Aim: To evaluate healthcare professionals' performance and treatment fidelity in the Cardiac Care Bridge (CCB) nurse-coordinated transitional care intervention in older cardiac patients to understand and interpret the study results. Design: A mixed-methods process evaluation based on the Medical Research Council Process Evaluation framework. Methods: Quantitative data on intervention key elements were collected from 153 logbooks of all intervention patients. Qualitative data were collected using semi-structured interviews with 19 CCB professionals (cardiac nurses, community nurses and primary care physical therapists), from June 2017 until October 2018. Qualitative data-analysis is based on thematic analysis and integrated with quantitative key element outcomes. The analysis was blinded to trial outcomes. Fidelity was defined as the level of intervention adherence. Results: The overall intervention fidelity was 67%, ranging from severely low fidelity in the consultation of in-hospital geriatric teams (17%) to maximum fidelity in the comprehensive geriatric assessment (100%). Main themes of influence in the intervention performance that emerged from the interviews are interdisciplinary collaboration, organizational preconditions, confidence in the programme, time management and patient characteristics. In addition to practical issues, the patient's frailty status and limited motivation were barriers to the intervention. Conclusion: Although involved healthcare professionals expressed their confidence in the intervention, the fidelity rate was suboptimal. This could have influenced the non-significant effect of the CCB intervention on the primary composite outcome of readmission and mortality 6 months after randomization. Feasibility of intervention key elements should be reconsidered in relation to experienced barriers and the population. Impact: In addition to insight in effectiveness, insight in intervention fidelity and performance is necessary to understand the mechanism of impact. This study demonstrates that the suboptimal fidelity was subject to a complex interplay of organizational, professionals' and patients' issues. The results support intervention redesign and inform future development of transitional care interventions in older cardiac patients.
DOCUMENT
Volgens René Butter is het concept van de zogeheten 'mixed methods' een vruchtbare manier om het praktijkgerichte onderzoek naar een hoger plan te tillen. 'Zo kun je rijke, conceptueel geladen informatie optimaal combineren met meer geformatteerde en gestructureerde informatie'.
DOCUMENT
This paper shows an overview of design practices of the XR-lab at the Amsterdam University of Applied Sciences, The Netherlands. Over the course of six years, interdisciplinary teams of students have delivered 55+ prototypes in virtual, augmented, and mixed reality for a variety of 40+ clients. As human-computer interaction is entering a new evolutionary phase towards human-computer integration, new opportunities in extended reality (XR) have the potential to fundamentally alter human characteristics and abilities. Therefore, this paper begins with taking a philosophical stance on ‘being human’ and the anthropological concept of ‘liminality’ in XR-experiences. A further exploration of the concept of 'emotional rehearsal spaces' uses know-how from performance art, dance, architecture, and dramaturgy. Insights from tangible practices at the XR-lab show the cultural journey in XR-collaborations. This is made visible through a quick and dirty experiment on artistic thinking, design thinking, and system thinking, which shows how interdisciplinary collaborations are able to ignite new combinations of thought in design teams and individual professionals. Finally, we show an overview of specific design methods and tools that have been explored at the XR-lab over the years.
DOCUMENT
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.Doel Op dit moment ontbreekt kennis over de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn van adolescenten en is het onder andere lastig om handvatten voor (professionele) opvoeders te ontwikkelen. Handvatten kunnen helpen om beter aan te sluiten bij de leefwereld en behoeftes van gamende adolescenten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positieve (sociale) identiteitsontwikkeling van gamende adolescenten in een hybride wereld. Resultaten Het promotieonderzoek gaat verschillende wetenschappelijke publicaties opleveren. We vertalen onze resultaten samen met professionals, opvoeders en adolescenten naar praktische handvatten voor (professionele) opvoeders. De betrokken praktijkpartners en opleidingen geven deze wetenschappelijk onderbouwde inzichten en handvatten een passende plaats in hun curricula en werkwijzen. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Dit promotieonderzoek heeft een praktijkgericht, mixed-methods design. Voor de kwantitatieve analyse maken we gebruik van longitudinale data van het Digital Youth project van Universiteit Utrecht. De kwalitatieve data wordt verzameld door symbolic netnography (een digitale variant van etnografisch onderzoek), interviews en participerende observaties met adolescenten en (professionele) opvoeders. In samenspraak met adolescenten en (professionele) opvoeders worden deze inzichten vertaald naar praktische handvatten.
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.
De COVID-19-pandemie heeft het belang duidelijk gemaakt van continuïteit van zorgverlening binnen de GGZ. Online behandeling is een veelbelovende oplossing daarvoor. Vaktherapie is een vaak ingezette behandeling voor psychiatrische aandoeningen. Vaktherapie is ervaringsgericht en bestaat uit beeldende, dans-, drama-, muziek-, psychomotorische en/of speltherapie. Vaktherapie wordt tot dusverre nog niet online aangeboden. Virtual Reality (VR) is een innovatieve manier om vaktherapie online aan te bieden. Eerder is een innovatieve online vaktherapieruimte ontwikkeld, de VR Health Experience (VRhExp). Hierdoor konden cliënten online vanuit huis aan vaktherapie deelnemen. De VRhExp werd door vaktherapeuten als veelbelovend beschouwd. Tegelijkertijd gaven vaktherapeuten aan specifieke interventies te missen. Het ´ARts and psychomotoR Interventions for Virtual rEality (ARRIVE)´ project stelt zich ten doel om vaktherapeutische VR-interventies te ontwikkelen en te bouwen voor de VRhExp. Vervolgens worden de VR-interventies in pilots onderzocht. Dit wordt gedaan door IT-technici, vaktherapeuten en onderzoekers met behulp van de Design Thinking methode. De VR-interventies worden Open Access beschikbaar gesteld. Door het opnemen van VR-interventies in de VRhExp wordt deze daadwerkelijk bruikbaar voor het aanbieden van online vaktherapie. Dit praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door de lectoraten ‘Vaktherapie bij Persoonlijkheidsstoornissen’ en ‘Innovatie in de Care’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in samenwerking met twee vaktherapeutische praktijken (MKB) en GGNet (Centrum voor Geestelijke Gezondheid). De onderzoeksresultaten worden geïmplementeerd in het onderwijs en het werkveld.