Voor ict-opleidingen aan hogescholen en universiteiten valt er bij de meisjes nog veel te winnen. Er kiezen namelijk veel minder meisjes dan jongens voor een ict-vervolgopleiding. De voorlichting ook op meisjes afstemmen is noodzakelijk, maar niet voldoende. Het gaat niet alleen om de 'verpakking'. En het is ook niet zo dat meisjes vaker voor ict kiezen als ze beter geïnformeerd zijn. Juist ook de inhoud, de onderwijskundige vormgeving en de cultuur van ict-opleidingen moeten aantrekkelijk zijn, willen meisjes ervoor kiezen, willen ze de opleiding met succes doorlopen en uiteindelijk hun entree maken op de ict- arbeidsmarkt. Kortom, de instroom van meer meisjes is belangrijk, maar ook de doorstroom en een succesvolle uitstroom naar de arbeidsmarkt. Tips om te zorgen voor meer instroom van meisjes staan in het startdocument van Ict-STER. Dit kennisdocument richt zich op het verbeteren van de doorstroom en het verminderen van tussentijdse uitval van meisjes. Om effectieve strategieën te bedenken is het nodig om de onderliggende problemen te begrijpen. Hoofdstuk 1 beschrijft inzichten uit (recent) onderzoek op het gebied van gender en ict. In hoofdstuk 2 staan strategieën om te zorgen voor meer diversiteit in opleidingen. Per aspect staat beschreven wat instellingen kunnen doen om hun ict-opleiding aantrekkelijker te maken voor een brede doelgroep. Na de beknopte conclusies in hoofdstuk 3 volgt hoofdstuk 4 met een set 'do's' en 'don'ts' in de vorm van aanbevelingen. Voor wie zich verder wil verdiepen in het onderwerp gender en ict, is aan het einde een uitgebreide literatuurlijst opgenomen.
DOCUMENT
Meisjes en vrouwen vormen een onbenut potentieel voor ict-opleidingen en -functies. De instroompercentages van vrouwelijke studenten verschillen per type ict-opleiding, maar is gemiddeld laag. Ook in vergelijking met andere (Europese) landen blijft Nederland achter wat betreft de participatie van vrouwen in ict. De relatieve afwezigheid van meisje en vrouwen in ict in Nederland was altijd al opvallend, maar vormt in deze tijd een steeds urgenter economisch probleem. De prognoses laten zien dat er binnen enkele jaren weer een groot tekort aan ict'ers is. Dat tekort vormt een bedreiging voor de Nederlandse ambitie om een sterke kenniseconomie te worden en om te behoren tot de Europese voorhoede op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. Nu de overheid, werkgevers en het onderwijs de handen ineen slaan om wezenlijke veranderingen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt door te voeren om het negatieve imago van ict te doorbreken, is het zaak dat het genderperspectief hierbij vanaf het begin wordt meegenomen. Immers, alleen wanneer de vernieuwingen ook oog hebben voor en rekening houden met relevante verschillen tussen meisjes en jongens, zullen er meer meisjes gaan instromen in ict-opleidingen. Zo niet, dan richt het beleid zich als vanzelf op de grootste gemene deler, en in de ict-opleidingen en -functies zijn dat jongens en mannen. Voor meisjes en vrouwen is dat beleid dan niet of veel minder effectief. In de afgelopen jaren is veel kennis met betrekking tot 'meisjes/vrouwen en ict' ontwikkeld. Er waren pilots en projecten in Nederland, maar ook experimenten in het buitenland. In dit startdocument passeren veel van deze inzichten de revue.
DOCUMENT
Op vrijdag 13 januari 2006 vond het startdebat plaats van Ict-STER. Dit debat 'Een toekomst vol kansen': meer meisjes in ict' vormde de officiele start van het Equal-project om meer meisjes te interesseren voor ict. Veel oorzaken van de onbalans liggen buiten het onderwijs zelf, maar het is de taak van elke opleiding om te zoeken naar manieren om de diversiteit te vergroten. Dit artikel richt zich op aspecten die de doorstroom kunnen verbeteren en tussentijdse uitval van meisjes voorkomen.
