Website van Marklinq, de kenniskring van het lectoraat Marketing / Marktgericht Ondernemen, waarbinnen marketingonderzoek wordt uitgevoerd door docentonderzoekers. Het unieke van Marklinq is dat bedrijven er lid van kunnen worden en zelf hun onderzoeksvragen kunnen inbrengen. Op die wijze is de valorisatie van het onderzoek gegarandeerd. Marklinq is dus te beschouwen als de onderzoeksverbinding tussen de Hanzehogeschool Groningen en het bedrijfsleven.
LINK
In dit rapport is verslag gedaan van explorerend onderzoek naar de geldigheid van de opleidingscompetenties van Commercieel Management, bij een overgang van lineair naar circulair economisch model. Daarbij is vooral gezocht naar de eventuele gevolgen op het gebied van de marketingfunctie (marketing, marketingonderzoek en marketingcommunicatie) binnen bedrijven in een circulair economisch systeem.
DOCUMENT
Working paper t.b.v. het onderzoeksprogramma Leven Lang Leren, Kenniscentrum Arbeid, Hanzehogeschool
DOCUMENT
De media die podia inzetten als onderdeel van hun marketingmix kunnen wellicht een belangrijke rol spelen bij het versterken van een gevoel van ‘ medeeigenaarschap’ en binding. Er is nog niet veel bekend over de mogelijkheden die sociale media hierin bieden. Analyse van 155 interviews die zijn afgenomen onder theater- en poppodiumbezoekers in de noordelijke Randstad, laat zien dat incidentele en potentiële bezoekers reserve ervaren in relatie tot de podiumkunsten waardoor gebruik van sociale media voor promotiedoeleinden niet onmiddellijk passend is. Begrijpen hoe de podiumkunsten worden beleefd en betekenis hebben helpt podia in het maken van keuzes in hun marketingbeleid. Het is maar de vraag hoe groot de rol van sociale media (ook wel media 2.0) daarin moet zijn. Om goede keuzes ten aanzien van marketing en 2.0 media te maken, zo luidt de conclusie, is nadere theoretisering nodig van de relatie tussen podiumbezoek, distinctie en gemeenschapsgevoel. Het onderzoek waar dit artikel op gebaseerd is, werd mogelijk gemaakt door een SIA-Raak subsidie. Het project heet Podium voor de Podiumdirecteuren (2011-2013).
DOCUMENT
Het is belangrijk dat iedereen meedoet in de samenleving. Dat iedereen elkaar zou leren kennen. Kunst is in al haar verschijningsvormen een geschikt middel om mensen samen te brengen. ‘Kunst Inclusief’ houdt zich bezig met het ontwikkelen van beleid en werkwijzen om mensen met een beperking te ondersteunen bij de ontwikkeling van hun creatieve talenten. Het studentenonderzoek heeft zich gericht op twee werelden, de wereld van Scholen in de Kunst (kunstcentra) en de wereld van de Amerpoort (instellingsatelier, Jans Pakhuys en de Elleboog). Waardoor zijn dit twee werelden en hoe kunnen deze twee werelden nader tot elkaar komen? Door middel van (participerende) observaties en interviews worden vragen die gekoppeld zijn aan dit studentonderzoek beantwoordt en wordt er gekeken naar mogelijkheden om deze twee werelden nader tot elkaar te brengen.
