Het belang van innovatie voor economische groei en het scheppen van werkgelegenheid in het MKB wordt erkend door zowel academici als politici. Er worden daarom programma’s ontwikkeld om innovatie te stimuleren. Met deze maatregelen ontstaat de vraag te bepalen of deze initiatieven succesvol zijn en zo ja, in welke mate. In de literatuur hebben we geen indicator gevonden die ons in staat stelt de mate van innovativiteit van MKB bedrijven te bepalen voor een dergelijke interventie en daarna. De hoofdvraag van ons onderzoek was dan ook: hoe kunnen we het effect van een interventie voor het bevorderen van de innovatiekracht van MKB-bedrijven meten? Kijkend naar de definities van innovatie zoals die zijn verzameld door King & Anderson (2002) hebben we vastgesteld dat een bedrijf innovatief genoemd mag worden als het met opzeten succesvol nieuwe ideeën implementeert. Succesvol wil in dit verband zeggen: het draagt bij aan de winst en dus aan de continuïteit van het desbetreffende MKB-bedrijf. Door de verschillende (bewuste) innovaties te identificeren samen met de ondernemer en te berekenen wat de winstgevendheid is geweest van de innovaties, kunnen we de ’innovatiewinst’ van de ondernemer berekenen. Dit bedrag delen door de omzet creëert een indicator waarmee de innovativiteit van de organisatie door de tijd gemeten kan worden. Wij stellen daarom de volgende definitie van innovatiekracht voor: KIKR = [ [Winst Innovatie1+Winst Innovatie2+ ... +Winst Innovatie5] / Omzet] x 100. De ratio kan alleen met voldoende betrouwbaarheid bepaald worden door een gestructureerd interview met de directeur/ eigenaar van de het bedrijf door een gekwalificeerde gesprekspartner. De auteurs realiseren zich dat dit gesprek op zichzelf misschien een interventie is, omdat de ervaring leert dat het innovatiebewustzijn van de ondernemer er door toeneemt. Om te bepalen of dit daadwerkelijk zo is, en om te testen of de KIKR inderdaad als bruikbare maat voor innovatiekracht kan worden gebruikt is vervolgonderzoek noodzakelijk. Desalniettemin zijn de auteurs van mening dat met de KIKR de innovatiekracht van bedrijven door de tijd heen gemeten kan worden en daarmee een bruikbaar instrument is om het effect te bepalen van interventies die innovatiekracht moeten vergroten. The importance of innovation as an engine for economic growth and the creation of employment opportunities is acknowledged by both academia and politicians. This makes the need for good innovation measures crucial. In the third edition of the Oslo Manual (2005), a need for proper indicators to capture the changes in the nature and landscape of innovation is voiced. According to the manual, a considerable body of models and analytical frameworks for innovation were developed in the 1980s and 1990s. Over time, the scope of what is considered as innovation has been widened and expanded to include marketing and organizational innovation. In this paper, we focus on innovative performance as a measure of success. This is part of ongoing research in the Netherlands in The Hague region. This research is framed within an approach based on action research. We have worked with 45 SMEs in four sectors. This has formed the basis for the conceptual development of innovative performance as a new metric for the measurement of a successful innovation. In this paper, we review our findings thus far and explore the validity of innovative performance as an appropriate indicator for measuring innovation within SMEs.
Op het evenement Meedoen Geld(t)?, in 2016 georganiseerd door het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool, is een boekje uitgedeeld met een algemeen overzicht van een aantal (nieuwe) vormen van financiering voor het midden- en kleinbedrijf en zelfstandigen in Nederland. De deelnemers stelden het op prijs om een breder overzicht te krijgen van de diverse – bestaande en opkomende – vormen van formele en informele maar ook alternatieve en nieuwe vormen van financiering voor het MKB, of voor de zelfstandige zonder of met personeel (ZZP/ ZMP) , en nietgeregistreerde ondernemende mensen. Studenten hebben regelmatig laten blijken dat zij zich willen oriënteren op de nieuwe, alternatieve vormen van financiering en de implicaties daarvan op bedrijven. Dit overzicht geeft hen maar ook docenten én (startende) ondernemers informatie over het bestaan, de mogelijkheden en werkwijze van verschillende bestaande en opkomende financieringsinstrumenten en spelers in de markt. Deze handleiding stelt de student in staat zich een beeld te vormen van de diverse financieringsmogelijkheden voor het MKB of voor de ZZP’er of ZMP’er. Kennis nemen van de verschillende vormen is de eerste stap naar het ontwikkelen van een systeem waarin de MKB’er of ZZP’er/ ZMP’er de juiste mix van financiering kan verkrijgen. Als de student later misschien zelf aan de slag wil gaan in een onderneming, heeft hij of zij baat bij een bredere kijk op financieringsmogelijkheden. En als de student komt te werken bij financiële dienstverleners of adviesbureaus is het belangrijk dat hij of zij goed in staat is om samenwerking met anderen te zoeken. Op die manier kunnen ondernemers de juiste mix van financiële diensten ontvangen. Het boek is mede gebaseerd op ons onderzoek in 2017 naar de ontwikkelingen bij de bestaande banken in Nederland, geleid door Richard van der Linde. Ook is dankbaar gebruikgemaakt van de uitkomsten van deelonderzoeken die zijn uitgevoerd door studenten aan de HHs over de geschiedenis van banken in Nederland (Fabian van Hagen) en hun dienstverlening (Zulikha Hesam).
