Het zoeken naar gemeenschappelijke grondslagen is een hachelijke onderneming. Paradoxaal genoeg verkeert een zoektocht naar ‘wat ons bindt’ vaak in haar tegendeel; het slaan van piketpaaltjes, het markeren van grenzen, van wat ons verdeelt. Met onze aanzet tot een discussie over de grondslagen van social work richten we ons nadrukkelijk niet op de indeling van werkvelden, beroepsprofielen en opleidingsprofielen en onderwijsstructuren, maar op de vraag die daar aan voorafgaat: de vraag naar wat ons in het professionele handelen gezamenlijk uitdaagt. Antwoorden op die vraag zoeken we in de maatschappelijke transities waaraan we momenteel gezamenlijk onderworpen zijn, en waarin het lot van sociaal-agogische beroepsgroepen in sterke mate met elkaar verbonden zijn. Daarbij richten we onze blik van buiten naar binnen: welke ontwikkelingen doen zich op dit moment in de samenleving voor en wat betekenen deze ontwikkelingen voor de sociale professionals die we opleiden?
The wide diffusion of the "Entrapped Suitors" story-type has often been observed: examples are found in a remarkable number of literatures, ranging from English, French and Greek in the West, to Persian, Arabic and Kashmiri in the East. However, a text of this type that is often overlooked is the Middle Dutch play Een Speel Van Drie Minners ("A Play of Three Suitors"). This is despite the fact that it represents a highly idiosyncratic variation on the story, as it replaces the central moral with something more scabrous. We offer here a comprehensive discussion of this singular text and its narrative form, with an English verse-translation appended.