Het stellen van open, onderzoekende vragen is een van de drie pedagogisch-didactische strategieën bij talentgericht onderwijs. In een pilotstudie is onderzochtin hoeverre deze aanpak toepasbaar is binnen instrumentale lespraktijken. Herman Veenker belicht de achtergronden en resultaten van deze studie.
DOCUMENT
Ouderen die voor het eerst een instrument leren bespelen, blijken daar heel goed toe in staat te zijn. En muziek maken heeft ook nog eens een gunstig effect op het welzijn en de cognitieve vermogens van ouderen. De groeiende vergrijzing van onze samenleving en het gegeven dat ouderen langer gezond blijven maakt dat muziekles geven aan ouderen een vak in ontwikkeling is. Een vak dat kansen biedt voor de professionele muziekdocent. Hoe beïnvloeden muziek en de kunsten het proces van gezond ouder worden? Deze vraag wordt vanuit diverse invalshoeken onderzocht door het lectoraat Lifelong Learning in Music binnen de onderzoekslijn Healthy Ageing through Music & the Arts. De informatie die met Ouderen en Muziek werd verzameld is samengebracht in een Kennisbank die voor iedereen is te raadplegen op ww.hanze.nl/ouderenenmuziek Er bestaan nog vele vragen over het op een effectieve manier muziekles geven aan ouderen en over hoe je deze gevarieerde groep het beste kunt benaderen. In samenwerking met muziekdocenten uit de noordelijke regio is het lectoraat Lifelong Learning in Music met het onderzoeksproject Ouderen en Muziek op zoek gegaan naar mogelijke antwoorden op deze vragen. De resultaten zijn samengevat in deze brochure. De inhoudelijke lijn van het project wordt bewaakt door het Consortium Ouderen en Muziek.
DOCUMENT
Uit een inventarisatie blijkt dat er in Noord-Nederland 56 instituten bestaan waar in georganiseerd verband muziekles wordt gegeven door 2 of meer docenten; 9 in Drenthe, 23 in Friesland en 25 in Groningen. Er bestaan uiteenlopende organisatievormen zoals kunstencentra (11), collectieven (11)privéscholen (31) en netwerkorganisaties (3) waarbinnen docenten meer of minder intensief samenwerken. Lestarieven lopen uiteen van € 24,- tot € 52,- euro per uur. 20 instituten worden financieel ondersteund door de gemeente. Bij 12 van de 56 instituten zijn muziekdocenten in dienst. De manier waarop instituten zich profileren, of ze inzetten op samenspel of juist op de individuele les, of ze leerlinggericht zijn of met een centraal leerplan werken, loopt sterk uiteen.Onze conclusie is dat muziekles en de muziekschool niet zijn verdwenen. Gemeentelijke subsidies zijn in veel gevallen afgenomen of weggevallen en dat leidt vooral in de meer perifeer gelegen gebieden tot een onvoldoende gevarieerd aanbod. Tegelijkertijd tekenden we ook meer positieve geluiden op van docenten die energie krijgen van de nieuwe verschijningsvormen. Het gereorganiseerde werkveld nodigt uit tot het doen van verder onderzoek. We denken daarbij aan een verdieping van deze snelle inventarisatie waarbij we in gesprek gaan met meer vertegenwoordigers uit het veld, een inventarisatie van privédocenten en onderzoek naar de ‘fair pay’ van muziekdocenten. Het kan een opmaat zijn om met partners uit het veld praktijkgericht vervolgonderzoek vorm te geven, bijvoorbeeld gericht op de ontwikkeling van nieuwe praktijken van lesgeven of van professionele ontwikkeling.
DOCUMENT
We bespreken hier een van de eerste resultaten van onderzoeksprogramma Curious Minds – Kunsteducatie van de Onderzoeksgroep Kunsteducatie van de Hanzehogeschool Groningen. Curious Minds is de Engelse benaming voor de TalentenKrachtbenadering, een vakoverstijgende benadering die leraren in het basisonderwijs helpt de talenten van hun leerlingen in het domein wetenschap en techniek te bevorderen door aan te sluiten bij hun nieuwsgierigheid en onderzoekende houding.In de regio Noord-Nederland wordt onderzocht of en hoe deze benadering kan bijdragen aan de verdere ontwikkeling van goed kunstonderwijs opde basisschool.Dit artikel gaat alleen over muziekles. Het volledige artikel waarin ook de casus van een beeldende kunstles wordt besproken, is te vinden in de LKCA-publicatie Cultuur+Educatie (2020)*.
LINK
In workshops digitaal componeren lijken basisschoolleerlingen de muzikale taal te kunnen leren gebruiken en daarmee hun muzikale creativiteit te kunnen ontwikkelen. Daarnaast lijken ze bij het componeren op de tablet ook op een intuïtieve manier gevoeligheid voor de onderliggende structuren in muziek te kunnen ontwikkelen. Dit ontwikkelingsproces vindt plaats in de interactie tussen workshopleider, muzikale taak en leerlingen. Het verlenen van autonomie, van speelruimte om zelf te mogen bedenken, kiezen en creëren, lijkt daarbij een belangrijke rol te spelen. Workshopleiders deden dit in de workshops door ruimte te bieden voor muzikale expressie en creatie, en door vragen te stellen. Naast ruimte boden workshopleiders de leerlingen adaptieve ondersteuning (scaffolding) en structuur. Workshopleiders leken daarbij gebruik te maken van door ervaring ontwikkelde ‘pedagogical content knowledge’ en een eigen creatieve pedagogische stijl.In het kader van promotieonderzoek naar creativiteitsontwikkeling in muzieklessen op de basisschool heeft explorerend onderzoek plaatsgevonden naar de interactie in workshops digitaal componeren. De uitkomsten worden gebruikt voor de ontwikkeling van een coachingstraject voor leerkrachten basisonderwijs gericht op het stimuleren van creativiteitsontwikkeling in de muziekles.
DOCUMENT
Opinieartikel over naschoolse muziekeducatie gepubliceerd in Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant
DOCUMENT
Leren is niet alleen een psychologisch proces, maar ook een tijd- en plaatsgebondenproces. Om zicht te krijgen op dit proces zijn kwalitatieve onderzoeksmethodes nodig, betoogt Evert Bisschop Boele. In dit artikel laat hij zien wat het narratief biografisch interview als onderzoeksinstrument ons vertelt over het leren musiceren. Zijn conclusie is dat de scheidslijnen tussen formeel en informeel leren minder hard zijn dan gedacht en dat het zinvoller is te denken in termen van een meervoudig continuüm.
DOCUMENT
Herziene en uitgebreide versie van onderzoeksrapport naar de stand van zaken van buitenschools muziekonderwijs in de regio's Noord- en Oost-Nederland.
DOCUMENT
Ik ben niet muzikaal', zeggen veel startende pabostudenten. Dat klinkttamelijk negatief, hoe kan dat omgevormd worden tot een positievermuzikaal zelfbeeld? Wie is de pabostudent muzikaal gezien en hoe kan hijdaarin groeien?
DOCUMENT