Economisch gezien is deze muziekindustrie een belangrijke sector. Internationaal vertegenwoordigt muziek copyright 45,5 miljard dollar en heeft hiermee een grotere marktwaarde dan film (Page, 2024). In Nederland steeg de omzet van de muziekindustrie in 2023 naar 300 miljoen euro en had deze een exportwaarde van 198 miljoen euro (gebaseerd op basis van Kroeske, 2024; NVPI, 2024; Popcoalitie, 2024; VNPF, 2024). En dan hebben we het nog niet eens over de maatschappelijke en culturele waarde van de muziekindustrie. Belangrijk is bovendien om op te merken dat de muziekindustrie nauw verweven is met allerlei andere media- en cultuurindustrieën. Deze is niet los te zien van film, televisie, radio, internet maar ook journalistiek, mode, grafisch ontwerp, dans, literatuur en visuele kunst. Vandaag wil ik het graag met jullie hebben over deze muziekindustrie, een sector waar ik mij verwant mee voel. De mensen die erin werken hebben met elkaar gemeen dat zij een sterke interne motivatie hebben om hun muziek of hun artiesten in welke vorm of stijl dan ook, over het voetlicht te brengen. Maar er is ook van alles mis met de muziekindustrie en dat eist op allerlei manieren slachtoffers. Ik wil daarom met mijn onderzoek helpen om het ecosysteem van deze muziekindustrie op gezonde wijze te versterken. Voordat ik inga op wat ik daar nu precies mee bedoel wil ik dit graag inleiden aan de hand van een aantal voorbeelden.
MULTIFILE
Interview met Associate Lector Koos Zwaan in Het Parool. Eerste alinea van het artikel: Muziekindustrie: Uitgevers hebben hun draai gevonden in het digitale tijdperk Koos Zwaan en Sabine de Lat onderzoeken voor het Amsterdam Creative Industries Centre of Expertise nieuwe verdienmodellen van de muziekindustrie: 'Er wordt nog altijd veel geld verdiend.'
LINK
Het proefschrift gaat in op de werkwijze, het belang en het gedrag van muziekuitgevers, de pioniers van de muziekindustrie. Sinds de uitvinding van de boekdrukkunst geven muziekuitgevers composities uit op bladmuziek of licenseren zij deze. Door het succes van de grammofoonplaat werden de uitgevers een eeuw geleden uit het centrum van de macht van de muziekindustrie verdreven door de platenmaatschappijen die de geluidsopnames van muziek gingen exploiteren. De verborgenheid van de muziekuitgeversbranche komt enerzijds voort uit de onduidelijke positie van de muziekuitgevers in de culturele waardeketen van de muziekindustrie en anderzijds door de historische wirwar aan rechten. Opvallend genoeg is er weinig wetenschappelijke aandacht geweest voor deze industrie zeker in tegenstelling tot de aandacht voor de platenmaatschappijen, dit onderzoek hoopt daar verandering in te brengen. Machtige positie door digitalisering van muziek Het proefschrift van Wierda is een longitudinale studie die een periode van honderd jaar omvat. Muziekuitgevers verwerven een deel van het auteursrecht van een liedje, indien de componist muziek wenst uit te geven. Door deze wijze komt de uitgever voor de componist op zodat ze beide inkomen uit het intellectueel eigendom vergaren als of het liedje op plaat verschijnt of live ten gehore wordt gebracht. Muziekuitgevers wensen mede ten behoeve van de componist, inkomen te vergaren. Waar ook maar muziek geconsumeerd wordt eisen zij het recht van gebruik op. Dit kan zijn bij live entertainment, televisie, internet en games. Het bijzondere volgens het proefschrift is dat door de digitalisering na honderd jaar dynamiek de uitgevers weer in belang toenemen, doordat de handel in de fysieke geluidsdragers van de platenmaatschappijen tanende is. De muziekindustrie neigt naar een ‘rights industry’ waarin qua werkwijze de uitgevers al eeuwen in gespecialiseerd zijn. De huidige uitgevers kenmerken zich dan ook als ondernemers die weer dichter tegen de componist aankruipen en zich op deze wijze dynamisch profileren in de nieuwe tijd.
DOCUMENT
Kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie hebben vaak geen volledig beeld van de manieren waarop ze hun bedrijf kunnen financieren. Hoe maken muziekartiesten en hun managers financiële beslissingen en welke opties hebben ze?
Kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie hebben vaak geen volledig beeld van de manieren waarop ze hun bedrijf kunnen financieren. Hoe maken muziekartiesten en hun managers financiële beslissingen en welke opties hebben ze?Doel Dit onderzoek laat zien hoe kleine ondernemers in de populaire-muziekindustrie, zoals artiesten en managers, financiële beslissingen nemen. In het midden- en kleinbedrijf (mkb) zijn de laatste jaren veel nieuwe vormen van financiering ontstaan. Bij muziekondernemers ontbreekt vaak de kennis over deze nieuwe mogelijkheden. Met de inzichten uit dit onderzoek kunnen we populaire-muziekartiesten en hun managers beter financieel adviseren. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 januari 2019 - 31 december 2023 Aanpak Het onderzoek start met een verkennende kwalitatieve fase, waarin we Nederlandse, Belgische en Noorse artiesten en managers interviewen. De ideeën en patronen die we vinden in deze gesprekken testen we in de tweede, kwantitatieve fase bij een grotere groep muziekondernemers.
A) De muziek uit de lange 19e eeuw (vanaf Beethoven tot Debussy) is de kern van het repertoire dat de klassieke muziekindustrie op ieder niveau domineert: vanaf de conservatoriumopleidingen tot de concert- en festivalprogrammering en het academisch onderzoek. Dit wordt vaak opgevoerd als een reden om dit repertoire ‘met rust te laten’. We weten echter dat de wereld van klassieke muziek ‘in crisis’ is, met aan de ene kant teruglopende publieksparticipatie en dalende budgetten en aan de andere kant de vrees om de status quo te verstoren en daardoor het geringe publiek en de beperkte middelen te verliezen. B) Artistiek onderzoekers hebben recentelijk een diepe kloof ontdekt in de manier waarop dit kernrepertoire in de 19e eeuw werd gespeeld, ervaren, begrepen en onderwezen, in vergelijking tot de manier waarop dit tegenwoordig wordt gedaan. Zij ontdekten ook een verontrustende kloof tussen wat ‘moderne’ musici weten, wat zij denken te doen, en wat zij feitelijk doen – met name met betrekking tot hun overtuigingen over artistieke ‘eigenaarschap’ en historische informatie. Onderzoekers hebben ontdekt dat dit uitvoerders-perspectief nieuw leven in blazen een verfrissende werking heeft op hoe wij ons verbinden met dit repertoire, terwijl tegelijkertijd oplossingen gezocht en aangedragen worden in het streven van de klassieke muziek naar relevantie en verbinding met de werkelijkheid van vandaag. Deze bevindingen dienen echter vanuit de sfeer van het artistiek onderzoek door te vloeien naar andere segmenten van de muziekindustrie. C) Dit project heeft als casus de heroverweging van het meest vereerde romantische repertoire, dat van Johannes Brahms, en stelt zich ten doel de 19e-eeuwse muzikale praktijk te ‘reanimeren’, zodat de hierboven onder A) genoemde crisis van de klassieke muziekindustrie, en ook de onder B) genoemde kloof tussen mainstream ‘moderne’ uitvoeringspraktijk en historische geïnformeerde uitvoeringspraktijk onder handen genomen worden.