Nederland kent een lange traditie van een scherpe scheiding tussen natuurgebieden en gebieden waar menselijk gebruik de boventoon voert. Niettemin tekenen zich de laatste jaren binnen het natuurbeleid een aantal ontwikkelingen af die mogelijk als inspiratiebron kunnen fungeren voor degenen die zich bezig houden met het maatschappelijk vastgoed. De nadruk komt meer en meer te liggen op de maatschappelijke en financiële haalbaarheid van het beleid. Gezondheid van mensen, beleving van natuur en natuurgebieden en de leefbaarheid komen centraal te staan. De hierboven omschreven ontwikkeling van het natuurbeleid kan in het kernbegrip vermaatschappelijking worden samengevat. Het natuurbeleid dat was gestoeld op de intrinsieke waarde van natuur, een sterke scheiding tussen natuur en cultuur en ecologische doelstellingen waarin het behoud van biodiversiteit prioriteit kreeg, is aan een herijking toe. Door zicht te krijgen op de perspectieven van de gebruiker, maatschappelijke ontwikkelingen bloot te leggen en mogelijke toekomstbeelden te formuleren wordt een stevige basis gelegd voor een robuust natuurbeleid dat verbreding mogelijk maakt naar beleving, recreatie en duurzaam gebruik. Wellicht is het ook voor het maatschappelijk vastgoed mogelijk via een vergelijkbare methodiek zicht te krijgen op de verschillende maatschappelijke drijfveren die van invloed zijn op het beleid rond het maatschappelijk vastgoed.
DOCUMENT
Natuurgebieden in Nederland worden meestal actief beheerd. De Waddenzee was lange tijd een uitzondering, de natuur kon hier ongestoord haar gang gaan. Maar tijden veranderen: veel wetenschappers en natuurbeschermers zijn nu voor ingrijpen. Hoofdredacteur Hans Revier zet de belangrijkste ontwikkelingen op een rij.Een belangrijke ontwikkeling is het ontstaan van de Nederlandse natuurbescherming. Deze vereniging heeft als taak om natuurgebieden aan te kopen, te beschermen en te beheren. Vervolgens ontstaat er een discussie over de mogelijke inpoldering van de Waddenzee.Gebaseerd op nieuwe wetenschappelijke inzichten worden ecologische doelstellingen voor verschillende natuurgebieden geformuleerd. De keerzijde van deze ontwikkeling is de dat de bewoners en gebruikers zich vaak niet herkennen in de nieuwe wildernisnatuur. De uiteindelijke kentering hierbinnen kan worden aangeduid als de vermaatschappelijking van het natuurbeleid. Hierbij krijgen beleving van natuur en leefbaarheid meer nadruk.Na de aanwijzing tot Werelderfgoed is een nieuwe fase aangebroken in de bescherming van de Waddenzee. Er wordt gewerkt aan een rijke Waddenzee waarbij veel mensen de unieke natuurwaarden kunnen beleven. Waar mogelijk zal de natuur echter haar eigen gang moeten kunnen gaan.
DOCUMENT
This article will explore the Cradle to Cradle (C2C) framework for urban environments, focusing on the perception, utilization and maintenance of parks. The case study explores the perception of urban flora and the value of greenery in everyday life in The Netherlands. The reflection section addresses the difference between conventional and C2C approaches to greenery on the one hand and current green management policies and public opinion on the other hand. The author reflects on how urban planning policies can be better geared towards public awareness of C2C, and towards the implementation of ecologically benign management of urban flora. It is proposed that an implementation of urban green management consistent with C2C is feasible and desirable. It is feasible given the favorable shifts in public opinion in relation to urban sustainability, and it is desirable due to the basic cost-benefit analysis and increased need for urban sustainability. This is a post-peer-review, pre-copyedit version of an article published in Urban Ecosystems. The final authenticated version is available online at: https://doi.org/10.1007/s11252-015-0468-2 https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
In dit rapport wordt de kwaliteit van het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer geëvalueerd aan de hand van de input en output van het lectoraat, een evaluatie van “gebruikers” van het lectoraat (docenten, studenten en vertegenwoordigers van het werkveld), met een reflectie van de lectoren daarop en een schets van het toekomstperspectief van het lectoraat.De missie van het lectoraat ‘Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer’ is om de kennis, vaardigheden en competenties van kenniswerkers in het veld en afgestudeerden aan Van Hall Larenstein voor de opleiding Bos en Natuurbeheer beter te laten aansluiten bij de praktijk van het hedendaagse werkveld Natuur- en Landschapsbeheer. Onder geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer verstaat het lectoraat een beheer of ontwikkeling van natuur en landschap waarbij conomische, ecologische, sociale en cultuurhistorische belangen samen worden gewogen, om te komen tot een duurzame bescherming, beleving en benutting van natuur en landschap. Door het combineren van sociale, ecologische en economische kennis is de terreinbeheerder van morgen beter toegerust om in te spelen op verschillende en soms tegengestelde wensen vanuit de maatschappij. Zo kan hij/zij kansen zien om natuur- en landschapswaarden te integreren in andere ruimtelijke functies, en het bestaande natuur- en landschapsbeheer koppelen aan andere wensen en belangen.
