In deze workshop was aandacht voor effecten van leefstijlapps, ervaringen van patienten en professionals met apps, de opkomst van consumenten ehealth en de vraagstukken daaromtrent
Op 28 maart 2024 vond de slotbijeenkomst van het project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling plaats in het Natural Pavilion te Almere. Tijdens deze bijeenkomst werden de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen per case gepresenteerd van twee jaar onderzoek met als hoogtepunt de presentatie van de whitepaper met natuurinclusieve uitgangspunten. Naast de presentaties was er een posterexpositie georganiseerd waarbij op de posters de belangrijkste uitkomsten van diverse deelonderzoeken werden gepresenteerd. De posters van onderzoekers en studenten zijn in deze publicatie gebundeld.
In Nederland worden steeds vaker onderwaterdrones ingezet voor aquatische monitoring van ecologie en waterkwaliteit. Het eerste grootschalige nationale onderzoek met aquatische drones werd in 2013 uitgevoerd in het kader van het programma ‘Collaboratorium Klimaat en Weer’ [1] naar de waterkwaliteit onder drijvende woningen door Tauw, DeltaSync en Deltares en de hogescholen van Rotterdam en Groningen, waaruit bleek dat de effecten op o.a. zuurstofgehalte klein waren en het goede ecologische vestigingsplaatsen (o.a. mosselen en schuilplaatsen zijn voor kleine vissen) [2]. Na dit onderzoek hebben twee betrokken lectoren in 2015 het bedrijf INovatieve DYnamische MOnitoring (INDYMO) opgericht om de toepassing van aquatische drones in waterbeheer verder te onderzoeken in nauwe samenwerking met diverse overheden en kennisinstituten. INDYMO verbindt onderzoek, ondernemerschap en onderwijs en heeft vestigingen in YES!Delft en de watercampus in Leeuwarden, die nauw samenwerken met o.a. TU Delft en de hogescholen Groningen, Rotterdam en hogeschool Van Hall Larenstein.
MULTIFILE
Slaapproblemen zijn een van de meest voorkomende bijkomende klinische aandoeningen bij autisme. Docenten in het Voortgezet Speciaal Onderwijs merken dat veel leerlingen met autisme problemen in de klas laten zien die zij toeschrijven aan deze slaapproblemen. De leerlingen komen te laat op school, zijn vermoeid, maken een sombere indruk en zijn snel geïrriteerd, wat soms uitmondt in verbale of fysieke agressie naar medeleerlingen of leerkrachten. Het schools functioneren heeft er duidelijk onder te lijden: de leerlingen kunnen zich slecht concentreren, slaan informatie minder goed op en krijgen hun taken niet af. In de periodes dat er sprake is van slaapproblemen neemt daarnaast ook het autistisch gedrag toe, waaronder stereotype en dwangmatig gedrag en overgevoeligheid voor omgevingsprikkels. Docenten geven aan behoefte te hebben aan een gedegen wetenschappelijk onderbouwde methode om in hun dagelijkse werk in de klas adequaat op de slaapgerelateerde problemen te kunnen anticiperen. Dit betekent dat zij inzicht moeten hebben in de relatie tussen de problemen die zij in de klas zien en het slaapgedrag thuis, zodat zij zowel in hun pedagogisch optreden als in hun communicatie met ouders gericht actie kunnen ondernemen. Het inzetten van een mobiele applicatie (app) zou hier mogelijk uitkomst kun bieden. Een app die dagelijks monitort op relevante aspecten van slaapgedrag en schoolfunctioneren zou de docent snel en gericht van de benodigde informatie kunnen voorzien om te kunnen handelen. Het huidige voorstel betreft de ontwikkeling en toetsing van een slaapinterventie-programma op basis van een dergelijke app, in co-creatie met de driehoek leerkracht-leerling-ouder. De centrale onderzoeksvraag hierbij is: hoe kan de inzet van een app - waarmee slaapgedrag en schoolfunctioneren dagelijks wordt gemonitord – de docent helpen om samen met leerlingen en ouders het slaapgedrag en het schoolfunctioneren van de leerlingen met een autismespectrumstoornis te verbeteren? In een effectonderzoek wordt uiteindelijk de werkzaamheid van dit slaapprogramma getoetst.
Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 1.6 miljoen mensen opgenomen in het ziekenhuis. Een ziekenhuisopname gaat voor veel mensen gepaard met verlies van conditie en een langdurig herstel. Fysieke inactiviteit van de patiënt gedurende de ziekenhuisopname is een belangrijke reden voor de afname van de zelfredzaamheid. Zonder medische noodzaak liggen patiënten 60-90% van de tijd in bed terwijl onderzoek laat zien dat spierkracht met 1 tot 5% per dag bedrust kan afnemen. Het beweeggedrag van de patiënt heeft in het ziekenhuis echter geen hoge prioriteit. Aan de andere kant laat literatuur zien dat het stellen van doelen (‘goal setting’) en het monitoren van eigen lichaamsfuncties (‘self-monitoring’) twee effectieve strategieën zijn om gedragsverandering teweeg te brengen. Binnen verschillende beweeginterventies bleek een stappendoel hét succesvolle ingrediënt. Daarom heeft consortiumpartner UMC Utrecht het initiatief genomen om fysieke activiteit als nieuwe maat te introduceren in de klinische zorg. Zij hebben recent in samenwerking met MKB-partijen Peercode en Pam een koppeling gerealiseerd met een beweegsensor en hun elektronisch patiëntendossier. Middels deze beweegsensor kan het beweeggedrag gemeten worden van patiënten waarmee bewegen als objectieve maat beschikbaar wordt voor zorgverleners én patiënten. Ondanks de technische koppeling, wordt het systeem nog weinig gebruikt. Fysiotherapeuten en verpleegkundigen werkzaam in het UMC Utrecht vragen naar concrete handvatten voor gepersonaliseerde inzet van het systeem. Zonder concreet plan of interventie voor zorgverleners en patiënten, bestaat het risico dat deze zorginnovatie niet of suboptimaal geïmplementeerd wordt, zoals vaak bij technologische innovaties gebeurt. Door met de Hogeschool Utrecht te gaan samenwerken zal, met studenten en medewerkers uit het werkveld, een beweegdoelinterventie worden ontwikkeld passend bij de behoeftes van zorgverleners en patiënten in de klinische setting om daarmee de kans op adoptie in de zorg te vergroten van deze veelbelovende technische innovatie.