Presentatie en Workshop tijdens Seminar matching en selectie in het HO - De Burcht. Zijn competenties, studiecijfers, intelligentie, persoonlijkheid, motivatie en leerstijlen gerelateerd aan (het vroege) succes op de arbeidsmarkt? Focus op matching, selectie en uitstroom.
DOCUMENT
In de context van de zeer dynamische en steeds krapper wordende arbeidsmarkt anno 2022 pleiten verschillende organisaties voor het centraal stellen op de arbeidsmarkt van vaardigheden ofwel ‘skills’. In Nederland zijn er verschillende initiatieven gericht op het ontwikkelen van een skillsmarkt, maar van het grootschalig samenbrengen van werkzoekenden en werkgevers aan de hand van skills is voorlopig nog geen sprake. Dat komt mede omdat werkgevers de meerwaarde van skillsbenaderingen vaak nog te onduidelijk vinden. In dit artikel bespreken wij eerst de fundamentele bouwstenen van skillsmatches om vervolgens vanuit het perspectief van de werkgever de meerwaarde en vereisten van skillsmatching door te nemen. Fundamenteel aan skillsmatching is het in beeld brengen van skills. Daarvoor is het belangrijk om skills te objectiveren, aan te tonen en te wegen. Die skills kunnen vervolgens gebruikt worden tijdens het matchingsproces om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op basis van skills samen te brengen. Dat kan lonen voor werkgevers omdat zij daarmee (1) een grotere groep van geschikte kandidaten, (2) een fijnmaziger zicht op de kwaliteit van kandidaten, (3) een verbetering van de arbeidsorganisatie en (4) een stimulans voor het leren op de werkvloer kunnen bereiken. Om dat mogelijk te maken is het van belang dat werkgevers en HR-managers hun vraag naar arbeid uitdrukken in skills, gestructureerd hun skillsmatches evalueren en in kaart welke skills zij in de toekomst verwachten nodig te hebben.
DOCUMENT
De PZH neemt aan dat er een tekort is aan IT’ers werkzaam bij het mkb. Dit onderzoek beschouwt in welke mate deze veronderstelling klopt binnen het mkb in de bouw- en maakindustrie. Er wordt zowel gekeken naar het aantal IT’ers als naar specifieke IT-vaardigheden. Dit rapport is tot stand gekomen op basis van data verzameld door middel van deskresearch en pilot interviews met brancheorganisaties. Hiermee wordt onder andere een overzicht gemaakt van de huidige status van de digitale competenties onder het mkb in de bouw en maakindustrie, de marktkansen in relatie tot digitalisering, de belangrijkste uitdagingen waarmee het mkb wordt geconfronteerd bij het adopteren van digitalisering en de bedreigingen die er kunnen ontstaan in de komende jaren bij een aanhoudend tekort aan IT’ers en/of werknemers met de juiste IT of digitale vaardigheden.
DOCUMENT
Jos Sanders (HAN), Melissa Selzener (Hanze) en Harm van Lieshout (Hanze) beschouwen de transformatie van een diplomagericht naar een skillsgericht ecosysteem van onderwijs en arbeidsmarkt. Ze zien binnen deze transformatie, indachtig het werk van nobelprijswinnares Elinor Ostrom (1990), ‘skills’ in onze samenleving als een zogenaamde ‘common’. Een common is een collectief goed dat zorgzaam wordt beheerd door een gemeenschap op basis van duidelijke afspraken en regels, gefundeerd in een duidelijk normen- en waardenpatroon. Ze zien het skillsgerichte ecosysteem van onderwijs en arbeidsmarkt als een ‘system of commons’ en gebruiken Ostrom’s acht principes voor ‘governing the commons’ (1990; 2000) om tot een realistisch toekomstperspectief te komen voor de verdere ontwikkeling van een succesvol skillsgericht ecosysteem van onderwijs en arbeidsmarkt. Zij roepen de overheid op om een veel actievere, aanjagende en coördinerende rol te pakken in deze transformatie: organiseer het skillsgerichte ecosysteem en zorg voor een goed geëquipeerde hoeder (‘marktmeester’) van dat ecosysteem.
