This paper will describe the rationale and findings from a multinational study of online uses and gratifications conducted in the United States, Korea, and the Netherlands in spring 2003. A survey research method of study was conducted using a questionnaire developed in three languages and was presented to approximately 400 respondents in each country via the Web. Web uses and gratifications were analyzed cross-nationally in a comparative fashion and focused on the perceived involvement in different types of on-line communities. Findings indicate that demographic characteristics, cultural values, and Internet connection type emerged as critical factors that explain why the same technology is adopted differently. The analyses identified seven major gratifications sought by users in each country: social support, surveillance & advice, learning, entertainment, escape, fame & aesthetic, and respect. Although the Internet is a global medium, in general, web use is more local and regional. Evidence of media use and cultural values reported by country and online community supports the hypothesis of a technological convergence between societies, not a cultural convergence.
The goal of this study was therefore to test the idea that computationally analysing the Fontys National Student Surveys (NSS) open answers using a selection of standard text mining methods (Manning & Schütze 1999) will increase the value of these answers for educational quality assurance. It is expected that human effort and time of analysis will decrease significally. The text data (in Dutch) of several years of Fontys National Student Surveys (2013-2018) was provided to Fontys students of the minor Applied Data Science. The results of the analysis were to include topic and sentiment modelling across multiple years of survey data. Comparing multiple years was necessary to capture and visualize any trends that a human investigator may have missed while analysing the data by hand. During data cleaning all stop words and punctuation were removed, all text was brought to a lower case, names and inappropriate language – such as swear words – were deleted. About 80% of 24.000 records were manually labelled with sentiment; reminder was used for algorithms’ validation. In the following step a machine learning analysis steps: training, testing, outcomes analysis and visualisation, for a better text comprehension, were executed. Students aimed to improve classification accuracy by applying multiple sentiment analysis algorithms and topics modelling methods. The models were chosen arbitrarily, with a preference for a low complexity of a model. For reproducibility of our study open source tooling was used. One of these tools was based on Latent Dirichlet allocation (LDA). LDA is a generative statistical model that allows sets of observations to be explained by unobserved groups that explain why some parts of the data are similar (Blei, Ng & Jordan, 2003). For topic modelling the Gensim (Řehůřek, 2011) method was used. Gensim is an open-source vector space modelling and topic modelling toolkit implemented in Python. In addition, we recognized the absence of pretrained models for Dutch language. To complete our prototype a simple user interface was created in Python. This final step integrated our automated text analysis with visualisations of sentiments and topics. Remarkably, all extracted topics are related to themes defined by the NSS. This indicates that in general students’ answers are related to topics of interest for educational institutions. The extracted list of the words related to the topic is also relevant to this topic. Despite the fact that most of the results require further human expert interpretation, it is indicative to conclude that the computational analysis of the texts from the open questions of the NSS contain information which enriches the results of standard quantitative analysis of the NSS.
Purpose: Head and neck cancer (HNC) treatment often leads to physical and psychosocial impairments. Rehabilitation can overcome these limitations and improve quality of life. The aim of this study is to obtain an overview of rehabilitation care for HNC, and to investigate factors influencing rehabilitation provision, in Dutch HNC centers, and to some extent compare it to other countries. Methods: An online survey, covering five themes: organizational structure; rehabilitation interventions; financing; barriers and facilitators; satisfaction and future improvements, among HNC healthcare- and financial professionals of Dutch HNC centers. Results: Most centers (86%) applied some type of rehabilitation care, with variations in organizational structure. A speech language therapist, physiotherapist and dietitian were available in all centers, but other rehabilitation healthcare professionals in less than 60%. Facilitators for providing rehabilitation services included availability of a contact person, and positive attitude, motivation, and expertise of healthcare professionals. Barriers were lack of reimbursement, and patient related barriers including comorbidity, travel (time), low health literacy, limited financial capacity, and poor motivation. Conclusion: Although all HNC centers included offer rehabilitation services, there is substantial practice variation, both nationally and internationally. Factors influencing rehabilitation are related to the motivation and expertise of the treatment team, but also to reimbursement aspects and patient related factors. More research is needed to investigate the extent to which practice variation impacts individual patient outcomes and how to integrate HNC rehabilitation into routine clinical pathways.
