Hoe is het sociaal werk georganiseerd in Noorwegen? Enerzijds heeft dit Scandinavische land een uitgebreid stelsel voor sociale zekerheid en is er weinig bureaucratie in vergelijking tot Nederland. Daarbij zien we dat veel sociaal werkers werkzaam zijn voor de overheid en daardoor andere verantwoordelijkheden hebben.
LINK
There is an increasing awareness that the landscape around cities can contribute significantly to the well-being of urban citizens. Various studies and experiences in the Netherlands and other countries show that the combination of agriculture with care and education has great potential. The number of care farms has increased from 75 in 1999 to 500 in 2005. In urban areas, a diversity of groups can benefit from care farms or other types of social services in the rural area. It concerns among others, people with mental problems, with (chronic) psychiatric demands, with addiction problems, elderly, children with behavior and/or psychological problems and long term unemployed. The city of Amsterdam recognizes the unique and valuable qualities of the rural area and its potential for the well-being of its citizens. In and around Amsterdam various organizations have initiated innovative projects that connect urban demands with agricultural entrepreneurs. A transition to a new kind of agriculture and landscape contributing to health and well-being of urban citizens is possible.
DOCUMENT
Schulden kunnen voor werkzoekenden een belemmering vormen om aan werk te komen. Dit blijkt uit onderzoek van UWV. Om voor dit probleem een passende aanpak te ontwikkelen heeft UWV onderzoek gedaan naar hoe andere Europese landen omgaan met de samenhang tussen financiële problematiek en arbeidstoeleiding. Een quickscanheeft tot de volgende inzichten geleid: -In lang niet alle EU-landen hebben uitvoeringsinstellingen op het gebied van werk en inkomen een goed beeld van de schuldenproblematiek bij uitkeringsgerechtigden. Slechts 4 van de 20 ondervraagde landen kunnen de omvang van het probleem becijferen. -Over samenloop van schuldhulpverlening en uitkeringen is meer bekend. In 7 van de 13 ondervraagde landen is bekend hoe vaak deze vorm van samenloop voorkomt. -De meeste publieke uitvoerders op het gebied van werkgelegenheid en uitkeringen (PES) erkennen schulden als een belemmering voor re-integratie naar werk, behalve Noorwegen, Zweden, Cyprus en Litouwen. Maar een integrale aanpak van re-integratie en schuldhulpverlening maakt in lang niet alle landen deel uit van het armoedebeleid. -Op Europees niveau is vrijwel niets bekend over de effecten van de verschillende strategieën die de verschillende landen gebruiken. Er moet veel meer aandacht komen voor onderzoek naar de effectiviteit van de verschillende strategieën. -De aanpak van UWV, gericht op informeren, signaleren en verwijzen van mensen met financiële problemen, is in lijn met wat er elders in Europa gebeurt. Op het gebied van preventie scoort UWV hoog in Europa. -Enkele landen kennen een meer integrale aanpak van schulden en re-integratie naar werk. Die vereist een intensieve samenwerking tussen de verschillende organisaties die betrokken zijn bij schulden en re-integratie naar werk. -Het belang van werk wordt bij de schuldhulpverlening in verschillende landen ook ingezien. In deze landen kan werk zoeken een voorwaarde voor toelating tot schuldsanering of kwijtschelding van de schulden zijn.
DOCUMENT
Overconsumptie kan worden verminderd door mensen de optie te geven spullen te huren in plaats van aanschaffen: de deeleconomie. Dit heeft milieuvoordelen en is sociaaleconomisch gunstig. De deeleconomie bestaat echter vooral uit kleinschalige initiatieven en het is onbekend wat nodig is om grootschalig toegepast te worden.
