Op basis van een literatuurstudie biedt dit rapport een overzicht van sleutelvariabelen voor de transitie naar Natuur-inclusieve Landbouw (NIL) vanuit een multi-level en multi-dimensionaal systeemperspectief. Het doel van de literatuurstudie is om te analyseren welke succes- en faalfactoren in de literatuur genoemd worden om de transitie naar een natuurinclusieve landbouw mogelijk te maken dan wel te versnellen. Deze studie geeft daarmee handen en voeten aan een handelingsperspectief voor NIL. Dit handelingsperspectief vergt maatwerk per gebied, en kan verschillen afhankelijk van het schaalniveau waarop geacteerd wordt, en is afhankelijk van de mate waarin sleutelfactoren en betrokken actoren elkaar versterken of beperken.
DOCUMENT
Verbinden van landbouw en natuur is een belangrijke uitdaging. Voor individuele boeren, voor de 40 collectieven waarin boeren samenwerken, voor de partners in de keten en voor een breed scala aan belanghebbenden. Uitdagingen zijn er in het operationeel beheer, de bedrijfsvoering, het verdienmodel en de relaties met organisaties en overheden - oftewel op ecologisch, economisch, sociaal en institutioneel vlak niveau. Binnen Nederland kunnen er grote verschillen zijn tussen gebieden in de uitdagingen die daar spelen Dit betekent dat de uit onderzoek bekende algemene set van succes- en faalfactoren niet zomaar integraal voor elk gebied geldt. Er zal een vertaalslag gemaakt moeten worden van algemeen naar gebiedsspecifiek. Dit project maakt die vertaalslag, samen met praktijkorganisaties, in 3 werkpakketten. In Werkpakket 1 bouwen we een set concrete, praktische handvatten voor organisaties in een gebied om de algemene succes- en faalfactoren te kunnen vertalen naar concrete kansen en knelpunten in de context van een gebied (ontworpen en getest in de praktijk). Op basis hiervan worden voor en met gebiedspartners een aantal doelen geformuleerd. Deze vormen de basis voor Werkpakket 2 waarin we een meerjarig actieplan opstellen binnen 7 casussen vanuit praktijkorganisaties. Dit actieplan werkt aan het benutten van kansen en het zo goed mogelijk omgaan met de knelpunten, het wordt opgestart in het project en zal doorlopen na afsluiting van het project. Doordat de casussen over Nederland verspreid zijn ontstaat een breed palet aan ervaringen waar we in Werkpakket 3 van leren. We vertalen de ervaringen naar praktijkgerichte, toepasbare kennis en producten voor praktijk en onderwijs. Op deze manier legt dit project de verbinding tussen waardevolle kennis die in de afgelopen jaren is opgedaan en de concrete uitdagingen om natuurinclusieve landbouw in een specifieke context te ontwikkelen. Met daarbij aandacht voor de ecologische, economische, sociale en institutionele aspecten.
Het lectoraat ‘Klimaatrobuuste landschappen: verbinden van landbouw en natuur ‘ zal onderzoek doen naar de bijdrage van andere vormen van landbouw aan het verbeteren van waterkwaliteit en biodiversiteit door een koppeling met de natuur te maken. De droogte van afgelopen zomers heeft tot opbrengstenderving geleid bij agrariërs en de natuur is beschadigd door verdroging. Er worden momenteel maatregelen getroffen om droge periodes beter op te vangen in de toekomst. Bijvoorbeeld in beekdallandschappen wordt het water langer vastgehouden en hierdoor worden sommige gebieden te nat om de huidige bedrijfsvoering van agrariërs door te zetten. Dit biedt het kansen voor andere agrarische gebruiksvormen en dit te combineren met natuurherstel. Op de drogere delen kunnen droogte resistente gewassen geteeld worden zoals sorghum op een natuurinclusieve wijze. De natte gebieden in het landschap kunnen dienen als waterbuffer en natte teelten kan het water filteren. Dit heeft een positief effect op waterkwaliteit, biodiversiteit in de omliggende natuur. Echter, voordat een agrariër kan om schakelen naar andere landbouwvormen heeft deze onder andere kennis en ervaring nodig. De centrale onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze kunnen klimaatrobuuste landschappen bijdragen aan het verbinden van landbouw en natuur, om zo biodiversiteit en waterkwaliteit te verbeteren en agrarisch perspectief te ontwikkelen? Er zal onderzoek verricht worden langs drie onderzoekslijnen welke zullen leiden tot: 1) praktijkkennis op het gebied van nieuwe teeltechnieken ten behoeve van het verdienmodel, 2) kennisontwikkeling over de wijze hoe de verbinding tussen klimaatrobuuste landbouw, natuurontwikkeling en waterkwaliteit gemaakt kan worden ten behoeve van de biodiversiteit en 3) het agrarisch vakmanschap zal verder ontwikkeld worden door kennisdeling. Het lectoraat zal een belangrijke bijdrage leveren aan onderwijsontwikkeling en adviezen richting de overheid over het instrumentarium om zo de transitie naar een klimaatrobuuste landschappen verder in gang te zetten voor een gezonde leefomgeving in een veranderend klimaat.
In Nederland groeit het besef dat het enkel versterken van natuurgebieden niet genoeg is om de biodiversiteitscrisis aan te pakken. Onze economie, voedselvoorziening en gezondheid zijn afhankelijk van een goed werkend ecosysteem. Bedrijven hebben hier een aanzienlijke impact op en kunnen een belangrijke rol spelen in het herstel van biodiversiteit en het realiseren van veerkrachtige ecosystemen. Na duurzaamheid ontdekken steeds meer bedrijven natuurinclusiviteit als een essentiële voorwaarde voor een gezonde bedrijfsvoering, wat wel een gedragsverandering vereist. Werkgevers kunnen positieve veranderingen stimuleren door medewerkers bewust te maken van de voordelen van natuurbehoud en duurzame praktijken, en door een werkomgeving te creëren die het belang van de natuur ondersteunt. Aeres Hogeschool (penvoerder), Hanze Hogeschool, Hogeschool Utrecht en Hogeschool Van Hall Larenstein onderzoeken samen met de praktijk hoe natuurinclusief gedrag in bedrijven kan worden gestimuleerd om de transitie naar een natuurinclusieve samenleving succesvol te volbrengen. Het tweejarige onderzoek richt zich op de domeinen Landbouw, Bouw, Infrastructuur en Gezondheid, om zo maximale impact te bereiken. Het onderzoekt de relatie tussen het individu (de werknemer) en het bredere systeem (het bedrijf en de waardeketen), waarbij het integreren van natuur in het dagelijkse gedrag van medewerkers als katalysator kan fungeren voor bredere systeemveranderingen. Door zowel het individuele als het systeemniveau te onderzoeken en gedragsinterventies te testen, biedt het onderzoek inzicht in effectieve strategieën voor het bevorderen van natuurinclusief gedrag en het creëren van een synergetische relatie tussen bedrijven, werknemers, ketenpartijen en de natuur. De inzichten en lessen uit de verschillende domeinen worden gesynthetiseerd en vertaald in een trainingsmodule, die via evenementen en publicaties breed gedeeld wordt met de praktijk. Zo kan ieder bedrijf succesvol werken aan natuurinclusieve handelingsperspectieven. Door dit ook in het onderwijs te integreren, worden toekomstige ondernemers en medewerkers voorbereid om natuurinclusieve gedragsverandering te initiëren, wat bijdraagt aan een versnelling van de transitie.
Lectorate, part of HAS green academy