Er wordt een 'state of the art' gegeven van de discussie over het nieuwe leren, de praktijk van het nieuwe leren en de bewijzen voor het nieuwe leren. Het lijkt erop dat momenteel sprake is van een keerpunt in het denken over het nieuwe leren. De discussie had voorheen vooral een ideologisch karakter, terwijl deze nu steeds meer een praktisch en professioneel karakter krijgt. In de scholen lag eerst de nadruk vooral op het proces, nu zien we signalen dat er daarnaast meer aandacht naar het kennisaspect uitgaat. Daarbij staat de vraag centraal welke kennis voor leerlingen belangrijk is om te verwerven in onze moderne (kennis)maatschappij. Deze ontwikkeling juich ik toe en daarom wordt aan het kennisaspect in deze oratie nadrukkelijk aandacht besteed. Het lectoraat heeft als doel om innovatieve scholen te ondersteunen met praktijkgericht onderzoek, aansluitend bij de ontwikkeling van scholen, gekoppeld aan de onderzoeksthema’s. Daarmee wil het lectoraat bijdragen aan de kennisbasis over nieuwe leervormen. Een belangrijke vraag is ook hoe de opleidingen toekomstige leerkrachten op hun nieuwe rollen en taken kunnen voorbereiden.
DOCUMENT
Voor de pianist en docent kan meer kennis van het brein van nut zijn. Traditionele leermethoden zijn vaak op verouderde psychologische modellen gebaseerd. Het brein wordt tegenwoordig als een ‘voorspeller’ gezien. Perceptie is de uitkomst van de voorspelling en de sensorische input. Beweging wordt aangestuurd door de voorspelling van de sensorische uitkomsten van de beweging. Behalve bewuste perceptie, beschikken wij ook over onbewuste perceptie waar de motoriek gebruik van maakt. Deze twee soorten perceptie zijn gelieerd aan twee soorten leren: procedural en declarative . Het muziekonderwijs houdt zich vooral met bewuste perceptie en expliciete kennis bezig, terwijl de motoriek juist gebruik maakt van onbewuste perceptie en impliciete, procedural kennis. Kennis van de neurowetenschap houdt de klassieke muziek een spiegel voor.
DOCUMENT
Van de hulpvragen die wijkteams krijgen, is zestig tot zeventig procent financieel van aard. Problematische schulden zijn vaak de aanleiding voor het eerste gesprek. Generalisten staan dan voor de opgave om in zo’n gesprek in te schatten welke dienstverlening de klant nodig heeft. Daarvoor moet er (snel) antwoord komen op allerlei vragen. Zijn de schulden problematisch en acuut? Hangen ze samen met vraagstukken op andere levensdomeinen? En zo ja, hoe dan? Leiden de schulden tot nieuwe problemen? Of zijn ze juist het gevolg van andere vraagstukken? En wat moet er op de korte, middellange en lange termijn gebeuren om het huishouden weer op de rit te krijgen? Wat doet de klant zelf en waarvoor heeft hij echt ondersteuning nodig? Wethouders en beleidsmedewerkers hebben hier ook mee te maken. Als financiële problemen de meest voorkomende reden zijn om een wijkteam op te zoeken, wat betekent dat dan voor de opdracht en inbedding van deze teams? Wat moet een generalist weten en kunnen? En hoe zijn de wijkteams verbonden met schuldhulpverlening? Deze handreiking biedt zowel generalisten als beleidsmedewerkers en wethouders inspiratie en kennis om burgers echt verder te helpen.
LINK