Op eerste paasdag stelde de wereldvermaarde zangeres en theaterdiva Ute Lemper in het Concertgebouw in Amsterdam haar nieuwe programma 'Between yesterday and tomorrow' aan haar publiek voor. De artiest deelde haar rijke ervaring met theaterfaciliteiten met FMI.
Nederland kent een lange traditie van een scherpe scheiding tussen natuurgebieden en gebieden waar menselijk gebruik de boventoon voert. Niettemin tekenen zich de laatste jaren binnen het natuurbeleid een aantal ontwikkelingen af die mogelijk als inspiratiebron kunnen fungeren voor degenen die zich bezig houden met het maatschappelijk vastgoed. De nadruk komt meer en meer te liggen op de maatschappelijke en financiële haalbaarheid van het beleid. Gezondheid van mensen, beleving van natuur en natuurgebieden en de leefbaarheid komen centraal te staan. De hierboven omschreven ontwikkeling van het natuurbeleid kan in het kernbegrip vermaatschappelijking worden samengevat. Het natuurbeleid dat was gestoeld op de intrinsieke waarde van natuur, een sterke scheiding tussen natuur en cultuur en ecologische doelstellingen waarin het behoud van biodiversiteit prioriteit kreeg, is aan een herijking toe. Door zicht te krijgen op de perspectieven van de gebruiker, maatschappelijke ontwikkelingen bloot te leggen en mogelijke toekomstbeelden te formuleren wordt een stevige basis gelegd voor een robuust natuurbeleid dat verbreding mogelijk maakt naar beleving, recreatie en duurzaam gebruik. Wellicht is het ook voor het maatschappelijk vastgoed mogelijk via een vergelijkbare methodiek zicht te krijgen op de verschillende maatschappelijke drijfveren die van invloed zijn op het beleid rond het maatschappelijk vastgoed.
Overlast door Eikenprocessierupsen neemt toe en is te wijten aan het warmer wordende klimaat, groene monoculturen en gebrekkige biodiversiteit. Eikenprocessierupsen hebben brandharen die langdurige jeuk en ernstige ontstekings- of allergische reacties kunnen veroorzaken. Zij vormen een gezondheidsprobleem, vooral op plaatsen waar veel mensen komen. Gemeenten hebben een zorgplicht om overlast die door Eikenprocessierupsen wordt veroorzaakt te beperken. De bestrijding van Eikenprocessierupsen kan aanzienlijk verbeteren als gemeenten beschikken over een robuust monitoringsprogramma waarmee data wordt verzameld voor het tijdig in kaart brengen van hot spots. Eikenprocessierupscoördinatoren van gemeenten, worden beperkt in hun handelen doordat data vaak onvolledig en niet tijdig kan worden opgenomen in risicozoneringskaarten welke de basis vormen voor rupsenbestrijding. Bestrijding vindt preventief en curatief plaats. Bij preventieve bestrijding worden rupsen bestreden alvorens ze zo oud zijn dat ze brandharen ontwikkelen. Bij curatieve bestrijding worden nesten met of zonder rupsen vernietigd. Alternatieve bestrijdingstechnieken als chemisch bestrijden, lijmbanden, valzakken, wegbranden en feromoonvallen zijn duur, niet effectief ofwel in strijd met de Wet Natuurbescherming. Derhalve slaan de provincie Overijssel, Twentse gemeenten, mkb-bedrijven en platformorganisaties de handen ineen om digitale sleuteltechnologieën in te zetten om de Eikenprocessierupsenbeheersing te verbeteren alsook om de communicatie hierover richting burgers te optimaliseren ter verbetering van de volksgezondheid en beheersingsaanpak. Onderzoeksvraag: Welke bestaande navigatie, lokalisatie en detectietechnieken kunnen worden doorontwikkeld om een nieuw platform te realiseren waarmee eikenprocessierupsen vroegtijdig kunnen worden gedetecteerd en structureel kunnen worden gemonitord om de EPR-overlast voor burgers te beheersen en volksgezondheidsklachten zoveel als mogelijk te voorkomen?” Het is consortium’s ambitie om Eikenprocessierupsen zo milieuvriendelijk en kostenefficiënt als mogelijk te beheersen alsook om een hightech methode voor vroegtijde detectie en monitoring te ontwikkelen. De nieuwe detectie en monitoringsmethode maakt het voor gemeenten en/of bestrijdingsdiensten mogelijk om risicozoneringsgebieden beter/sneller in kaart te brengen, lokale beheersplannen daarop af te stemmen en Eikenprocessierupsen zo beter te beheersen.
