In dit onderzoek bekijken we of de keuze voor bepaalde zorgmotieven samenhangt met ervaren stress en vreugde van mantelzorgers en met hun achtergrondkenmerken. Motieven die gericht zijn op gevoelens van verantwoordelijkheid voor de zorgontvanger en waarin de relatie met de zorgontvanger hoog gewaardeerd wordt, worden vaker door mantelzorgers als eerste gekozen dan motieven die zijn afgeleid van plichtgevoelens, individuele verlangens of een algemeen gevoel van geluk. Twee groepen mantelzorgers kunnen van elkaar worden onderscheiden, een groep met gemengde zorgmotieven en een groep met motieven gericht op wederkerige en gelijkwaardige relaties. De laatste groep bestaat vooral uit vrouwen die voor een partner of een kind zorgen. De eerste groep ervaart een sterke mate van stress. Op basis van de resultaten wordt een systeemgerichte aanpak voorgesteld bij het ondersteunen van mantelzorgers, gericht op de relatie tussen de mantelzorger en de zorgontvanger.
DOCUMENT
Literatuur en psychologie hebben veel met elkaar te maken: net als in het echte leven lopen er in romans mensen rond die lets kunnen mankeren. Door romanpersonages te analyseren als echte personen kunnen er opmerkelijke conclusies getrokken worden. In dit artikel zal de figuur Elmer uit Gerard Reves novelle Werther Nieland gediagnostiseerd worden met behulp van het psychiatrisch model DSM-IV. Het zal blijken dat op Elmer de notie van de zogheten schizotypische persoonlijkheidsstoornis van toepassing is.
DOCUMENT
Wat brengt een vrouw ertoe haar kind te doden of haar man neer te steken? En zijn vrouwen gewelddadiger dan vroeger? Vivienne de Vogel vertelt de verhalen van tien vrouwen die allemaal zijn veroordeeld voor ernstige (gewelds)misdrijven met soms de dood tot gevolg. Hun schokkende verhalen laten zien dat vrouwen net als mannen in staat zijn tot vreselijke daden, én dat daar vaak een treurige voorgeschiedenis aan ten grondslag ligt. Niet alleen de aard van het geweld door vrouwen verschilt van die van mannen, maar ook hun motivatie. Mede vanwege de desastreuze gevolgen voor hun slachtoffers en hun kinderen, pleit De Vogel voor meer inzicht en begrip zodat de schade beperkt blijft, of zelfs voorkomen kan worden.
LINK
Het onderzoek is gedaan om een overzicht te creëren van de kopersmotieven van de bewoners in deduurzame wijk De Kersentuin. Er is onderzoek gedaan naar de kopersmotieven van de bewoners vanDe Kersentuin om deze later te vergelijken met soortgelijke duurzame projecten in Noordwolde enLeusden. Het is belangrijk om te weten waarom mensen in deze duurzame wijken gaan wonen, omdater dan rekening gehouden kan worden met de inrichting en het bouwen van nieuwe wijken. Deopdrachtgever heeft aangegeven dat zij ten behoeve van haar onderzoek informatie nodig heeft overde kopersmotieven van vastgoed in de Kersentuin te Utrecht. Naar aanleiding van deze behoefte heeftResearch&Co de volgende probleemstelling vastgesteld:Wat zijn of waren de kopersmotieven van de bewoners in de wijk “De Kersentuin” te Utrecht?Onderzoeksmethode & SteekproefBij het onderzoek is gebruik gemaakt van een kwalitatief onderzoek in combinatie met kwantitatiefonderzoek. Informatie is op verschillende manieren vanuit de praktijk verkregen. Zo zijn er schriftelijkeenquêtes in de wijk verspreid waaruit wij de meeste resultaten hebben verschaft. De populatie van ons onderzoek bestond uit alle bewoners van koopwoningen in De Kersentuin. De