Dutch National Sports Organizations (NSFs) is currently experiencing financial pressures. Two indications for this are described in this paper i.e. increased competition in the sports sector and changes in subsidy division. Decreasing incomes from subsidies can be compensated with either increasing incomes from a commercial domain or increasing incomes from member contributions. This latter solution is gaining interest as a solution for the uncertainties. Many NSFs have therefore participated in a special marketing program in order to enlarge their marketing awareness and create a marketing strategy, in order to (re)win market share on the sports participation market and gain a more stable financial situation. This paper introduces my research related to the introduction of marketing techniques within NSFs and the change-over to become market oriented. An overview of existing literature about creating marketing strategies, their implementation, and market orientation is given. This outline makes obvious that the existing literature is not sufficient for studying the implementation of marketing techniques and market orientation within NSFs. Therefore, it shows the scientific relevance of my research. The paper concludes with the chosen research methodology.
Consumers’ low awareness and negative attributions remain critical impediments to companies’ attempts to reap the potential benefits of CSR. Addressing the gap of how and under which conditions what type of attributions arise and the role of stakeholder factors in CSR communication strategies, the aim of this chapter is to assess to what extent national culture influences the attributions that arise towards green advertising. Preceded by a pre-test, a survey was conducted in Colombia, The Netherlands and USA. With a total of 248 responses, a multiple regression analysis was performed to analyze the data. Results show main effects of national culture on the attribution of negative motives. Specifically, the cultural dimensions power distance and uncertainty avoidance have a negative effect on negative attributions. On the other hand, results indicated that positive attributions are not influenced by national culture. The research stresses the relevance of national culture as a stakeholder-factor, influencing the effectiveness of green advertising.
In May 2018, the new Dutch Intelligence and Security Services Act 2017 (Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Wiv) will enter into force. It replaces the previous 2002 Act and incorporates many reforms to the information gathering powers of the two intelligence and security services as well as to the accountability and oversight mechanisms. Due to the technologyneutral approach, both the civil and the military intelligence services are now authorized to, for example, intercept communications in bulk, hack third parties, decrypt files, store DNA or use any other future innovative technology. Also, the national security legislation extends the possibilities for the indiscriminate collection of data, and for the processing, storage and analysis thereof. The process leading to the law includes substantial criticism from the various stakeholders involved. Upon publication of this report, an official consultative referendum is being organized on the new act. The aim of this policy brief is to provide an international audience with a comprehensive overview of the most relevant aspects of the act and its context. In addition, there is considerable focus on the checks and balances as well as the bottlenecks of the Dutch intelligence gathering reform. The selection of topics is based on the core issues addressed during the parliamentary debate and on the authors’ insights.
Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) komen te vaak in de problemen in het onderwijs, waarbij een deel van de kinderen zelfs uit het onderwijs valt. Dit heeft mogelijkerwijs te maken met twee duidelijke knelpunten van het beleid van passend onderwijs. Ten eerste is passend onderwijs nog te veel een bestuurlijk construct en nauwelijks op het handelingsniveau van professionals gericht. Ten tweede vormen de grenzen van onderwijs en de jeugdhulpverlening nog te veel een belemmering om met vereende kracht leerlingen op maat te ondersteunen. Het op maat ondersteunen vraagt om een versteviging van vaardigheden van leerkrachten en jeugdhulpverleners om het welbevinden en leergedrag van ASS-leerlingen te stimuleren. Daarbij kunnen professionals elkaars expertise beter benutten om op deze manier samen in de klas op een talentgerichte wijze het welbevinden en leergedrag van leerlingen met ASS te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is het ontwikkelen van een bruikbaar prototype van een professionaliseringsaanbod voor leerkrachten en jeugdhulpverleners dat de vaardigheden die deze professionals in de klas nodig hebben versterkt, zodat leerlingen met ASS op een passende wijze ondersteund worden in hun leergedrag en welbevinden. Het consortium –bestaande uit leerkrachten uit het (speciaal) primair onderwijs, jeugdhulpverleners, gedragsdeskundigen – managers en onderzoekers, brengt via een ontwerponderzoek de behoeftes en benodigde vaardigheden in kaart en ontwikkelt ontwerpprincipes en een concept professionaliseringsaanbod. Dit concept is de basis van een professionaliseringsaanbod waarmee een bredere groep leerkrachten en jeugdhulpverleners tools krijgt om leerlingen met ASS effectief te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is in lijn met het landelijk beleid rondom passend onderwijs en de nationale wetenschapsagenda bij het thema ‘Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs’. Verbetering van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in een integrale aanpak zorgt voor betere schoolresultaten, minder schooluitval en een betere communicatie tussen leerkrachten en hulpverleners en draagt bij aan een inclusieve maatschappij.
