Er zijn steeds meer kinderen die te dik zijn en te weinig bewegen. Ook zijn er steeds meer kinderen met een motorische achterstand. Op allerlei manieren wordt hier aandacht aan besteed. Wat zijn de trends rondom gezondheid? En wat is het belang van de ontwikkeling van motorische vaardigheden en de wijze waarop de motorische ontwikkeling gemonitord kan worden in de lichamelijke opvoeding?
DOCUMENT
Een leven lang bewegen start bij de beheersing van fundamentele motorische vaardigheden. Hier ligt een kans voor het bewegingsonderwijs om zicvh mee te profileren. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen motorische ontwikkeling en een actieve leefstijl en de bijdrage die het bewegingsonderwijs kan leveren.
DOCUMENT
Er is geen twijfel over mogelijk dat de motorische vaardigheden van Nederlandse kinderen al decennia lang achteruit gaan. Zo laat onderzoek van Runhaar en collega's (2010) zien dat kinderen uit 2006 motorisch minder vaardig waren dan kinderen uit 1980 (zie ook Collard, Chinapaw, Verhagen, Valkenberg & Lucassen, 2014). Een peiling van de Inspectie van het Onderwijs concludeert dat in 2016 de motorische vaardigheid nog weer minder was dan in 2006 (Inspectie van het Onderwijs, 2018). Recent gepubliceerd onderzoek van Anselma et al. (2020) laat in deze periode een afname zien in vrijwel alle fitheidsaspecten; snelheid, behendigheid, kracht en lenigheid. Wel hebben de kinderen een betere oog/hand coördinatie gekregen. Belgisch onderzoek geeft zelfs aan dat naar mate de kinderen ouder worden de kloof met de vorige generatie groter wordt (Lenoir et al. 2014). Deze achteruitgang in motorische vaardigheid baart zorgen, en heeft ertoe bijgedragen dat sportbonden, gemeenten, het ministerie VWS, het onderwijs, de kinderopvang en maatschappelijke partners het landelijk sportakkoord hebben opgesteld en ondertekend. Binnen dit landelijke akkoord zijn een zestal deelakkoorden opgesteld, waaronder het deelakkoord ‘Van jongs af aan vaardig in bewegen’. Dit deelakkoord beschrijft de ambitie om de neerwaartse spiraal van de motorische vaardigheid van kinderen om te buigen, met als uiteindelijk doel kinderen een goede start te geven voor een leven lang vaardig bewegen (zie kader). In navolging van het landelijk sportakkoord worden er op lokaal niveau actieplannen opgesteld (lokale sportakkoorden) om deze doelstellingen te bereiken. Binnen deze lokale akkoorden wordt veelvuldig gesproken over breed motorische ontwikkeling (BMO), een term die gebruikt wordt als kapstok om bijvoorbeeld veel lokale initiatieven aan op te hangen. Maar ook binnen de sport krijgt BMO steeds meer aandacht. Sterker nog, BMO lijkt momenteel haast de heilige graal te zijn om de motorische vaardigheid van de jeugd weer op peil te krijgen. Maar wat is BMO nu eigenlijk precies? En wat is er bekend vanuit onderzoek naar de mogelijke voordelen van BMO?
MULTIFILE
We bevinden ons in een tijdperk waarin veel kinderen te dik zijn en te weinig bewegen. Daar wordt op verschillende manieren aandacht aan besteed, waarbij vooral wordt ingezet op het bevorderen van een gezonde actieve leefstijl. In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen de motorische ontwikkeling van kinderen en een actieve leefstijl op latere leeftijd.
DOCUMENT
Als het bewegingsonderwijs bijdraagt aan de motorische vaardigheid van leerlingen, zou dit er in theorie toe kunnen leiden dat ze meer gaan sporten en bewegen in hun vrije tijd. Maar hoe aannemelijk is die theorie?