mogelijkheidbestond om de gehele populatie van 66 koopwoningen te enquêteren; uiteindelijk is dit uitgekomenop 70%, waar naar onze mening een zeer betrouwbaar resultaat uit voort is gekomen.Resultaten & Belangrijkste conclusies en aanbevelingen1De bewoners van de Kersentuin hebben gemiddeld een hoge leeftijd in verhouding met andere wijken.Er kan geconcludeerd worden dat een bepaalde soort gemiddeld inkomen in de wijk geenkopersmotief inhoudt. De bewoners van de Kersentuin hebben een zeer hoog opleidingsniveau. Opmerkelijk is dat vooral sociale duurzaamheid door bijna 80% van de bewoners als hoofdreden voorwonen in de Kersentuin wordt aangemerkt. Bewust leven wordt als voornaamste kopersmotiefaangemerkt voor het wonen in een duurzame wijk. Het technische duurzame aspect gaf vaak geendoorslaggevend kopersmotief. Wel is betrokkenheid bij de ontwikkeling van de wijk als kopersmotiefvastgesteld. Bewoners zijn van plan om nog lang in de wijk te blijven wonen. Aanbevolen wordt om bijnieuwe duurzame wijken de toekomstige bewoner centraal te stellen. De huidige duurzame wijken zijnvaak ontwikkeld op basis van het technisch duurzame aspect. Dit terwijl andere facetten zoals socialeenecologische duurzaamheid en betrokkenheid bij de ontwikkeling van de wijk als voornaamstekopersmotieven kunnen gelden.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
DOCUMENT
pragmatische visie voor een gezonde kennisstructuur; verbindend schema AGIL wordt gebruikt voor analyse denkrichtingen van Jung tot Porter. Motieven voor samenwerking, ordeningsprincipes in economie en leren en strategievorming voor kennisonderneming.
DOCUMENT
Professionals in het sociaal domein staan regelmatig voor lastige dilemma's. Ze komen op voor de belangen van hun cliënten, maar moeten tegelijkertijd efficiënt en kostenbewust werken en kunnen omgaan met de (lokale) overheid als opdrachtgever. Dit vraagt om een meer ondernemende rol van de sociaal professional. Sociaal ondernemen biedt handvatten om deze ondernemende kwaliteiten te ontwikkelen en vorm te geven en nodigt uit tot reflectie hierover. Sociaal ondernemen beschrijft de competenties die de sociaal professionals nodig hebben en het krachtenveld waarbinnen zij hun doelen willen bereiken. Aan bod komen motieven voor sociaal ondernemend handelen, de ethische consequenties daarvan en businessplannen die een onderneming kunnen onderbouwen. Hoe een ondernemende houding bijdraagt aan toegang tot recht, het zichtbaar maken van impact op lokaal niveau en het sociaal ondernemen door burgers wordt eveneens behandeld. Ook is er aandacht voor de vraag naar welke samenleving je wilt streven en welke richting wordt gekozen bij sociale verandering en innovatie. Elk hoofdstuk begint met een aansprekende casus met vragen waarmee het onderwerp van het hoofdstuk wordt geïntroduceerd en verbonden met de dagelijkse praktijk en bevat tevens een begrippenlijst en een samenvatting. Bij dit boek hoort ook een website, www.sociaalondernemen1edruk.nl, met video's, achtergrondartikelen, links, een begrippentrainer en een oefentoets bij elk van de hoofdstukken. Sociaal ondernemen is bestemd voor studenten Social work, Toegepaste psychologie en Pedagogiek. Ook startende sociaal ondernemers hebben baat bij dit boek.
DOCUMENT
Vanuit identiteitstheorieën richt dit onderzoek zich op de identiteitsontwikkeling van jongeren en het maken van keuzes, in het bijzonder de studiekeuze.