DOCUMENT
Het ene na het andere nieuwsbericht over hitteoverlast, droogte en wateroverlast volgt elkaar in rap tempo op. En vooral in de versteende (binnen)stad worden die effecten het meest gevoeld. Van oudsher zijn bomen een perfecte oplossing voor veel van deze uitdagingen omdat ze weinig ruimte innemen op de straat en veel functies hebben als natuurlijke airco, waterbuffers en habitat. Maar door de toenemende druk op de stad is zowel boven als onder de grond vaak weinig ruimte voor maatregelen en strijden allerlei belangen en functies voortdurend met elkaar, waarbij vergroening het nog te vaak niet wint. Om deze uitdagingen aan te pakken, ontwikkelde Niels Kuijpens enkele jaren geleden de Klimaatboom, een trechtervormig frame van gerecycled plastic dat de effecten van echte bomen nabootst zonder hun grote wortelstelsel nodig te hebben. Binnenin de ‘stam’ van het frame is plek voor een waterbuffer en klimplanten groeien langs het frame om een bladerdek te creëren, waarmee de klimaatboom koelt, verdampt, water opvangt en biodiversiteit bevordert. Het grote voordeel van zo’n klimaatboom is daarom dat ze nauwelijks ruimte nodig hebben en als aanvulling op de ‘echte boom’ op moeilijke plekken in de binnenstad geplaatst kunnen worden. Om met nieuwe ideeën geen nieuwe problemen te veroorzaken is duurzaamheid een focuspunt in de Klimaatboom, met een focus op regionale materialen en vervangbare of recyclebare onderdelen. Om het idee van de klimaatboom verder te brengen is in dit onderzoek gekeken naar de uitvoerbaarheid, effectiviteit en uiteindelijk de haalbaarheid van de Klimaatboom als maatregel. Met een multidisciplinair team van experts en studenten is onderzocht hoe het ontwerp van de boom naar een volgend niveau kan worden gebracht met aandacht voor zelfvoorzienend, plantkeuzes, materiaalsterkte, circulariteit en weerbestendigheid. Hiervoor is toegewerkt naar een werkend prototype van de Klimaatboom op schaal. Daarnaast is onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor productie in de regio en lokaal beschikbare materialen, een circulair businessmodel, marketingonderzoek en diverse ontwerpalternatieven.De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat de Klimaatboom veel potentie heeft om hoogstedelijke gebieden klimaatadaptief te maken. Het moet gezien worden als aanvulling op echte bomen, en niet als vervanging van, die vooral nuttig is op plekken met beperkte ruimte. Als zelfvoorzienende maatregel met gebruik van lokale materialen vraag het relatief weinig ontwikkel- en beheerkosten ten opzichte van reguliere stadsbomen. Bovendien kan het als kunstmatig object in vorm en plantensamenstelling worden aangepast aan lokale behoeften en mogelijkheden.
DOCUMENT
De Politieacademie heeft binnen het politiebestel de taak om wetenschappelijk onderzoek te verrichten en uit te besteden ten behoeve van de politie. Met ingang van 2015 is de strategische onderzoeksagenda voor de politie leidend voor dit onderzoek (Janssen & Venderbosch, 2014). De Politieacademie formuleert deze agenda met input van de Nationale Politie en wetenschappers en de minister van V&J stelt hem vast. De Politieacademie krijgt daarmee de verantwoordelijkheid voor de programmering van het onderzoek ten behoeve van de politie. Een belangrijk aspect van de zorg voor kwaliteit van het onderzoek is de doorwerking van politiekundige kennis in het politieonderwijs en de politiepraktijk. Om deze taak goed op zich te kunnen nemen wil de directeur Kennis & Onderzoek van de Politieacademie inzicht krijgen in de verschillende vormen van politiegerelateerd onderzoek in Nederland
DOCUMENT
Het Samen Opleiden traject De Noord- Hollandse SamenScholing (NHS) is een samenwerking tussen pabo Inholland Alkmaar en vijf schoolbesturen in het primair onderwijs uit de regio. Het doel is om studenten op te leiden tot reflectieve, contextbewuste leraren. Dit opleiden gebeurt in een hybride leeromgeving waarin opleiding en werkveld samenwerken in leerteams. De op deze wijze opgeleide leraren benutten onderzoekend vermogen in hun dagelijks handelen om continue af te kunnen stemmen op wat leerlingen nodig hebben. Deze leerteams bestaan uit eersteen tweedejaarsstudenten, een instituuts- en een schoolopleider. Het lectoraat De Pedagogische Opdracht (DPO) van Inholland legde de theoretische basis voor het definiëren en bevorderen van de reflectieve en contextbewuste professionaliteit van de (aanstaande) leraren en voor het definiëren van de plaats en functie van onderzoekend vermogen in dit proces. Daarnaast volgden de onderzoekers van het lectoraat DPO de leerteams gedurende het eerste jaar om middels actieonderzoek te verkennen hoe reflectiviteit en contextbewustzijn bij studenten versterkt kan worden en hoe zij hiervoor hun onderzoekend vermogen kunnen benutten. Er is in kaart gebracht wat dit betekent voor het samen werken en leren in leerteams en wat dit betekent voor de rol van de lerarenopleider. In dit artikel gaan we allereerst dieper in op de concepten die in het ontwerp en de werkwijze van de leerteams als theoretische basis zijn benut. Vervolgens lichten we toe op welke wijze de onderzoekers met de lerarenopleiders in de leerteams hebben samengewerkt, hoe het proces is verlopen, welke keuzes zijn gemaakt en wat de inzichten zijn. De citaten die de theorie illustreren zijn afkomstig uit actieonderzoek dat onderzoekers van het lectoraat samen met de lerarenopleiders hebben verricht.
