© 2025 SURF
Netwerken zijn populair, maar zijn ze ook effectief? Zijn ze vruchtbare werkplaatsen of veredelde babbelboxen? In deze bijdrage worden netwerken bekeken vanuit het perspectief van collectief leren. Vanuit dat standpunt kunnen condities voor het leren in netwerken geformuleerd, en enige handreikingen gegeven worden voor het functioneren van netwerken. Vooraf worden enkele voorbeelden van netwerken gegeven. Dit laat toe enkele soorten netwerken te onderscheiden.
Een pleidooi voor meer samenwerking met de zorg, bijvoorbeeld in een leernetwerk.
LINK
Het lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab) van Hogeschool Utrecht (HU) lanceert samen met service design-bureau Ideate interventies om ouderen te stimuleren tot veiliger fietsgedrag. De interventies zijn gebundeld in het rapport ‘Zolang ik fiets’ en ontwikkeld in opdracht van de gemeenten Amersfoort en Dronten en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
In dit proefschrift worden netwerken, carrière en vrouwen samengebracht rondomde vraag: In welke mate hebben hoger opgeleide vrouwen inzicht in de wijze waaropnetwerken werken, op welke wijze netwerken zij en zetten zij deze inzichten in omhun carrièredoelstellingen te verwezenlijken?
LINK
Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
In 2020 is vanuit het SPRONG-Educatief programma van SIA en NRO het STEMnetwerk (Science, Technology, Engineering, Mathematics) gestart. Doel hiervan is het bouwen van een stevig landelijk lerend netwerk op het gebied van STEM-onderwijs, om de kwaliteit van dit onderwijs te verbeteren. In de onderwijspraktijk worden de ST-E-M namelijk nog vaak onafhankelijk van elkaar onderwezen en is er sprake van een breuklijn tussen het primair en voortgezet onderwijs; het ontbreekt aan een doorgaande leerlijn. Om vak- en sectoroverstijgend STEM-onderwijs te realiseren is een netwerksystematiek ontwikkeld die momenteel wordt geïmplementeerd. Deze systematiek bestaat uit het werken met een landelijk kernteam, regioteams en regionale professionele leergemeenschappen (PLGs), en het bevorderen van netwerkvorming met behulp van de sleutelfactoren hiervoor. Na twee jaar is het tijd om de balans op te maken. In deze bijdrage wordt ingegaan op de organisatie van het STEM-netwerk en de sleutelfactoren voor netwerkleren. Daarnaast wordt verslag gedaan van evaluaties van het STEM-netwerk aan de hand van de sleutelfactoren en wordt weergegeven hoe hiervan wordt geleerd.
De cybersecuritybranche hamert al enige tijd op het feit dat een toenemend aantal organisaties te maken krijgt met verscherpte securityregels. Niet alleen omdat de NIS2- richtlijn en de opvolger van de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiebeveiliging (Wbni). Maar vooral om dat cyberdreigingen steeds complexer en aanvallen professioneler worden. Informatiesystemen blijven kwetsbaar en daar moet je je tegen wapenen. Niet in de laatste plaats omdat de IT-omgeving inmiddels zo nauw geïntegreerd is met de OT infrastructuur, dat continuïteit van processen die ons helpen in het dagelijks leven onder druk komt te staan. Van slagbomen voor parkeerterreinen tot waterpompen en sluizen om ons land droge voeten te garanderen. Voor toekomstige bedrijfsinnovatie is verdere integratie van systemen ook noodzakelijk. En uw securitybeleid helpt hierbij.
Informatiebeveiliging is actueel. Hoe vaak lezen we in de krant niet dat er weer een bedrijf of instelling getroffen is? En dan valt het nog mee als de schade zich beperkt tot één organisatie, want voor hetzelfde geld wordt een hele regio 'platgelegd', zoals heel Rome door een grootschalige stroomstoring op 28 september jl. Dat kan hier ook gebeuren. En de berichten in de media zijn nog maar het topje van de ijsberg; dat zijn de echte calamiteiten, waarbij doden en gewonden zijn gevallen. Kleinere incidenten komen veel vaker voor. Vaker dan u denkt. Elk moment kan uw computer crashen, een hacker uw website binnendringen, het netwerk verstopt raken, of een nieuw computervirus uw bestanden aantasten. We hebben de neiging om de kans van al die bedreigingen te bagatelliseren. Hoe vaak hoor je niet uitspraken zoals bijvoorbeeld "er is bij ons toch niets te halen", of "de kans op brand is zó klein"? We hebben er zelfs een spreekwoord voor, eentje over een kalf en een put. Blijkbaar is het heel gewoon om niets te doen tot het te laat is; tot we zelf getroffen zijn. En als er dan wel maatregelen getroffen worden, dan is het vooral om huis en haard te beschermen. Maar hoe zit het dan met de informatiesystemen en de peperdure informatie daarin? De informatie waar het voortbestaan van de organisatie van afhangt? Daaraan moet nog heel wat verbeterd worden.