Elsje Celestine Finck-Sanichar (1919-2001) is tot nu toe de enige Surinaamse verpleegkundige die de Florence Nightingale Medaille ontving. Kwaliteit stond voor haar voorop, daar was ze streng in.
LINK
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
This article offers the first substantial survey of the Middle Dutch satire Dit es de Frenesie since the work of C.P. Serrure in the mid nineteenth century. It contests much of the conventional wisdom surrounding De Frenesie, challenging the poem's usual classification as an early boerde or fabliau. Instead it is argued that the text is an experimental work, which blends together elements of several satiric traditions without committing itself to any one. The implications of this maneuver and others within the text are considered, revealing the poem's clear sympathy with the newly educated and articulate laity. De Frenesie itself is appended in both the original Middle Dutch and an English verse translation.
3D printen, officieel “additive manufacturing” genaamd, is een technologie die zich razend snel ontwikkelt als een niche binnen de maakindustrie. De laagsgewijze opbouw van producten zorgt ervoor dat nagenoeg alle denkbare vormen kunnen worden gemaakt: hét voordeel van 3D printen. De laagsgewijze opbouw heeft echter ook een groot nadeel, namelijk dat de kwaliteit van (vooral) polymere objecten ondermaats is: door langzame diffusie van de macromoleculen over de lagen heen, worden lasnaden gevormd, die een zwak punt vormen en dus leiden tot slechte mechanische eigenschappen van het geprinte product. Een tweede probleem is “nakristallisatie” van de huidige polymeren. Dit zorgt voor vervorming na het printen. Deze nadelen komen vooral tot uiting in Fused Deposition Modelling (FDM), een printtechniek waarbij een polymeer filament gesmolten wordt en laag voor laag wordt gepositioneerd. De vraag vanuit de 3D printmarkt die in dit project centraal stond was om polymeren te ontwikkelen waarmee functionele onderdelen met voldoende mechanische eigenschappen geprint kunnen worden. Om nieuwe, verbeterde materialen voor de markt te kunnen ontwikkelen, is het van groot belang de parameters die van belang zijn voor 3D printen te identificeren. Het huidige onderzoek heeft hier duidelijk inzicht in gegeven en de opgedane kennis stelt de deelnemende bedrijven in staat betere filamenten op de markt te zetten die ervoor zorgen dat de nadelige mechanische effecten van de lasnaden minder prominent zijn. Behalve het oplossen van de oorspronkelijke vraagstelling is tijdens het onderzoek ook naar voren gekomen dat voor PLA een gradiënt in kristalliniteit en daarmee in eigenschappen geïntroduceerd kan worden afhankelijk van de printcondities. Dit biedt interessante mogelijkheden op het gebied van medische toepassingen.
Onderzoekers van Hogeschool Utrecht doen onderzoek naar de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen binnen ziekenhuizen, en de betekenis daarvan voor de verpleegkundige beroepsuitoefening. Onderzocht wordt hoe functiedifferentiatie, nu en in het verleden, in ziekenhuizen wordt vormgegeven en welke invloed dit heeft op het leiderschap en de positionering van verpleegkundigen. Doel Inzicht verkrijgen in het complexe verandervraagstuk rondom gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Daarnaast beschrijft het onderzoek de meerstemmigheid rondom de door ziekenhuizen ingezette initiatieven rondom functiedifferentiatie, en helpt het deze te ontwikkelen. Resultaten Beweging en leren binnen ziekenhuizen stimuleren, rondom het werk en de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Delen en uitwisselen van ervaring buiten de grenzen van één ziekenhuis om instellingsoverstijgend leren mogelijk te maken. Luister ook naar de RN2Blend podcastserie Nursing in the Spodcast Looptijd 01 november 2019 - 01 november 2023 Aanpak De onderzoekers maken een geschreven leergeschiedenis en een podcastserie over verpleegkundig werk en de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen, in ziekenhuizen die experimenteren met het gedifferentieerd inzetten van verpleegkundigen. Hierin worden verschillende ideeën, visies, successen en spanningen van betrokkenen binnen de instelling inzichtelijk gemaakt. RN2Blend Consortium RN2Blend is eind 2019 gestart in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd door een consortium van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), met onderzoekers vanuit het Radboudumc, UMC Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Hogeschool Utrecht en het Spaarne Gasthuis.