Termen zoals ADHD, ADD, hoogsensitiviteit en autismespectrumstoornis zijn al te vaak labels die de enorme variatie erbinnen wegvlakken. Dat levert veel problemen op in behandeling, maar ook in opvoeding, onderwijs en therapie. De sleutel om anders te kijken naar die labels, ligt in de neurodiversiteit. Neurodiversiteit is geen stoornis, maar een manier om alle variatie in bijvoorbeeld gedrag en emoties te zien als uitkomst van een ontwikkelend brein in zijn unieke omgeving. We hebben allemaal onze eigen ontwikkeling. Als we in kaart kunnen brengen hoe dat voor iedereen anders is, krijgen we ook een beter begrip van hoe we elkaar beter helpen.
LINK
Bestaande labels als ADHD en autisme zijn beperkt en leiden tot stigmatisering, stelt sociaal wetenschapper Simona Karbouniaris. Nieuwe woorden als 'neurodiversiteit' zijn daarom hard nodig.
LINK
Docenten Lichamelijke Opvoeding (LO) ervaren uitdagingen bij het omgaan met de diversiteit van hun leerlingen, terwijl de kwetsbaarheid van jongeren tijdens de gymles groter is dan in andere lessen. Het samenwerkingsproject “Samen bewegen” onderzoekt pedagogisch-didactische handvatten om recht te doen aan de diversiteit van leerlingen en daarmee een inclusiever beweegaanbod te realiseren.MethodeBij zeven docenten LO werden tijdens een gymles verbale uitingen en handelingen geobserveerd op het gebied van diversiteit en inclusie, zoals neurodiversiteit, gender, geaardheid, cultuur, religie en sociaaleconomische status. Daarna reflecteerden docenten op lessituaties in een semigestructureerd interview. Observaties en interviews waren gestructureerd volgens het COM-B model waarin de mogelijkheden (Capability), het vermogen (Opportunity) en de motivatie (Motivation) van leerlingen om actief deel te nemen (Behavior) gekoppeld werd aan pedagogisch-didactisch handelen van de docent LO.“De meesten willen wel, maar ze schamen zich gewoon”ResultatenDocenten LO in deze studie gaven meerdere belemmeringen aan, zoals schaamte: leerlingen wilden niet deelnemen aan bepaalde beweegactiviteiten wanneer andere leerlingen keken of er negatief over spraken. Ook was er een gebrek aan sociale veiligheid en zorgde de genderindeling voor dilemma’s, waarbij scholen dit thema verschillend benaderden.Een terugkerend pedagogisch-didactisch handvat was het belang van “verbinding met de docent”. Zo verdiepten de docenten in deze studie zich in culturen en religies van de leerlingen en hielden daar waar mogelijk rekening mee. Ook stonden docenten ervoor open om leerlingen in aparte kleedkamers te laten omkleden, indien daar behoefte aan was. Docenten benadrukten dat ze leerlingen aanspreken op uitlachen of schelden, hoewel dit tijdens de lesobservaties niet altijd gebeurde. Opvallend was dat neurodiversiteit en LHBTIQ+ nauwelijks benoemd werden.Discussie en conclusieDe verbinding tussen docent en leerling lijkt een belangrijk pedagogisch-didactisch handvat om D&I te bevorderen. Door uit te vragen naar individuele behoeften kunnen docenten beter omgaan met specifieke dilemma’s als culturele gevoeligheden of genderkwesties.
DOCUMENT
Digitale informatie voorzieningen sluiten niet altijd goed aan op de methode die voor 15 tot 20 procent van de studentenpopulatie optimaal is. Hoe kunnen we er voor zorgen dat voorzieningen en informatie bronnen wel op de behoeftes van deze groep aansluit?Doel De ontwikkeling van informatie en ontwikkeltools waarmee we curriculumontwikkelaars op de HU kunnen helpen onderwijsaanbod digital inclusief te ontwikkelen. Dit is een eerste stap die daarna model kan staan voor een meer universele inclusieve manier van informatieoverdracht. Resultaten Resultaten worden gedurende het project bekend gemaakt. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2023 Aanpak Via literatuuronderzoek, empathie sessies met eindgebruikers (studenten) en curriculumontwikkelaars die ervaring hebben met de digitale middelen en uitingen van de HU te werken uit 4 subgroepen uit het neurodiversiteits-spectrum zullen obstakels en belemmerende factoren in de huidige informatievoorziening in kaart worden gebracht. Samen met deze zelfde 4 groepen zal daarna gekeken worden naar voor hen prettigere alternatieven. Deze vier perspectieven zullen daarna samen in een advies worden gebundeld.
Vijftien tot twintig procent van de wereldbevolking is neurodivergent. Hieronder vallen neurotypen zoals ADHD, Autismespectrumstoornis en Dyscalculie/Dyslexie. In de digitale werk- en leeromgeving van het hoger onderwijs betekent dit dat veel studenten, docenten en andere onderwijsmedewerkers een ondersteuningsbehoefte hebben. Hoe kunnen we hun behoeften als startpunt nemen om de digitale werk- en leeromgeving inclusiever te maken voor iedereen?
De afgelopen twee jaar hebben HU-teams onderzocht hoe HU-onderwijs inclusiever kan – praktisch én sociaal. Nu brengen we stakeholders samen om inzichten om te zetten in actie: we co-creëren een e-learning tool rond inclusie in het onderwijs. Samen bouwen we aan een leeromgeving die werkt voor iedereen.