Light-emitting diodes (LEDs) vervangen andere typen kunstmatige verlichting in rap tempo, omdat ze zuiniger en robuuster zijn. LEDs vormen dan ook een alsmaar groeiende markt van vele tientallen miljarden. De meest voorkomende technologie maakt gebruik van InGaN om blauw licht te maken onder elektrische aandrijving. “Fosforen” zetten vervolgens een deel van dit blauwe licht om in de andere kleuren van de regenboog. Helaas werken bestaande fosforen vooral goed in toepassingen waarbij lage lichtintensiteit voldoende is. Bij hogere lichtintensiteit treedt “verzadiging” op: de efficiëntie van kleuromzetting wordt minder. Dit leidt tot energieverliezen. Daarnaast kan verzadiging de kleurbeleving van een LED-lamp ongewenst blauwig oftewel “koel” maken, aangezien vooral “warme” rode fosforen last hebben van dit probleem. De onderzoekers willen innovatieve fosformaterialen ontwerpen die efficiënt blijven ook bij hoge lichtintensiteit. Ze gaan samengestelde nanomaterialen maken met twee componenten, waarbij blauw licht wordt geabsorbeerd door de ene component en rood licht uitgezonden door de andere. Via het ontwerp van de samengestelde fosfor kan de snelheid van energieoverdracht van de ene naar de andere component worden gecontroleerd. Berekeningen wijzen uit dat slim gebruik van energieoverdracht verzadiging van de kleuromzetting kan verminderen. Dit project zal deze berekeningen toetsen en de praktische mogelijkheden verkennen om dit concept te gebruiken. Het kan daarmee de basis leggen voor vervolgonderzoek waar de beste ontwerpen verder worden ontwikkeld tot heldere rode fosforen. Deze zijn nodig voor de realisatie van zuinigere verlichting met een prettigere kleurbeleving voor de consument.
Lesgeven aan klassen met veel kinderen met een meertalige of anderstalige achtergrond kan uitdagend zijn. Hoe zorg je dat iedereen mee kan komen? In dit Europese project ontwikkelen we samen met leerkrachten strategieën om het primair wetenschapsonderwijs toegankelijk voor alle kinderen te maken.Doel Met leerkrachten in Noorwegen, Zweden en Nederland ontwerpen we strategieën om meertalige leerlingen te ondersteunen op het gebied van taal en professionele ontwikkeling. Dit doen we in nauwe samenwerking met leerkrachten in die landen. We richten ons specifiek op lessen over wetenschap en technologie, om twee redenen. Deze vakken bieden leerlingen veel kansen om samen te werken en academische taalvaardigheden te leren. Tegelijk kan het juist voor leerlingen met een taalachterstand lastig zijn om het wetenschappelijk taalgebruik te begrijpen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding komt er naast een set wetenschappelijke artikelen een pakket professionaliseringsmaterialen uit in de herfst met teksten, video's, powerpoints en voorbeeldlesmateriaal. Dit staat vrij ter beschikking voor opleiders, nascholers en begeleiders. Via deze pagina word je op de hoogte gehouden. Looptijd 01 februari 2018 - 31 juli 2021 Aanpak Het onderzoek ziet er als volgt uit: in elk van de drie landen werken we met leerkrachten van acht groepen uit ons schoolnetwerk. We delen het project op in drie fasen.Fase 1: verkennen In de eerste fase (februari-augustus 2018) beschrijven we de nationale lesprogramma's en brengen we de organisatiestructuren van het onderwijs in de drie landen in kaart. Deze inzichten gebruiken we om voorwaarden en principes uit te werken voor het ontwerp van de strategieën.Fase 2: ontwerpen In fase 2 (september 2018-december 2019) staat samenwerking met leerkrachten centraal. We ontwerpen en evalueren nieuw lesmaterialen, ondersteunende activiteiten en werkwijzen voor professionele ontwikkeling.Fase 3: vergelijken en toetsen In de laatste fase (januari 2020-januari 2021) gaan we de inzichten uit de verschillende onderwijssituaties met elkaar vergelijken. Ook toetsen we onze bevindingen door ze via een vragenlijst voor te leggen aan een grote groep leerkrachten.