DOCUMENT
In Nederland is steeds meer aandacht voor het versterken van de financiële competenties van burgers. Een van de interventies die daarvoor wordt ingezet is de budgetcursus. Het betreft meestal vijf of zes lessen waar deelnemers vaardigheden leren om beter om te gaan met geld. Er is echter weinig bekend over de effectiviteit van deze cursussen. In samenwerking met Avres, Werk en Inkomen Lekstroom, de gemeente Zwolle, de Sociale Dienst Drechtsteden en Buurtteams Utrecht hebben het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht en leerstoelgroep Urban Economics van de Wageningen Universiteit daarom de effectiviteit van twee typen budgetcursussen onderzocht: de traditionele cursus en een op gedragswetenschappelijke inzichten aangepaste cursus. Bij de traditionele budgetcursus ligt de nadruk meer op de overdracht van kennis en vaardigheden, bij de aangepaste cursus is er meer aandacht voor het handelen van de cursisten in het dagelijks leven
DOCUMENT
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
In de Standaard voor vakvolwassenheid van klantmanagers is vastgelegd wat klantmanagers moeten kennen en kunnen om hun beroep uit te oefenen. De Standaard bestaat uit drie niveaus:a) Basisniveaub) Vakbekwaamc) VakvolwassenVan elke taak en competentie wordt het benodigde niveau omschreven. De zeven primaire taken van de klantmanager 1. Intake (verbijzondering van de probleemanalyse);2. In beeld brengen van de vraag van de werkgever en de mogelijkheden en belemmeringen van de werkzoekende;3. Afspreken van doelen en acties met zowel werkgever als werkzoekende;4. Uitvoeren van afgesproken acties;5. Bewaken van afspraken tijdens de uitvoering; 6. Handhaven wanneer de afspraken door de werkgever en/of werkzoekende niet nagekomen worden;7. Evalueren van de uitvoering en de resultaten. Drie secundaire taken:1. Rapporteren over de verrichte werkzaamheden;2. Leveren van een bijdrage aan beheer en beleid van de organisatie;3. Bevorderen van de (eigen) deskundigheid.Acht competenties om de taken uit te kunnen voeren. - Communicatieve vaardigheden- Coachen- Flexibiliteit- Probleemanalyse- Doel- en resultaatgericht- Plannen en organiseren- Netwerken- CreativiteitPizzabodem en toppings. Door de decentralisatie van de uitvoering is er een grote verscheidenheid van klantmanagement ontstaan. Omdat er zoveel differentiaties bestaan, zijn we bij de ontwikkeling van de Standaard uitgegaan van het gemeenschappelijke. We hebben dit de pizzabodem van het beroep genoemd. Een pizzabodem bestaat uit een aantal basisingrediënten (deeg, kaas en tomatensaus). Daarbovenop komen de toppings. Deze toppings, de verbijzonderingen van het beroep, hebben we niet in de Standaard opgenomen.
DOCUMENT
Since 2000, all Dutch Universities of Professional Education are confronted with three major renewals. The first was the European agreement to implement the Bachelor-Master system in Higher Education. The second was the strong tendence to renew eduction towards Competence Based Education. The third renewal came from the decision of the ministery of Education to contract lectures (lectoren) and research networks (kenniskringen) to improve research competences among students. Basic idea behind the latest renewal was that if students from Universities of Professional Education bring in more knowledge in companies, during and after their study, this will stimulate the innovative power of Dutch small and medium enterprices (SME’s). Educational developers have been very bussy with these renewals. Under the cloak of national assurance guidelines and external panels of inspection many educational developers automatically tended to use the instrumental paradigm for many design contexts. In accordance with the research of Gustafson (1993) and Richey (1993) we raised questions about the relevance of the instrumental paradigm for educational design contexts, because often the means-end thinking of the instrumental approach have seemed to be out of place. This research project by Lappia, De Boer & Van Rennes took place in 2006 at INHOLLAND university of professional education in the western part of The Netherlands with four pilots at School of Technology, Social Work, Education and Economics. The researchers started from the assumption that improving competence-based internships could not been based on an instrumental paradigma, because of the lack of absolute standards and the need to support deliberation among stakeholders. The Design Science Approach of Van Aken (2004) and Andriessen (2004) was been used to reveal field-tested and grounded technological rules as design specifications for improvement tools. Beside that the research project used the communicative paradigm (Visscher-Voerman & Gustafson, 2004) to reach consensus among the practitioners, who accompanion students during their internships in organisations in order to achieve a growth of competences in the choosen working field. Participants in the research project were employees of the School of Education, The School of Technology and the School of Economics, the department of Education, Quality, Research and development (OKR). Conditions for participating in the project were that the Schools recognized the problems with implementing Competence Based Internship and the School had to set the employees whe participated in the project free for half a day during the project. The Schools as stakeholders in the project were primary interested in solution of their practical problem (practical stream). The department of Education, Quality, Research and development was interested in solution of the pratical problem for dissemination reasons, but would also learn new strategies for implementation (knowledge stream). Therefore was choosen to follow the Design Science Research Approach.
DOCUMENT
Met dit onderzoek wordt beoogd studenten en docenten dusdanig toe te rusten met kennis en vaardigheden om stagediscriminatie tegen te gaan, opdat er in de toekomst minder sprake zal zijn van stagediscriminatie. En dat docenten en studenten gezamenlijk handvatten ontwikkelen om dit te realiseren.
MULTIFILE
De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
DOCUMENT