Het Nederlandse bedrijfsleven is in hoge mate gedigitaliseerd. In 2016 had 91 procent van de Nederlandse bedrijven toegang tot internet, een percentage dat sindsdien a Ileen maar is toegeno-men. Minstens de helft van de bedrijven doet betalingen online en beheert digitaal vertrouwelijke gegeven. Door deze digitalisering zijn Nederlandse bedrijven ook vatbaar geworden voor cyberaanvallen, zoals het middels ransomware versleutelen van bestanden of het platleggen van een website via een DdoS aanval. Dergelijke aanvallen kunnen grote consequenties hebben voor bedrijven: van het verliezen van belangrijke data tot het platleggen van het bedrijfsproces. De schade van online crimi-naliteit voor de Nederlandse economie in 2014 besloeg ongeveer 1,5% van het BNP is, dus € 8,8 miljard. Uit een analyse van Deloitte blijkt dat cybercriminaliteit Nederlandse bedrijven en de overheid jaarlijks ongeveer 10 miljard euro kost. Het bovenstaande probleem van cybersecurity is mogelijk nog problematischer voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Het mkb vormt de ruggengraat van de Nederlandse economie. Er zijn meer dan 1 miljoen mkb-bedrijven in Nederland, die gezamenlijk zorgen voor meer dan drie miljoen ban en en een totale omzet van 858 mil-jard euro.4 Deze grote groep mkb'ers, met een belangrijke rol in de Nederlandse economie, blijkt echter relatief vaak slachtoffer van cyberaanvallen te worden.5 Dit probleem wordt versterkt doordat het mkb onvoldoende middelen, kennis en toegang tot kennis heeft om cyberdreigingen te onderkennen en zich vervolgens weerbaar te maken. Basale beveiligingsmaatregelen, zoals het updaten van software, het gebruik van sterke wachtwoorden of het maken van back-ups van belangrijke bestanden, worden vaak niet genomen.6 Tenslotte liggen ondernemers met name wakker van sociaaleco-nomische ontwikkelingen. Mkb-ondernemers achten zichzelf veelal niet interessant genoeg voor cybercriminelen en zien on line criminaliteit niet als een van de belangrijkste risico's voor de or-ganisatie. Door het hierboven beschreven risico van onvoldoende kennis, middelen, genomen maatregelen en risicobewustzijn lijkt cybersecurity een aanzienlijk probleem voor het mkb en daarmee de Nederlandse samenleving in zijn geheel. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/raoul-nott%C3%A9-290b6661/ https://www.linkedin.com/in/lisanne-slot-82039642/ https://www.linkedin.com/in/susanne-van-t-hoff-de-goede/ https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
Investering in sociale innovatie duikt op in verschillende regio’s, zoals Brabant, Zeeland, Limburg (D’havé en Rooijackers, 2012), NoordNederland en Utrecht (Bolland, Gründemann en Renkema, 2013). Ze richten zich op economische stimulering langs andere wegen dan technologische innovatie en ze concentreren zich vaak op het midden- en kleinbedrijf. Ons onderzoek naar een project over sociale innovatie in de regio Utrecht, dat plaatsvond onder de noemer ‘Mijn Bedrijf 2.0’, laat zien dat ondernemers profijt hebben van deelname aan een dergelijk project (De Vroome et al., 2012; Gründemann et al., 2013; Oeij et al., 2013). In dit artikel belichten we het Utrechtse project en stellen we dat zulke initiatieven gunstig zijn voor de regionale economie. Tevens laten we zien dat meedoen aan zulke projecten voor MKBbedrijven een slimme manier is om te innoveren en om de concurrentiepositie te versterken. Onze centrale vraag is: Versterkt het innovatieproject Mijn Bedrijf 2.0 de innovatiekracht van MKB-bedrijven? Drie deelvragen beantwoorden we: 1. Welke initiatieven zijn ontplooid door Mijn Bedrijf 2.0? 2. Heeft het project voor de deelnemende bedrijven bijgedragen aan hun sociale innovatiekracht? 3. Welk type interventies komen voor en wat leveren deze op?