Changemakers in Rotterdam verkennen kansen voor sociaaleconomische groei in achterstandswijkenmiddels de "bezoekerseconomie". Ze staan voor uitdagingen: hoe wijken te laten profiteren,ondernemerschap te stimuleren en lokale weerstand te vermijden? Zij vragen om inzichten en instrumentenrondom drie elementen: bottom-up, verhalend, en verbindend naar alle belanghebbenden. Debezoekerseconomie, hoewel inkomsten genererend en werkgelegenheid scheppend, brengt ook nadelenmet zich mee, zoals vervuiling en stijgende huizenprijzen, zoals Amsterdam voor de coronapandemieillustreert. Desondanks draagt het bij tot brede welvaart in gebieden met economische, ruimtelijke en/ofsociale uitdagingen. Om dit potentieel te benutten, is een nieuwe benadering nodig, waarbij conflicterendestakeholders (bijvoorbeeld overheid, bewoners en natuurbeschermingsorganisaties) stapsgewijs wordensamengebracht om een strategische visie te ontwikkelen.In dit project wordt een prototype van een participatieve, multi-stakeholder scenariomethode ontwikkeld,gericht op ‘inclusieve participatie en co-design' en waarmee op gebiedsniveau de diversiteit aan belangen,veronderstellingen, randvoorwaarden en kansen worden geïdentificeerd en samengebracht. In navolging opde uitdagingen van de changemakers, is een belangrijke component het ophalen en delen van het DNA vaneen gebied. De methode ontwikkelen we in de context van de wijk Feijenoord in Rotterdam. Het stappenplanerkent de diversiteit aan stakeholders die het vraagstuk beïnvloeden, zelfs de ondervertegenwoordigden.Onderzoek naar het herkennen, integreren en benutten van verschillende belanghebbendenperspectieven induurzame stedelijke ontwikkeling is namelijk beperkt gebleken. Vervolgens worden hun verhalen en visieseerst individueel, en daarna gezamenlijk verbeeld. Het resultaat is een bottom-up, breed gedragen kadervoor impactvol ondernemerschap en beleidsoverwegingen van de lokale overheid: “Visie Verbeeld: SamenStreven naar Brede Welvaart middels een Duurzame Bezoekerseconomie”. De methode is niet alleentoepasbaar voor de ontwikkeling van een duurzame bezoekerseconomie, maar kan ook gebruikt worden bijhet bevorderen van brede welvaart in andere lokale en regionale verbanden, zoals bedrijventerreinen enmakers’ districten.Collaborative partnersKenniscentrum Business Innovation van Hogeschool Rotterdam, RBS, Skateland, Gemeente Rotterdam.
Changemakers in Rotterdam verkennen kansen voor sociaaleconomische groei in achterstandswijken middels de "bezoekerseconomie". Ze staan voor uitdagingen: hoe wijken te laten profiteren, ondernemerschap te stimuleren en lokale weerstand te vermijden? Zij vragen om inzichten en instrumenten rondom drie elementen: bottom-up, verhalend, en verbindend naar alle belanghebbenden. De bezoekerseconomie, hoewel inkomsten genererend en werkgelegenheid scheppend, brengt ook nadelen met zich mee, zoals vervuiling en stijgende huizenprijzen, zoals Amsterdam voor de coronapandemie illustreert. Desondanks draagt het bij tot brede welvaart in gebieden met economische, ruimtelijke en/of sociale uitdagingen. Om dit potentieel te benutten, is een nieuwe benadering nodig, waarbij conflicterende stakeholders (bijvoorbeeld overheid, bewoners en natuurbeschermingsorganisaties) stapsgewijs worden samengebracht om een strategische visie te ontwikkelen. In dit project wordt een prototype van een participatieve, multi-stakeholder scenariomethode ontwikkeld, gericht op ‘inclusieve participatie en co-design' en waarmee op gebiedsniveau de diversiteit aan belangen, veronderstellingen, randvoorwaarden en kansen worden geïdentificeerd en samengebracht. In navolging op de uitdagingen van de changemakers, is een belangrijke component het ophalen en delen van het DNA van een gebied. De methode ontwikkelen we in de context van de wijk Feijenoord in Rotterdam. Het stappenplan erkent de diversiteit aan stakeholders die het vraagstuk beïnvloeden, zelfs de ondervertegenwoordigden. Onderzoek naar het herkennen, integreren en benutten van verschillende belanghebbendenperspectieven in duurzame stedelijke ontwikkeling is namelijk beperkt gebleken. Vervolgens worden hun verhalen en visies eerst individueel, en daarna gezamenlijk verbeeld. Het resultaat is een bottom-up, breed gedragen kader voor impactvol ondernemerschap en beleidsoverwegingen van de lokale overheid: “Visie Verbeeld: Samen Streven naar Brede Welvaart middels een Duurzame Bezoekerseconomie”. De methode is niet alleen toepasbaar voor de ontwikkeling van een duurzame bezoekerseconomie, maar kan ook gebruikt worden bij het bevorderen van brede welvaart in andere lokale en regionale verbanden, zoals bedrijventerreinen en makers’ districten.