Agri-food is een grote en sterk groeiende categorie goederenvervoer in Nederland en zorgt naar verwachting voor relatief veel CO2-uitstoot in goederenvervoer. Ruim 30% van al het tonnage vervoerde goederen in Nederlands is agri-food gerelateerd. De beladingsgraad in gewicht van agri-food grootvervoer over de weg is 20% (8-9,5 ton) lager dan het gemiddelde van 12,2 ton in andere sectoren (Rademakers, 2018), Door haar waarschijnlijk grote aandeel in de CO2-uitstoot van de logistiek is het een zeer relevante categorie goederen om nader te bestuderen als het gaat om het realiseren van de Nederlandse klimaatdoelstellingen die uit het akkoord van Parijs zijn gekomen.Structurele oplossingen kunnen alleen goed bedacht worden als de CO2 uitstoot in de logistiek gedetailleerd vanaf bedrijfs- naar sectorniveau goed in beeld is. De huidige modellen om CO2-uitstoot in de logistiek te berekenen, lijken hier nog niet volledig geschikt voor. In dit artikel stellen we daarom een andere aanpak voor. Startend bij de bestellende (en ontvangende) klant, brengen we in kaart welke variabelen de logistieke vraag in de supply chain beïnvloeden en welke verschillen daarin bestaan tussen klanten (bedrijven). Als we daar een beter beeld van hebben, zouden ideaaltypen gemaakt kunnen worden van ontvangende klanten ingedeeld naar logistieke vraag. Met informatie over de vestigingslocaties (zoals in eerder onderzoek (Kranendonk e.a. 2018) ontsloten) van deze - in ideaaltypen ingedeelde - klanten zou het vervolgens mogelijk moeten zijn om de logistieke vraag en CO2-uitstoot van supply chains in een bepaald gebied realistischer dan nu mogelijk is, in te schatten en op basis daarvan onderbouwde voorstellen te doen om de uitstoot van CO2 van de logistiek in al deze supply chains samen te verminderen
Elk jaar organiseert het Leerhuis van het Projectmanagementbureau samen met de Hogeschool van Amsterdam een thematische seminarreeks.De koppeling van de wetenschappelijke theorie met de dagelijkse praktijk biedt een waardevolle verdieping van de kennis van de medewerkers van het Projectmanagementbureau. Centraal staat de toepasbaarheid in ons werk aan complexe en multidisciplinaire opgaven in Amsterdam.In 2018/2019 hebben we gekozen voor het smart city-concept, waarbij big data en tools roepen om toepassingsmogelijkheden in de aanpak van stedelijke problematiek.Wie in de media de discussie over de opkomst van smart cities volgt, krijgt vaak het beeld voorgeschoteld van een grote controlekamer, vol met monitors en schermen. Daarop worden allerhande processen in de stad op de minuut gevolgd: de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen, de weersverwachting en waterstanden, meldingen aan politie en brandweer of samenscholingen van menigtes in de openbare ruimte. Naast deze ‘control room’-visie staan twee minder bekende benaderingen: ‘Smart Citizens’ zet technologie in om burgers meer zeggenschap te geven, terwijl de ‘Creative City’ de stad beziet als ‘living lab’. Alle drie de verschijningsvormen van de smart city bieden kansen om de kwaliteit van leven in de stad te verbeteren, én roepen tegelijkertijd vragen op over hun doelmatigheid en legitimiteit.De verschillende bijdragen aan de seminarreeks over smart cities gingen dieper in op de mogelijkheden en valkuilen van de drie smart city perspectieven. Deze zijn gebundeld in dit magazine en aangevuld met een aantal lessen en handvatten voor de medewerkers van het PMB.
MULTIFILE
De Hogeschool van Amsterdam doet al meer dan 10 jaar onderzoek naar het opladen van elektrische auto’s en de benodigde laadinfrastructuur. Een dynamische wereld waarin de ontwikkelingen heel snel zijn gegaan. Het onderzoek van de HvA is meegegroeid met deze wereld. Van AC tot DC en van plug-in hybride tot volledig elektrisch. In dit boek geven we een overzicht van de ontwikkelingen en de onderzoeksprojecten gedurende deze periode.