The propagandization of a Net Generation adds nothing to our understanding of the digital behaviour of young people. Indeed, it is becoming increasingly obvious that the whole concept of a Net Generation rests on incorrect assumptions. Hence, arguments based on a Net Generation are not only irrelevant and misleading but precarious as well. Precarious in the sense that they are mobilized as a decisive means of engineering change, not least in education policy. Only when we stop thinking in terms of the Net Generation can we form a more astute vision of when the deployment of digital learning aids will have a realistic chance of success.
DOCUMENT
Far from being negligible in quantity, decentralized energy production delivers a considerable part of the renewable energy production in the Netherlands. Decentralized production takes place by individual households, companies as well as citizen groups. Grassroots initiatives have sprung up in the Netherlands in the last 5 years, in a recent inventory 313 formally instituted local energy cooperatives were found. Cooperatives’ aims are sustainability, strengthening local economy and promoting a democratic governance structure for energy production.The energy industry in the Netherlands has traditionally been dominated by large energy companies, and the Groningen gas field has resulted in a very high dependency on natural gas for both consumer and business households. The climate for grassroots initiatives has improved since the so-called Energy Covenant in 2013. This covenant pertains to an agreement between government, industry representatives, labor unions and non-governmental organizations to arrive at a substantial reduction of energy use, ambitious increase in the production of renewable energy, and new jobs in the renewable energy sector.The covenant also announced new policies to stimulate community energy activities, such as the Zip-code-rose policy . The governmental interest in new forms of energy transition, is also demonstrated by the ‘Experiments Electricity Law’ facility, which gives local business and community initiatives an opportunity to experiment with a local energy system. This policy is meant as a ‘learning facility’; experiences are expected to lead to adaptations in Dutch electricity law and regulation.
DOCUMENT
Theoretical trends and schools of thought in the field of anthropology evolve rapidly. Anthropological literature must keep abreast, not only of these intellectual shifts, but also of pressing global, political, and social issues. Thus, this volume, like others before it, seeks to provide updates on the state of the science and the theoretical and methodological trends of the day. Yet, there is another, more important reason why such a volume is necessary now, ‘today’, of all days, and another reason why this will serve as more than just another update on the discipline. Today, we face some of the greatest environmental challenges in global history. Understanding the damage being done by communities, large and small, and the varied ethics and efforts contributing to its repair is of vital importance. For these reasons, environmental anthropology today is different and arguably more critical than ever before. This volume thus poses the question and raises the challenge: What can increasing the emphasis on the environment in environmental anthropology, along with the science of its problems and the theoretical and methodological tools of anthropological practice do to aid conservation efforts, policy initiatives, and our overall understanding of how to survive, culturally and physically, as citizens of the planet? This is an Accepted Manuscript of a book chapter published by Routledge/CRC Press in "Environmental Anthropology Today" on 8/5/11 available online: https://doi.org/10.4324/9780203806906 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/helenkopnina/
MULTIFILE
In de klimaattop COP28 in Dubai is een akkoord gesloten over de afbouw van fossiele brandstoffen en grondstoffen. Dit benadrukt de noodzaak voor het overstappen naar duurzamere materialen en grondstoffen. Om dit te versnellen en kaders te stellen aan wat kan en mag is de EU-Green Deal opgesteld. Hierin komen allerlei zaken aan bod, waaronder de duurzaamheid van materialen. Eén van de belangrijke pijlers binnen de Green Deal is biodegradatie. Materialen van de toekomst moeten biodegradatie vertonen om ophoping in het milieu te voorkomen. De industrie heeft een leidende functie binnen deze overstap naar duurzame materialen, zo ook de verfindustrie. Eigenschappen van verf worden veelal door drie factoren bepaald: bindmiddel, pigment en vulstoffen. In dit BioBinder project bundelen Wydo NBD en Koninklijke van Wijhe Verf de krachten met het lectoraat Biorefinery van de Hanzehogeschool Groningen om een biodegradeerbaar alternatief te zoeken voor bindmiddelen die in verf gebruikt worden. Deze bindmiddelen zijn nu veelal gebaseerd op grondstoffen gewonnen vanuit aardolie, zoals styreen en vinylacetaat. Het innovatieve idee in dit project is het gebruik van polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) als bindmiddel in verf en coatings. PHA’s zijn biogebaseerd èn biodegradeerbare polyesters die door micro-organismen geproduceerd worden als bron van reserve-energie. Er zijn zo’n 150 verschillende bouwstenen bekend waaruit deze biopolymeren opgebouwd kunnen worden, waaronder bouwstenen die onverzadigde groepen in de zij-keten bevatten. Binnen BioBinder wordt onderzocht of PHA’s middels fermentatietechnologie geproduceerd kunnen worden met voldoende gehalte aan deze functionele bouwstenen. En of deze ingebouwde functionaliteit vervolgens (chemische) modificatie en derivatisering mogelijk maakt, zoals (oxidatieve) vernetting. Zo’n netwerk van gekoppelde polymeerketens na vernetting is van belang voor het vormen van een stevige en duurzame verflaag. De opgedane kennis van dit project kan leiden tot een strategie om PHA-gebaseerde binders te ontwikkelen en te produceren die de gewenste verfbinder-eigenschappen bezitten voor biogebaseerde biodegradeerbare verven.