MULTIFILE
Beroepsloopbanen van mensen zijn aan het veranderen: 40 jaar werken in dezelfde functie of voor dezelfde werkgever is niet meer van deze tijd (Semeijn, 2017; Sullivan & Baruch, 2009). In onze huidige maatschappij is persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling steeds belangrijker aan het worden en willen mensen graag een baan die uitdagend is en past bij hun talenten. Het veranderen van baan of werkgever biedt vaak de mogelijkheden om tegemoet te komen aan die behoeften. De verwachting is dat werkenden in de nabije toekomst vaker van baan, functie of zelfs beroep zullen veranderen en dat het ook vaker zal voorkomen dat mensen in meerdere gebieden tegelijkertijd werkzaam zijn en bijvoorbeeld twee functies combineren (Semeijn, 2017). Kortom, loopbanen nemen steeds meer ‘hybride’ vormen aan (Sullivan & Baruch, 2009).
DOCUMENT
Filosoferen met kinderen wordt steeds meer gezien als een activiteit die bijdraagt aan democratische vorming. Democratie leren door filosoferen is een diepgaand onderzoek naar de praktijk van het filosoferen in het basisonderwijs. Op verschillende niveaus is het curriculum 'filosoferen met kinderen' onderzocht. Het onderzoek gaat in op de idealen, het idee achter het filosoferen, op de feitelijke vormgeving en uitvoering van het filosoferen en de door de leraren en kinderen zelf gerapporteerde leereffecten ten aanzien van hun denken, dialoog en het omgaan met verschillen. In vier scholen en zestien groepen zijn leraren en kinderen geobserveerd en via interviews en vragenlijsten bevraagd over hun doelen en motieven, praktijken, ervaringen en leereffecten. Het onderzoek laat zien hoe filosoferen met kinderen theoretisch en praktisch een bijdrage kan leveren aan democratische burgerschapsvorming. Het onderzoek is uitgevoerd als promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek.
LINK
Dit onderzoeksrapport past in een nieuwe ontwikkeling in de gezondheidscommunicatie, waarbij medische wenselijkheden (hier: afvallen) worden verbonden met sociale omstandigheden. Het laatste betekent twee dingen. Ten eerste accepteren we hiermee dat veel mensen zelf niet actief op zoek gaan naar, en vaak ook niet zitten te wachten op, gezondheidsinformatie. De boodschap moet dus in een aantrekkelijke vorm en op een toegankelijke manier naar hen toe gebracht worden, waardoor deze toch (eventueel terloops) wordt meegenomen. Ten tweede accepteren we ook dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, veel mensen niet leren en veranderen door een toename in kennis van het gezondheidskundige probleem en het gewenste gedrag. Een dergelijke leerroute is wel mogelijk, maar het alternatief gaat veeleer uit van de alledaagse praktijk, waarin mensen (soms) proberen gezonder te leven, in een bepaalde sociale omgeving, in relatie met anderen, waarin heel diverse zaken meespelen en motieven voor gezond gedrag botsen met verschillende concurrerende motieven (zoals bijvoorbeeld gemak, gewoonte, en geld). Hoe je in zo'n context dan van a naar b moet, hoe je je leven dan anders moet inrichten, dat is de inzet van die alternatieve leerroute. Een van de meest opvallende varianten van dit nieuwe denken is de Entertainment-Education (E&E) Strategy, waarbij educatieve boodschappen worden verweven met amusement. Dat is in Nederland geprobeerd in de TV-serie 'Voor dik & dun'. Deze serie is volgens de E&E formule ontwikkeld. De vraag was of dit werkt (zowel in de praktijk als met betrekking tot het effect). Om die vraag te beantwoorden hebben we - en dit wordt nog weinig gedaan - een opzet gekozen waarin meerdere perspectieven zijn geïntegreerd: het perspectief van de programmamakers, dat van gezondheidsprofessionals en (uiteraard) dat van de kijkers zelf. Bij de laatsten hebben we zowel een kwalitatieve als kwantitatieve onderzoekslijn gevolgd.
DOCUMENT