DOCUMENT
Bewegen is belangrijk in ons leven. Vanaf de geboorte is bewegen hét middel om de wereld te ontdekken en te communiceren met anderen. Bovendien is bewegen de motor voor de ontwikkeling van andere functies zoals denken, waarnemen en voelen. Ouders en begeleiders kunnen aan de wijze waarop een kind beweegt en zich motorisch ontwikkelt, belangrijke informatie over een gezonde en voorspoedige groei aflezen. Maar op dat gebied is er enige reden tot zorg. Onlangs werd aangetoond dat de motorische ontwikkeling van kinderen minder vlot verloopt dan tien jaar geleden (Runhaar, Collard, Singh, Kemper, van Mechelen & Chinapaw, 2010). Zo blijken kinderen gemiddeld op een later tijdstip te gaan lopen en komt de ontwikkeling van het evenwicht trager op gang. Ook blijkt dat tienjarige kinderen minder motorisch vaardig zijn dan hun leeftijdsgenootjes een decennium daarvoor. Een beperkte vaardigheid kan leiden tot inactiviteit en verminderde sportdeelname. Het is dan ook belangrijk om een zo gunstige mogelijke motorische ontwikkeling in het oog te houden en om over handvatten te beschikken om deze te stimuleren. In dit hoofdstuk komt allereerst de reguliere motorische ontwikkeling aan bod. We gaan in op de motorische ontwikkeling van zuigeling tot kleuter. We maken inzichtelijk hoe een kind uiteindelijk tot allerlei fundamentele vaardigheden, zoals lopen, werpen en springen komt. In de tweede paragraaf komen de verschillende opvattingen over het leren bewegen aan de orde. Waarom kan het ene kind een beweging direct nadoen, terwijl het bij een ander niet direct lukt? In dit verband bespreken we de verschillende manieren waarop een kind kan leren en de rol die de omgeving en de begeleider hierbij kunnen spelen. Tot slot komt het belang van bewegen in relatie met andere ontwikkelingsgebieden aan bod. We behandelen de functie van bewegen in de omgang met anderen en als middel om gezond te blijven. Ook wordt de samenhang tussen bewegen en de emotionele en cognitieve ontwikkeling besproken.
DOCUMENT
Er zijn aanwijzingen dat niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van bewegen van kinderen achteruit is gegaan de afgelopen decennia. Om succesvolle beweegkansen in de toekomst te genereren, is het belangrijk dat kinderen vroeg in het leven fundamentele motorische vaardigheden aanleren. Het bewegingsonderwijs kan een grote rol spelen in het ontwikkelen en monitoren van deze vaardigheden. De huidige leerlingvolgsystemen en motorische testen zijn echter kostbaar en nemen veel tijd in beslag. Er moeten speciale testmaterialen en software aangeschaft worden.
DOCUMENT
Kinderen zijn beduidend zwaarder en minder actief dan vroeger. Docenten Lichamelijke Opvoeding (LO) zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het ombuigen van deze trends, onder andere door zich meer te richten op de motorische vaardigheid van kinderen, een belangrijke voorspeller van een meer actieve leefstijl op latere leeftijd. Uit de Nulmeting Bewegingsonderwijs (Reijgersberg et al., 2013) komt naar voren dat niet duidelijk is in hoeverre docenten LO bijdragen aan de motorische vaardigheid van kinderen. Om hier meer inzicht in te krijgen is behoefte aan een valide, betrouwbaar en praktisch toepasbaar meetinstrument. In dit artikel wordt ingegaan op het meten van de motorische vaardigheid binnen de context van de lichamelijke opvoeding met een nieuw meetinstrument: het Athletic Skills (AS)-beweegparcours.
DOCUMENT
Maar liefst 60 tot 80 procent van alle mensen met dementie heeft de ziekte van Alzheimer. Steeds meer onderzoek laat zien dat er veranderingen in de taal en motoriek zijn waar te nemen in alle stadia van de ziekte van Alzheimer. Wij willen onderzoeken of een combinatie van talige en motorische vaardigheden zou kunnen bijdragen aan de vroegdiagnostiek van de ziekte van Alzheimer.
MULTIFILE
Bobbelbanen of bewegingsbanen winnen aan populariteit binnen en buiten het bewegingsonderwijs. Wat is de kracht van bewegingsbanen, binnen welke voorwaarden zijn bewegingsbanen effectief en veilig? In het eerst deel van deze artikelenreeks worden (nieuwe) principes van motorisch leren, de Constraints Led Approach, toegepast bij bobbelbanen. In het tweede deel staat een onderzoek over de bijdrage van bobbelbanen aan breed motorisch leren. In dit derde deel staan allerlei praktische voorbeelden.
LINK