Content moderation is commonly used by social media platforms to curb the spread of hateful content. Yet, little is known about how users perceive this practice and which factors may influence their perceptions. Publicly denouncing content moderation—for example, portraying it as a limitation to free speech or as a form of political targeting—may play an important role in this context. Evaluations of moderation may also depend on interpersonal mechanisms triggered by perceived user characteristics. In this study, we disentangle these different factors by examining how the gender, perceived similarity, and social influence of a user publicly complaining about a content-removal decision influence evaluations of moderation. In an experiment (n = 1,586) conducted in the United States, the Netherlands, and Portugal, participants witnessed the moderation of a hateful post, followed by a publicly posted complaint about moderation by the affected user. Evaluations of the fairness, legitimacy, and bias of the moderation decision were measured, as well as perceived similarity and social influence as mediators. The results indicate that arguments about freedom of speech significantly lower the perceived fairness of content moderation. Factors such as social influence of the moderated user impacted outcomes differently depending on the moderated user’s gender. We discuss implications of these findings for content-moderation practices.
Mensen en conflicten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tijdens conflicten is er vaak sprake van machtsongelijkheid tussen partijen. Deze ongelijkheid in de machtsverhouding tussen partijen is regelmatig onderwerp van gesprek tussen mediators. Dit vormde de aanleiding voor een onderzoek naar de machtbalans in arbeidsmediations. De ervaringen opgedaan tijdens dit onderzoek nemen we mee in dit artikel en we pogen een antwoord te geven op de vraag ‘Heeft de mediator een rol in het herstellen van het machtsevenwicht tijdens een Mediation waarbij sprake is van machtsongelijkheid tussen partijen?’
Mediation is in de vorige eeuw vanuit de Verenigde Staten van Amerika en Engeland Nederland binnen komen waaien. De juridisering van de samenleving alsmede de onvrede hierover hebben een grote bijdrage geleverd aan de opmars van mediation. In Nederland heeft mediation een grote impuls gekregen nadat de toenmalige minister van Justitie, de heer Donner ruim baan heeft gegeven aan de toepassing van mediation in juridische procedures via de rechtspraak en het Juridisch Loket. Hoewel het middel mediation nog steeds bij grote groepen ombekend is, heeft mediation veel terrein gewonnen de afgelopen jaren. In de praktijk blijkt dit onder andere uit de mogelijkheid om op toevoegingbasis te medieren (vergelijkbaar met het rechtsbijstandsysteem), waardoor mediation voor een brede, niet kapitaalkrachtige groep toegankelijk is geworden. Daarnaast heeft het Nederlands Mediation Instituut (NMI) een kwaliteitsborgingsysteem voor mediators opgezet.
Fashion has become inextricably linked with digital culture. Digital media have opened up new spaces of fashion consumption that are unprecedented in their levels of ubiquity, immersion, fluidity, and interactivity. The virtual realm continuously needs us to design and communicate our identity online. Unfortunately, the current landscape of digitised fashion practices seems to lack the type of self-governing attitude and urgency that is needed to move beyond commercially mandated platforms and systems that effectively diminish our digital agency. As transformative power seems to be the promise of the virtual, there is an inherent need to critically assess how digital representation of fashion manifests online, especially when these representations become key mediators within our collective and individual public construction of self. A number of collectives and practitioners that actively shape a counter movement, organized bottom up rather than through capital, are questioning this interdependence, applying inverted thinking and experimenting with alternative modes of engagement. Starting from the research question ‘How can critical fashion practitioners introduce and amplify digital agency within fashion’s virtual landscape through new strategies of aesthetic engagement?’, this project investigates the implications of fashion’s increasing shift towards the virtual realm and the ramifications created for digital agency. It centers on how identity is understood in the digital era, whether subjects have full agency while expected to construct multiple selves, and how online environments that enact as playgrounds for our identities might attribute to a distorted sense of self. By using the field of critical fashion as its site, and the rapidly expanding frontier of digital counter practices as a lens, the aim of this project is to contribute to larger changes within an increasingly global and digital society, such as new modes of consumerism, capital and cultural value.