In tegenstelling tot de uitgebreide aandacht voor corporate governance is goed bestuur en toezicht in het midden- en kleinbedrijf (hierna mkb) verrassenderwijs een onderbelicht onderwerp, zowel vanuit de wetenschap als vanuit het bedrijfsleven en overheid. In de praktijk is er vanuit mkb-ondernemers de nodige weerstand om hier tijd en aandacht aan te besteden, mede door een (ten onrechte) met governance geassocieerde vrees voor bureaucratisering. Op basis van exploratief onderzoek, onder andere bestaand uit een literatuurstudie, mini-casestudies bij vier ondernemingen, expert panels en interviews komen wij tot de conclusie dat een proactieve en op performance gerichte aanpak van goed mkb-bestuur kan bijdragen aan een succesvollere mkb-sector. In het verlengde daarvan hebben wij een model voor goed mkb-bestuur ontwikkeld, het Diamond-model. Dit model is een eerste aanzet om mkb-ondernemers en hun adviseurs middels een laagdrempelig en praktisch kader na te laten denken over goed mkb-bestuur en hen een structuur te bieden die hen daarin faciliteert. Hierbij wordt rekening gehouden met de relevante situationele factoren (contingenties). Wij hopen hiermee een bredere discussie over nut, noodzaak en vorm van goed mkb-bestuur op gang te brengen
LINK
Groter worden kan voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) risicovol zijn. Ondernemers moeten hun bedrijf ineens anders gaan aansturen. Wat is er nodig om gezond door een groeifase heen te komen?Doel Het onderzoek 'Groeien door goed bestuur' laat zien welke factoren een positief effect hebben op de groei van een mkb-onderneming en tegelijk gunstig zijn voor het voortbestaan van de onderneming. Ook geeft het antwoord op de vraag: hoe stuur je een bedrijf goed aan in een groeifase? Resultaten Het eerste deel van dit onderzoek heeft geleid tot: afspraken over de termen die we gebruiken; een beeld van wat er precies in een onderneming gebeurt tijdens het groeiproces; een vragenlijst waarmee we zullen testen wat de gevolgen zijn van groei op de langere termijn. In het tweede deel gebruiken we deze inzichten om een 'e-scan' te ontwikkelen. Deze scan begeleidt een mkb-onderneming door een groeifase heen. De scan laat zien wat er goed gaat in het bestuur van het bedrijf, en wat nog aandacht nodig heeft. Looptijd 01 mei 2017 - 01 mei 2021 Aanpak Dit is een promotieonderzoek met twee delen. In het eerste deel hebben we literatuuronderzoek gedaan en keken we naar 27 mkb-ondernemingen en -accountants. We hebben interviews gehouden en korte enquêtes afgenomen bij deze ondernemingen. Daaruit zijn tien factoren gekomen die het groeiproces van een bedrijf beïnvloeden. In het tweede deel hebben we een scan ontwikkeld op basis van de inzichten uit het eerste deel. Deze scan gaan we bij een groot aantal ondernemingen testen.
Kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie hebben vaak geen volledig beeld van de manieren waarop ze hun bedrijf kunnen financieren. Hoe maken muziekartiesten en hun managers financiële beslissingen en welke opties hebben ze?
Kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie hebben vaak geen volledig beeld van de manieren waarop ze hun bedrijf kunnen financieren. Hoe maken muziekartiesten en hun managers financiële beslissingen en welke opties hebben ze?Doel Dit onderzoek laat zien hoe kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie, zoals artiesten en managers, financiële beslissingen nemen. In het midden- en kleinbedrijf (mkb) zijn de laatste jaren veel nieuwe vormen van financiering ontstaan. Bij muziekondernemers ontbreekt vaak de kennis over deze nieuwe mogelijkheden. Met de inzichten uit dit onderzoek kunnen we populaire-muziekartiesten en hun managers beter financieel adviseren. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 januari 2019 - 31 december 2023 Aanpak Het onderzoek start met een verkennende kwalitatieve fase, waarin we Nederlandse, Belgische en Noorse artiesten en managers interviewen. De ideeën en patronen die we vinden in deze gesprekken testen we in de tweede, kwantitatieve fase bij een grotere groep muziekondernemers.