DOCUMENT
Bij de ontwikkeling van kinderen speelt de omgeving waarin zij opgroeien en de wijze waarop zij zich verbonden voelen met hun buurt een belangrijke rol (Owens, 2004; 2016). Om als basisschool goed bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen is het van belang dat scholen de omgeving en de buurt waarin hun leerlingen opgroeien kennen en kunnen benutten voor hun onderwijs. In het bijzonder gaat het daarbij om de betekenis die deze omgeving voor hun leerlingen heeft. Voor basisscholen in wijken met een grote diversiteit aan inwoners kan de betekenis van eenzelfde omgeving voor verschillende leerlingen ook zeer verschillend zijn. Naar de wijze waarop kinderen zich verbonden voelen met de fysieke en sociale ruimte is nog weinig onderzoek gedaan (Tani, 2016). Naast inzicht in de bestaande verbinding van kinderen met hun omgeving is het voor het onderwijs belangrijk om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen in staat kunnen worden gesteld om zich te binden aan een plek en om deze plek te benutten bij hun ontwikkeling. De capability approach (Nussbaum, 2014) en een perspectief op de veerkracht van kinderen (Enthoven, 2007) bieden een kader om naar dit vraagstuk te kijken. Het onderzoek richt zich op wat het primair onderwijs kan doen om de aan de omgeving gerelateerde vermogens van kinderen te ontwikkelen. Onderwijs waarin de leefomgeving van kinderen wordt betrokken of waarin de leefomgeving op enige wijze een rol speelt kan hiertoe een middel zijn. Dit vanuit de notie dat door het ontwikkelen van een ‘sense of place’ (Dolan, 2016) de kennis, persoonlijke verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de lokale omgeving versterkt kunnen worden. Het onderzoek zal na een verkennende fase een ontwerpgericht karakter krijgen, waarbij op onderzoeksmatige wijze materiaal wordt ontwikkeld dat bruikbaar is op basisscholen en lerarenopleidingen basisonderwijs.
Depressieklachten bij adolescente meisjes vormen een belangrijk probleem voor de volksgezondheid. Depressiepreventie staat bijgevolg hoog op de agenda van de Rijksoverheid alsook bij Rotterdamse middelbare scholen. Co-ruminatie, d.w.z. het excessief bespreken van problemen en negatieve gevoelens in hechte vriendschappen, is bij meisjes een kernfactor in het ontstaan, continueren en escaleren van depressieklachten. Rotterdamse middelbare scholen krijgen moeilijk in beeld welke vriendinnen (leerlingen) gevaarlijk co-ruminatiegedrag laten zien en ervaren dientengevolge ernstige handelingsverlegenheid in het effectief beïnvloeden van dit co-ruminatiegedrag en de daarmee samenhangende depressieklachten. Het is belangrijk dat scholen de beschikking krijgen over een effectief depressiepreventieprogramma, met de dyadische relatie tussen co-ruminerende meisjes als focus van interveniëren. Een dergelijk programma bestaat echter nog niet. Met voorliggende projectaanvraag beoogt ons multidisciplinaire Happy Friends, Positive Minds-consortium (HFPM) een eerste impuls te geven aan de ontwikkeling van een stepped-care, school-based depressiepreventieprogramma voor meisjes. Onderdeel van dit stepped-care programma is de interactieve App je Happy-app met dashboardfunctie, waarmee schoolprofessionals de ontwikkeling van meisjes kunnen monitoren en kunnen ondersteunen. We vragen financiering aan voor de eerste fase van de ontwikkeling van de App je Happy-app, een applicatie die vriendinnen gaat ondersteunen hun co-ruminatiegedrag te doorbreken en om te buigen naar gezamenlijke, uitdagende, en ontspannende fysieke activiteiten en positieve communicatie en sociale interacties in hun dagelijkse leven. Hierdoor zal het risico op chronische, klinische depressie verminderen. Concreet beogen we met voorliggend projectvoorstel middels conceptuele sprints en co-creatie tijdens een driedaagse Hackaton en daaropvolgende doelgroepen-tests de innovatievraag te beantwoorden hoe we de werkzame mechanismen van de App je Happy-app moeten vormgeven zodat de app effectieve impact kan sorteren op het terugdringen van co-ruminatiepatronen en daarmee samenhangende depressieklachten bij adolescente meisjes.
In iedere middelbare schoolklas zit gemiddeld een kind met een idiopathische scoliose, een verkromming van de wervelkolom die vaker ontstaat bij meisjes. In veel gevallen is tijdens de jaren van de groeispurt een brace de aangewezen behandeling. Hoeveel druk een brace exact op welke plek moet leveren is echter niet bekend.