Mediators in strafzaken begeleiden de ingewikkelde dynamiek tussen verdachte en slachtoffer. Daarbij is van belang dat de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor het gepleegde strafbare feit en de gevolgen daarvan. Dit om herstel voor beide mogelijk te maken.Doel Doel van dit SIA-Raak onderzoek is om te achterhalen hoe een verdachte precies verantwoordelijkheid kan nemen voor het gepleegde strafbare feit en de gevolgen daarvan en hoe de mediator dit kan ondersteunen. Resultaten Een handreiking voor mediationfunctionarissen om de geschiktheid van een zaak te beoordelen Interventietechnieken voor mediators Criteria om verantwoordelijkheid te beschrijven in de slotovereenkomst Looptijd 01 september 2022 - 31 augustus 2024 Onderzoeksvraag en deelvragen Onderzoeksvraag Welke criteria kunnen mediationfunctionarissen en mediators hanteren bij het vaststellen en stimuleren van ‘verantwoordelijkheid nemen door een verdachte’ tijdens het mediation in strafzaken traject en welk handelingsrepertoire is hiervoor nodig? Deelvragen 1. Op welke manier wordt ‘verantwoordelijkheid nemen door de verdachte’ ervaren door de verschillende stakeholders (mediationfunctionarissen, mediators, verdachten, slachtoffers, rechters, officieren van justitie, strafrechtadvocaten) in de verschillende fasen van het mediationtraject? 2. Hoe kan ‘verantwoordelijkheid nemen door een verdachte’ gedefinieerd worden? 3. Hoe kunnen mediationfunctionarissen tijdens het voorgesprek (fase 1) en mediators tijdens het intakegesprek (fase 2) beoordelen of een verdachte verantwoordelijkheid wil en kan nemen? 4. Welke interventies door mediators zijn het meest effectief om verdachten ertoe te bewegen verantwoordelijkheid te nemen tijdens het intakegesprek (fase 2) en het gezamenlijk gesprek (fase3)? 5. Op welke wijze kunnen mediators ‘verantwoordelijkheid nemen door een verdachte’ omschrijven in de slotovereenkomst (fase 4) zodat dit duidelijk is voor rechters en officieren van justitie? Aanpak Wij beantwoorden de onderzoeksvragen door middel van literatuuronderzoek, interviews en expertateliers.
Tijdens een mediation in strafzaken gaan verdachte en slachtoffer tijdens het strafproces onder begeleiding van een mediator met elkaar in dialoog over de gebeurtenis en de gevolgen daarvan. De mediationuitkomst is van invloed op de uitspraak van rechter of officier van justitie inzake het verdere verloop van de zaak. Volgens de Europese Unie slachtofferrichtlijn is het belangrijkste criterium voor een dergelijke mediation dat een verdachte verantwoordelijkheid neemt voor het delict omdat anders het gevaar bestaat dat een slachtoffer opnieuw slachtoffer wordt. Mediationfunctionarissen en mediators moeten daarom dit weten te hanteren. Zij geven echter in focusgroepen en verkennende interviews aan niet goed te weten wat een verdachte precies moet erkennen om verantwoordelijkheid te nemen. Zeker omdat een verdachte niet formeel hoeft te bekennen. Ook vragen zij zich af hoe ze kunnen interveniëren wanneer een verdachte geen verantwoordelijkheid neemt en op welke manier zij dit kunnen beschrijven in de slotovereenkomst. De hoofdvraag is daarom: ‘Welke criteria kunnen mediationfunctionarissen en mediators hanteren bij het vaststellen en stimuleren van ‘verantwoordelijkheid nemen door een verdachte’ tijdens het mediation in strafzaken traject en welk handelingsrepertoire is hiervoor nodig? Het onderzoeksproject heeft als doel formats te ontwikkelen om verantwoordelijkheid van een verdachte te toetsen, interventies op te stellen, en criteria te ontwikkelen voor het omschrijven hiervan in de slotovereenkomst. Op deze manier wordt bijgedragen aan verbetering van het verloop van de mediation, wat zowel slachtoffers als verdachten ten goede komt. Daarnaast draagt het bij aan de verdere kwaliteitsontwikkeling van het vak mediators in strafzaken en werkt het door in de opleiding tot mediator in strafzaken en het onderwijs van de Hogeschool Utrecht. In het consortium zitten de Vereniging Mediators in Strafzaken (VMSZ), Stichting Kwaliteit Mediators (SKE)/Mediators federatie Nederland (MfN), Landelijk team Mediation in Strafzaken (Landelijk Bureau Vakinhoud Rechtspraak), Hogeschool Utrecht en de Universiteiten Amsterdam (VU) en Maastricht.