DOCUMENT
Dit boek Complexiteit en gebiedsontwikkeling vertelt het verhaal over hoe docenten en studenten in het onderwijs en het onderzoek van Hogeschool Van Hall Larenstein omgaan met complexiteit en gebiedsontwikkeling. Het is bedoeld voor iedereen die bij complexe projecten betrokken is, maar vooral voor huidige en toekomstige studenten van de hogeschool die zullen worden opgeleid voor de omgang met complexe projecten.
DOCUMENT
Natuur en landbouw staan vaak lijnrecht tegenover elkaar, terwijl ze elkaar ook kunnen versterken, vindt aquatisch ecoloog Ellen Weerman. ‘Het moet radicaal anders in Nederland.’
DOCUMENT
Ecologen kunnen niet langer opereren in hun eigen natuurwereldje, maar moeten oog krijgen voor sociale en economische aspecten van natuur. Natuur moet niet alleen biodiversiteit opleveren, maar ook geld en geluk. Drie lectoren op hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) proberen dit zogenoemde ‘Geïntegreerd natuur- en landschapsbeheer’ tussen de oren te krijgen van docenten, studenten en mensen in het werkveld.
DOCUMENT
De energietransitie heeft invloed op iedereen, waarbij we anders zullen gaan wonen, werken en produceren. Het is een collectieve en transformatieve opgave waar veel verschillende stakeholders bij betrokken zijn. Om de energietransitie te laten slagen, is draagvlak nodig. Om deze reden kiezen steeds meer gemeenten voor een wijkgerichte aanpak. Een wijkgerichte aanpak komt tegemoet aan de wens van lokale bewoners om (ruimtelijk) beleid mede vorm te geven. Wanneer dit lukt, neemt het vertrouwen in de overheid toe.
LINK
This study aims at examining the ways people communicate about energy transition, by analyzing the discourse of different stakeholders in a case of a local initiative for renewable energy. When moving from traditional to renewable energy, social acceptance of new technologies is of central importance, as public opposition can have extremely negative consequences for transition projects (Wuestenhagen, Wolsink & Buerer 2007). In order to get insights into the frames used by citizens when talking about energy transition, we chose a successful case of a local energy initiative from the northern of the Netherlands committed to supporting citizens in generating their own energy. Drawing on a corpus of online data, we conducted a discourse analysis from a discursive socioconstructivist perspective (Edwards 1994; Potter 1996) in order to examine examples of active social engagement in which local initiatives and citizens contribute to sustainability by generating their own energy (Bosman et. al 2013; Schwenke 2012). The main aim was to identify the frames that play a role in the discourse about successful local energy initiatives and allow us to better grasp the dynamics behind this type of upstream social engagement movements. Our results stress out the need for local initiatives to develop a discursive strategy that specifically distances itself from centralist approaches by stressing out the local aspect of energy transition, in opposition to national government approaches, as well as the social aspect of jointly improving the environment. The frames found are thus aimed at establishing contrasts in relation to institutions and approaches in which the public has gained distrust, on the one hand, and at constructing new collective identities with a shared vision, on the other. These results shed a light to the ways in which energy transition can be framed in order to increase local acceptance for renewable energy projects.
DOCUMENT