DOCUMENT
Rond 2015 werd middels practoraten een start gemaakt met het realiseren van een duurzame verbinding tussen praktijkonderzoek en onderwijsverbetering in het mbo. Een practoraat is een expertiseplatform binnen een mbo-instelling waar praktijk(gericht) onderzoek wordt uitgevoerd. Doel is het bijdragen aan onderwijsvernieuwing en verspreiden van kennis. Voor het bereiken van dit doel wordt van practoraten verwacht dat ze kennisbenutting van practoraatsopbrengsten in scholen stimuleren. De praktijkvraag was hoe practoraten aan deze verwachting kunnen voldoen. In voorliggend onderzoek is een model dat kennisbenutting als dynamische interactie adresseert gehanteerd om het proces van kennisbenutting in de context van practoraten te begrijpen en te bevorderen. Het onderzoek richt zich op de vraag welke strategieën practoren hanteren om kennisbenutting bij docenten(teams) te stimuleren, en welke strategieën docenten(teams) hanteren om kennis te benutten. Het onderzoeksdesign wordt gekenmerkt door het verbinden van activiteiten en praktische inzichten van practoraten in mbo-instellingen met onderzoeksactiviteiten en wetenschappelijke inzichten. Er zijn diverse kwalitatieve en kwantitatieve methoden van dataverzameling ingezet. We concluderen dat het model van kennisbenutting als een dynamische interactie zowel passend is voor de wijze waarop practoren kennisbenutting willen stimuleren en als wijze waarop docenten(teams) opbrengsten van practoraten benutten.
DOCUMENT
Een competent NT2-docent houdt ontwikkelingen in zijn/haar vakgebied bij: professionaliseren is een must. Wanneer onderwijsprofessionals kennisnemen van inzichten uit onderzoek over wat werkt (en wat niet), kunnen zij hun onderwijs ‘evidence-informed’ vormgeven en vernieuwen. Dat vereist natuurlijk wel dat docenten weten wat werkt en daarvoor is toegang tot wetenschappelijke kennis nodig. Internationaal onderzoek laat echter zien dat het professionals in de onderwijspraktijk vaak schort aan tijd en middelen om kennis te nemen van de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Een gevolg daarvan zou kunnen zijn dat het onderwijs te weinig vernieuwt en/of dat vernieuwingen die wel plaatsvinden niet evidence-informed zijn. De onderwijsinspectie concludeerde recent dat het lerend vermogen van het onderwijs inderdaad relatief klein is in vergelijking met andere disciplines, en dat onderwijsvernieuwing te weinig systematisch plaatsvindt en onvoldoende duurzaam is (Inspectie van het onderwijs, 2019). Daar zijn ongetwijfeld vele redenen voor, maar één ervan is dat de afstand tussen onderwijs en onderzoek vrij groot is. Er vindt nog weinig kennisdeling plaats tussen wetenschap en de onderwijspraktijk in vergelijking met sommige andere disciplines.
DOCUMENT