MULTIFILE
Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Zij hebben in Nederland hun intrede gedaan sinds de eeuwwisseling. Binnen de ggz is de inzet van de VS als regiebehandelaar echter pas sinds januari 2017 bekrachtigd in het Model Kwaliteitsinstituut. Elke ggz-instelling is verplicht om een Kwaliteitsstatuut te heb-ben, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de kwaliteit en doelmatigheid van de zorgverlening vorm krijgt. De VS als regiebehandelaar wordt in het Model Kwaliteitsstatuut aanbevolen voor cliënten waarbij de pri-maire focus van de behandeling gericht is op de gevolgen van de psychiatrische stoornis. VS’en-ggz vragen zich af hoe zij invulling kunnen geven aan de rol van regiebehandelaar. Het resultaat van dit RAAK-project moet een handreiking worden voor VS’en-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen van de rol als regie-behandelaar binnen het multidisciplinaire team. We richten ons in dit project op de basis- en specialistische ggz die geboden wordt vanuit de ggz-instellingen. Om te komen tot een handreiking kiezen we voor data-triangulatie door drie verschillende methoden in te zetten, namelijk 1. nationale survey, 2. multiple casestu-die met mixed methods en 3. ontwerpgericht design om een handreiking te ontwikkelen. Tijdens het onder-zoeksproject en bij de verspreiding van kennis werken we samen met: cliëntraden, cliënten/naasten, VS’en-ggz, psychiaters en psychologen uit zeven ggz-instellingen; lectoren en docenten uit zes instellingen voor Hoger Beroeps Onderwijs; beroepsverenigingen voor VS’en, psychiaters en psychologen; hoogleraar verple-gingswetenschap en brancheorganisatie GGZ Nederland. Op deze wijze borgen we dat het onderzoek en de handreiking daadwerkelijk leiden tot breed gedragen handvatten voor de dagelijkse praktijk die bijdragen aan de invulling van de rol van regiebehandelaar door de VS, wat resulteert in kwaliteitswinst voor cliënten die in behandeling zijn bij een ggz-instelling.
De Nederlandse dienstenexport neemt al jaren toe en is daarmee een belangrijke pijler voor de Nederlandse economie. De productiviteit van de Nederlandse dienstenexport zou toe kunnen nemen als deze structureler van aard zou zijn. Helaas is maar 29% van de dienstenexporteurs in staat structureel op een internationale markt stand te houden (Internationaliseringsmonitor CBS, 2019). Het ontbreken van een fysiek product maakt het lastig vertrouwen en daarmee een duurzame relatie te creëren. De COVID19-pandemie heeft ervoor gezorgd dat het zo belangrijke fysieke contact vrijwel niet meer mogelijk is met als gevolg een sterke toename van digitalisering van deze processen. Dit heeft grote impact gehad op het internationaal opererende mkb in de dienstensector. Uit zowel (diepte)interviews als een survey is gebleken dat deze digitalisering de grootste impact heeft op het creëren van vertrouwen en daarmee het op kunnen bouwen van een structurele relatie. Zeker gezien het feit dat men in een internationale setting te maken heeft met verschillende culturen. Zowel de geïnterviewden als 91% van de respondenten van onze survey geven aan dat deze digitalisering van blijvende aard is. De bedrijven zullen hierop moeten acteren. Generieke modellen ten aanzien van het internationaliseren van diensten en relatiemanagement zijn vanuit de wetenschap gegeven maar in het bijzonder is er voor mkb-ondernemingen geen model en/of KSF/KPI-tool beschikbaar die praktische hulp kan bieden bij het, vanuit een digitale setting, toetreden tot een internationale markt en structureel op deze markt te blijven opereren. Dit project moet leiden tot kennis en inzicht rondom de toegenomen digitalisering van het dienstverlenend mkb en de wijze waarop relatiemanagement hierin vorm krijgt in een internationale setting. Het eindproduct van het onderzoek is een toolbox die het mkb met internationale aspiraties inzicht en handvatten geeft in het proces en de samenstelling van een samenhangende strategie bij de internationalisering van diensten.
De Nederlandse dienstenexport neemt al jaren toe en is daarmee een belangrijke pijler voor de Nederlandse economie. De productiviteit van de Nederlandse dienstenexport zou toe kunnen nemen als deze structureler van aard zou zijn. Helaas is maar 29% van de dienstenexporteurs in staat structureel op een internationale markt stand te houden (Internationaliseringsmonitor CBS, 2019). Het ontbreken van een fysiek product maakt het lastig vertrouwen en daarmee een duurzame relatie te creëren. De COVID19-pandemie heeft ervoor gezorgd dat het zo belangrijke fysieke contact vrijwel niet meer mogelijk is met als gevolg een sterke toename van digitalisering van deze processen. Dit heeft grote impact gehad op het internationaal opererende mkb in de dienstensector. Uit zowel (diepte)interviews als een survey is gebleken dat deze digitalisering de grootste impact heeft op het creëren van vertrouwen en daarmee het op kunnen bouwen van een structurele relatie. Zeker gezien het feit dat men in een internationale setting te maken heeft met verschillende culturen. Zowel de geïnterviewden als 91% van de respondenten van onze survey geven aan dat deze digitalisering van blijvende aard is. De bedrijven zullen hierop moeten acteren. Generieke modellen ten aanzien van het internationaliseren van diensten en relatiemanagement zijn vanuit de wetenschap gegeven maar in het bijzonder is er voor mkb-ondernemingen geen model en/of KSF/KPI-tool beschikbaar die praktische hulp kan bieden bij het, vanuit een digitale setting, toetreden tot een internationale markt en structureel op deze markt te blijven opereren. Dit project moet leiden tot kennis en inzicht rondom de toegenomen digitalisering van het dienstverlenend mkb en de wijze waarop relatiemanagement hierin vorm krijgt in een internationale setting. Het eindproduct van het onderzoek is een toolbox die het mkb met internationale aspiraties inzicht en handvatten geeft in het proces en de samenstelling van een samenhangende strategie bij de internationalisering van diensten.