Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken; er is relatief weinig bekend over de persoon van de forensisch sociale professional en diens persoonlijke stijl en opvattingen. Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van (de behandelbaarheid van) middelenmisbruik van forensische cliënten? Wanneer en hoe grijp je in als een cliënt terugvalt in middelengebruik? Hier is nog nauwelijks onderzoek naar verricht. In dit artikel presenteren wij de resultaten van een verkennend onderzoek naar de attitudes ten aanzien van cliënten die middelen gebruiken en behandelbaarheid van verslaving van reclasseringswerkers en professionals in de ambulante en klinische forensische zorg. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verschillen tussen subgroepen naar gender, werkervaring, setting, verslavingsprofessional of niet, en persoonlijke ervaringen met middelengebruik/verslaving. Vervolgens wordt ingegaan op de acties en overwegingen van forensisch sociale professionals bij het constateren van middelengebruik bij cliënten. Na de conclusies besluiten we met enkele aanbevelingen voor de versterking van de beroepspraktijk. Eerst worden de bevindingen uit eerdere literatuur beschreven.
In Antenne Amsterdam wordt sinds 1993 jaarlijks het gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere drugs in de hoofdstad in kaart gebracht. Dit gebeurt op basis van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden: interviews met een uitgaanspanel van insiders die vertellen over het trendsettende uitgaansleven, interviews met een panel kwetsbare jeugd waarin professionals zijn vertegenwoordigd die met buurtjongeren werken, een survey (vragenlijsten) over middelengebruik bij wisselende doelgroepen, en analyse van testuitslagen van de Amsterdamse drugstestservices.Het jaar 2021 ging van start midden in een harde lockdown met de invoering van een avondklok. In het voorjaar zit het uitgaansleven nog steeds op slot en zijn vooral thuisfeesten populair. Na een teleurstellende ‘bummer of love’ zonder festivals, komt het uitgaansleven na de zomer weer op gang, met een bloeiende ravecultuur en een overdag-editie van het Amsterdam Dance Event. Maar daarna worden door stijgende besmettingscijfers weer steeds strengere maatregelen ingevoerd en volgt in december een nieuwe lockdown. Niet alleen voor het uitgaansleven kende het jaar 2021 twee gezichten, op alle vlakken van het dagelijks leven was het een achtbaan. In deze Antenne onderzoeken we in hoeverre dat zijn weerslag had op het middelengebruik van uitgaanders, kwetsbare jongeren, en mbo-studenten in Amsterdam.
In Antenne Gooi en Vechtstreek wordt jaarlijks het gebruik en de markt van alcohol, tabak, cannabis en andere drugs in de regio beschreven. Trends en ontwikkelingen worden in kaart gebracht op basis van (1) interviews met professionals over de leefwereld en het middelengebruik van verschillende groepen (risico)jongeren, (2) een survey met vragenlijsten over het gebruik van genotmiddelen, en (3) testuitslagen van bij de Hilversumse testservice aangeleverde drugs.Het coronajaar 2020 was uniek voor de Antenne monitor, met een speciale landelijke online Antenne NL Corona Special survey, en professionals die in videocalls vertellen over groepen jongeren die uit het zicht zijn geraakt. Dit leverde een hoop nieuwe vragen op. Werd met de drooglegging van de horeca ook minder alcohol gedronken? Wat deden Gooise inwoners die drugs gebruiken toen nachtleven en festivals werden opgeschort? Waren er veranderingen in aanbod, kwaliteit of prijzen van drugs? En wat doen coronaverveling, stress en behoefte aan een uitlaatklep met jongeren in kwetsbare omstandigheden?Het antwoord op deze en andere vragen vind je in dit rapport. Want ook in een pandemie valt er nog genoeg te vertellen over middelengebruik en drugsmarkt in Gooi en Vechtstreek.
Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken (‘what works’). Er is nog maar weinig bekend over de persoonlijke stijl en opvattingen van de professionals (‘who works’). Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van middelengebruik van cliënten en wanneer/hoe grijp je in?Doel In dit project inventariseerden we deze opvattingen bij reclasseringswerkers, maar ook professionals in ambulante en klinische forensische instellingen. Vervolgens onderzochten we welke mogelijke invloeden dit heeft op het werk van professionals en op het traject van de cliënt. Op basis van deze bevindingen hebben we aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk van forensisch sociale professionals. Ook voor het onderwijs kunnen deze aanbevelingen en de opgedane kennis uit het project worden gebruikt om toekomstige professionals optimaal voor te bereiden. Resultaten De attitudes van professionals over middelengebruikers en behandelbaarheid zijn over het algemeen positief. Er is veel overeenstemming over de behandelbaarheid van verslaving, maar er heerst wel verdeeldheid over hoe de behandeling vormgegeven dient te worden, met name of druk uitoefenen bruikbaar is. We vonden interessante verschillen tussen groepen: Verslavingsprofessionals hebben minder moralistische/stereotype attitudes en een andere kijk op behandeling. Professionals die persoonlijke ervaringen hebben met middelengebruik /verslaving zijn toleranter en optimistischer, maar tegelijkertijd strenger wanneer ze terugval bij hun cliënt constateren. Professionals gaan bij constatering van gebruik eerst in gesprek met cliënt en analyseren de risico’s. Het handelen geschiedt vooral op basis van risico’s, in overleg met collega’s en volgens geldende procedures. Aanbevelingen Investeer voor het gehele forensisch sociale domein in meer voorlichting en educatie over (behandeling van) verslaving. De SVG kan mogelijk vaker een consulterende rol oppakken rondom cliënten met verslavingsproblematiek. Stimuleer dialoog en kennisuitwisseling tussen professionals uit verschillende type instellingen, zodat ze beter op de hoogte zijn van elkaars visie, aanpak en beleid op gebied van middelengebruik. Nader onderzoek is gewenst, vooral naar de invloed van attitudes op handelen, samenwerking in de keten rondom cliënten met verslavingsproblematiek, werkplezier, toewijding en mentale veerkracht van professionals. Looptijd 01 juni 2019 - 15 oktober 2020 Aanpak Het onderzoek bestond uit: Een literatuuronderzoek Een online enquête die door 314 professionals is ingevuld Een (kleine) vignetstudie waarbij de HU in gesprek ging over de mogelijke invloed van attitudes op handelen Bespreken van de resultaten met een aantal SVG-professionals (member check)
Jonge mensen met een vluchtelingenachtergrond, die zich mogen vestigen in de Nederlandse samenleving, jonge statushouders, zijn kwetsbaar voor het ontwikkelen van psychische problemen en problematisch middelengebruik. Met name jonge statushouders hebben weinig kennis over middelengebruik, de relatie tot psychische problemen en de beschikbare zorg. Verklaringen voor psychische problemen en problematisch middelengebruik zijn divers. Psychische problemen kunnen bijvoorbeeld voortkomen uit schokkende gebeurtenissen voor of tijdens de reis naar Nederland of met onwetendheid over het effect van middelen. Ook ervaren jonge statushouders veel stress. Het risico op problematisch middelengebruik is verhoogd vanwege de interactie met psychische problemen en stress. Tegelijkertijd vinden jonge statushouders moeilijk de weg naar de GGZ en verslavingszorg en zijn ze moeilijk te bereiken door welzijnswerkers en zorgverleners. Binnen het door FNO Geestkracht gesubsidieerde praktijkgerichte projectonderzoek “GGZ en verslavingspreventie voor jonge statushouders: we doen het samen!” dat in november 2021 startte, bewerkstelligen we dat jonge statushouders eerder psychische- en verslavingsproblemen (h)erkennen en daarvoor hulp zoeken. Dit doen we samen met jonge statushouders zelf en professionals (vanuit Center of Expertise Urban Vitality HvA, Jellinek, Pharos en de gemeente Amsterdam). Het netwerk van organisaties die bij dit onderzoek betrokken zijn breidt zich steeds verder uit. Vanuit Jellinek Preventie is de vraag gekomen om een onderzoeksproject te starten, dat aansluit op bovengenoemd onderzoeksproject waarbij de wens is dat jonge statushouders met psychische en verslavingsproblematiek beter de weg vinden naar de GGZ- en verslavingszorg en dat welzijnswerkers en zorgverleners deze groep beter kan bereiken. Met dit professional doctorate traject willen we voortbouwen op bovengenoemd project. We constateren dat zorg- en welzijnsorganisaties elkaar niet goed kunnen vinden en dat dit belemmerend werkt: voor jonge statushouders om de GGZ en verslavingszorg te vinden en andersom. Een vraag daarbij is of het ontbreken van ervaringskennis binnen de reguliere welzijnsorganisaties en zorginstellingen belemmerend werkt.
Ongeveer 57% van de Nederlanders ervaart voetproblemen op enig moment in zijn leven. Hiervan kan 20% worden geholpen met orthesen die de natuurlijke vorm van de voet ondersteunen. Uit onderzoek blijkt echter dat 1 op de 5 cliënten deze hulpmiddelen niet gebruikt. Orthopedisch professionals wensen dit hulpmiddelengebruik te vergroten door evidence-based werken met behulp van digitalisering. Orthopedisch technologen maken al gebruik van scans om de voet digitaal weer te geven. Het is echter niet mogelijk om de gemanipuleerde stand van de voet te scannen, omdat de hand van de behandelaar dan mee gescand wordt. Daarom hebben Fontys Hogescholen, Avans Hogeschool en diverse orthopedisch technologische bedrijven samengewerkt in het RAAK-mkb SmartScan project. Hierin is het SmartScan device ontworpen, een handschoen met positie- en druksensoren waarmee een digitale representatie van de voet kan worden verkregen in ongemanipuleerde en gemanipuleerde stand. Onderzoekers van Avans Hogeschool hebben diverse algoritmes op de door het SmartScan device gegenereerde data getest om tot een zo nauwkeurig mogelijke weergave van de voet te komen. Neurale impliciete representaties zouden deze weergave mogelijk kunnen verbeteren, doordat ze een continue weergave kunnen schatten met behulp van digitale samples met een relatief lage resolutie. In dit verkennend project werkt Avans Hogeschool samen met Fontys Hogescholen en betrokken Mkb’ers aan een antwoord op de vraag “Op welke manier kunnen neurale impliciete representaties een betrouwbare digitale weergave van de ongemanipuleerde en gemanipuleerde voet genereren?”. Verschillende impliciete neurale representaties zullen worden vergeleken in hun prestaties op de SmartScan datasets