- en gezondheid kreeg een vraag vanuit een dierspecialist om te inventariseren wat het hanteren van dieren tijdens praktijklessen doet met de mentale gezondheid van de studenten en vervolgens hoe de houding, gedachten en gedrag van studenten t.o.v. dierenwelzijn beïnvloed wordt door deze mens-dier interacties. Vermoed wordt dat het hanteren van dieren een positieve invloed heeft op de gemoedstoetstand van de studenten. Toenemende empathie bij de studenten zou kunnen leiden tot een drive om dierenwelzijn beter te waarborgen. Bij praktijkpartners bleek een vergelijkbare vraag te liggen over veranderingen in houding, gedachten en gedrag van studenten t.o.v. dierenwelzijn na het doorlopen van een stage. Dit praktijkonderzoek is een samenwerking tussen Aeres mbo Barneveld, Aeres hbo Dronten, twee dierentuinen (Ouwehands Dierenpark Rhenen en Dierenpark Amersfoort) en een kinderboerderij (kinderboerderij de Brink in Zeist). Samen verkennen wij in hoeverre het omgaan met dieren waarneembare veranderingen in houding, gedachten of gedrag t.o.v. dierenwelzijn teweeg brengt bij studenten. De onderzoeksvraag luidt “Wat is het effect van interactie met dieren op de houding, gedachten en gedrag t.o.v. dierenwelzijn van dierverzorgingsstudenten? Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag worden studenten voor en na hun interacties met dieren geobserveerd en bevraagd. Verwacht wordt dat de student-dier interacties leiden tot veranderingen in houding, gedachten en/of gedrag bij de betrokken. Vervolgonderzoek gericht op welke veranderingen in houding, gedachten en/of gedrag waarneembaar zijn bij klanten en/of bezoekers ligt in het verschiet.