Het project inventariseert hoe internationaliseringsactiviteiten in MBO en HAVO bijdragen aan de ontwikkeling van 21ste-eeuwse vaardigheden en welke eindtermen MBO en HAVO hiervoor hebben gedefinieerd. Kennis hiervan stelt HBOs in staat om hum beginniveau voor de ontwikkeling van 21ste-eeuwse vaardigheden af te stemmen op de eindniveaus van hun instroom. Binnen het project worden case studies van een MBO-instelling en een HAVO-school uitgevoerd, die voorbereiden op een brede enquete binnen MBOs en HAVO-scholen. De resultaten worden met de sectoren besproken via interviews en vervolgens gespresenteerd op een conferentie voor HAVO, MBO en HBO.
In het project “ADVICE: Advanced Driver Vehicle Interface in a Complex Environment” zijn belangrijke onderzoeksresultaten geboekt op het gebied van het schatten van de toestand en werklast van een voertuigbestuurder om hiermee systemen die informatie geven aan de bestuurder adaptief te maken om zo de veiligheid te verhogen. Een voorbeeld is om minder belangrijke informatie van een navigatiesysteem te onderdrukken, zolang de bestuurder een hoge werklast ervaart voor het autorijden en/of belangrijke informatie juist duidelijker weer te geven. Dit leidt tot een real-time werklast schatter die geografische informatie meeneemt, geavaleerd in zowel een rijsimulator als op de weg. In de ontwikkeling naar automatisch rijden is de veranderende rol van de bestuurder een belangrijk (veiligheids) onderwerp, welke sterk gerelateerd is aan de werklast van de bestuurder. Indien rijtaken meer geautomatiseerd worden, wijzigt de rol van actieve bestuurder meer naar supervisie van de rijtaken, maar tevens met de eis om snel en gericht in te grijpen indien de situatie dit vereist. Zowel deze supervisie als interventietaak zijn geen eenvoudige taken met onderling een sterk verschillende werklast (respectievelijk lage en (zeer) hoge werklast). Of een goede combinatie inclusief snelle overgangen tussen deze twee hoofdtaken veilig mogelijk is voor een bestuurder en hoe dit dan het beste ondersteund kan worden, is een belangrijk onderwerp van huidig onderzoek. De ontwikkeling naar autonoom rijden verandert niet alleen de rol van de bestuurder, maar zal ook de eisen aan het rijgedrag van het voertuig beïnvloeden, de voertuigdynamica. Voor de actieve bestuurder kunnen snelle voertuigreacties op bestuurdersinput belangrijk zijn, zeker voor een ‘sportief’ rijdende bestuurder. Indien dit voertuig ook automatische rijtaken moet uitvoeren, kan juist een meer gelijkmatig rijgedrag gewenst zijn, zodat de bestuurder ook andere taken kan uitvoeren. Dit stelt eisen aan vertaling van (automatische) input naar voertuigreactie en aan de voertuigdynamica. Mogelijk wil zelfs een sportieve bestuurder een meer comfortabel voertuiggedrag tijdens automatisch rijden. Eveneens voor deze twee voertuigtoestanden, menselijke of automatische besturing, moet gezocht worden naar een goede combinatie inclusief (veilige) overgangen tussen deze twee toestanden. Hierbij speelt de werklast en toestand van de bestuurder een doorslaggevende rol. In de geschetste ontwikkelingen in automatisch rijden kunnen de onderzoeksresultaten van ADVICE een goede ondersteuning bieden. Veel van deze ontwikkelingen worstelen met het schatten van de werklast van de bestuurder als cruciaal (veiligheids) aspect van automatisch rijden. De ADVICE resultaten zijn echter gepresenteerd voor beperkt publiek en gepubliceerd op conferenties, waarvan de artikelen veelal slechts tegen betaling toegankelijk zijn. Daarnaast zijn dergelijke artikelen gelimiteerd in aantal pagina’s waardoor de over te dragen informatie beperkt is. Om een betere doorwerking van ADVICE aan ‘iedereen’ te realiseren en tevens de mogelijkheden hiervan in de toekomst van automatisch rijden te plaatsen, willen wij top-up gebruiken om hierover een artikel te schrijven en dit in een peer-reviewed Open Access tijdschrift online toegankelijk te maken. Hierdoor wordt de informatie voor iedereen, gratis toegankelijk (open access), is de inhoud uitgebreider aan te geven (tijdschriftartikel) en is de inhoud en kwaliteit goed en relevant voor het vakgebied (peer-reviewed).