Voor een beter milieu moet het gebruik van op olie gebaseerde grondstoffen verminderd worden, waarbij het noodzakelijk is om over te stappen naar duurzamere materialen en grondstoffen. Om deze overstap te versnellen en kaders te stellen aan wat kan en mag heeft de EU de Green Deal opgesteld. Hierin komen allerlei zaken aan bod, waaronder ook de duurzaamheid van materialen. Eén van de belangrijke pijlers binnen de Green Deal is biodegradatie. Materialen van de toekomst moeten een vorm van biodegradatie vertonen om ophoping in het milieu te voorkomen. De industrie heeft een leidende functie binnen deze overstap naar duurzame materialen, zo ook de verfindustrie. Eigenschappen van verf worden veelal door drie factoren bepaald: bindmiddel, pigment en vulstoffen. In dit BioBinder project wordt een biodegradeerbaar alternatief gezocht voor bindmiddelen die in verf gebruikt worden. Deze bindmiddelen zijn nu nog veelal gebaseerd op grondstoffen gewonnen vanuit aardolie zoals styreen en vinylacetaat. Het innovatieve idee in dit project is het gebruik van polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) als bindmiddel in verf en coatings. PHA’s zijn biobased èn biodegradeerbare polyesters die door micro-organismen geproduceerd worden als bron van reserve-energie. Op dit moment zijn 150 verschillende bouwstenen bekend waaruit deze biopolymeren, onder de juiste omstandigheden, opgebouwd kunnen worden. Hieronder bevinden zich ook bouwstenen met onverzadigde zijketens. Door gebruik te maken van fermentatietechnologie kunnen de juiste omstandigheden gecreëerd worden voor micro-organismen om PHA’s te produceren met deze onverzadigde zijketens. Deze onverzadigdheid staat (oxidatieve) vernetting toe. Het resulterende netwerk van gekoppelde polymeerketens na vernetting is van belang voor het vormen van een stevige en duurzame de verflaag. Naast het fermentatie-traject wordt ook onderzocht in hoeverre gewenste eigenschappen aan PHA’s te geven zijn door (chemische) post-polymerisatie modificatie en eventueel additivering. Met de opgedane kennis kan een strategie worden ontwikkeld om PHA-binders te maken met de gewenste verfbindereigenschappen voor biobased, biodegradeerbare verven.
De hoofddoelstelling is het realiseren van duurzame PHA-based binders voor microplastics-vrije verf en coatings.Een belangrijk element van de grondstoffen transitie, zoals beschreven in de Europese Green Deal, behelst dat grondstoffen in de toekomst biodegradeerbaar, biogeen en circulair moeten worden. De industrie heeft in deze transitie een leidende rol, zo ook de verfindustrie. Een belangrijk bestanddeel van verf zijn de binders, welke veelal gebaseerd zijn op grondstoffen gewonnen uit aardolie zoals styreen en vinylacetaat. Deze huidige binders zijn niet biodegradeerbaar, worden als microplastics beschouwd en op termijn uitgebannen.Dit project behelst de ontwikkeling en modificatie van medium chain length (mcl) polyhydroxyalkanoaten (PHA’s), welke een toepassing zullen krijgen als innovatieve biodegradeerbare binders t.b.v. verven en coatings. De huidige PHAs zijn te bros om als binder te kunnen dienen, en aanpassingen zijn noodzakelijk welke een secundair “vernetting” proces faciliteren. De focus van dit project zal liggen op het incorporeren van b.v. undecyleenzuur zijketens in de PHA backbone via fermentatie m.b.v. micro-organismen. , Deze PHA’s worden vervolgens onderzocht op hun eigenschappen t.b.v. de “secundaire vernetting” via vitrimeer vorming. De fysische, chemische en filmvormende eigenschappen van deze PHA’s worden in detail bestudeerd en geoptimaliseerd. Parallel zal de milieubelasting van de materialen in kaart worden gebracht middels de LCA methode.