Het lectoraat Regie Stedelijke Vernieuwing is een gemeenschappelijk initiatief van de Stichting Kennistransfer Bouw, Inbo Foundation en zes hogescholen, te weten Hogeschool Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Rotterdam, Avans Hogeschool (Tilburg), Hogeschool Zuyd (Heerlen), en Saxion Hogeschool (Deventer). De genoemde hogescholen ver zorgen de opleidingen Bouwkunde, Civiele Techniek, Verkeerskunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Geodesie, Ruimtelijke Ordening en Planologie en Milieukunde. In de nieuwe bachelor structuur leiden deze opleidingen op voor de graad Bachelor of Built Environment (BBE). De leerstoel is organisatorisch ondergebracht bij het Kennis instituut Gebouwde Omgeving binnen de Faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Belevingen maken een landschap interessant om vrije tijd in te besteden. Een vrijetijdslandschap is een gebied waar ontspanning, vermaak en belevenissen een centrale rol in nemen. Maar is elk gebied een potentieel vrijetijdslandschap? En hoe ontstaat zo’n gebied? Gebeurd dit autonoom of zitten er partijen achter de knoppen? Dit essay gaat in op deze aspecten en richt zich specifiek op het Vechtdal en de rol van het programmabureau Ruimte voor de Vecht. Leidend voor de structuur van dit essay zijn de volgende onderzoeksvragen: • Wat zijn vrijetijdslandschappen en hoe komen deze tot ontwikkeling? • Met welke maatregelen zijn de ontwikkeling van vrijetijdslandschappen te ondersteunen? • Hoe zijn de ideeën van een vrijetijdslandschap toe te passen op het Vechtdal? • Welke rollen en acties zijn weggelegd voor het programmabureau Ruimte voor de Vecht om de transitie naar een vrijetijdslandschap te ondersteunen? volgende onderzoeksvragen.
DOCUMENT
Rapport IEBB (Integrale Energietransitie Bestaande Bouw) De energietransitie vraagt de komende jaren een grondige renovatie van de bestaande woningvoorraad. Wooncomplexen die in bezit zijn van woningcorporaties lenen zich in principe goed voor grootschalige aanpak voor verduurzaming. In de loop der jaren is echter ook een gedeelte van het woningbezit van woningcorporaties verkocht. Deze verkoop heeft geleid tot een gespikkeld woningbezit. Dit belemmert grootschalige woningrenovatie. Het project Energietransitie in Gespikkelde wijken richt zich op deze problematiek en vormt onderdeel van het IEBB-project te weten activiteit 4 van deelproject 7.2. Het valt binnen Thema 7 Keteninnovatie en binnen onderdeel 7.2 Eenduidige vraag- en vraag-aanbodbundeling. Voor het project is een afbakening gemaakt naar grondgebonden woningen (dus zonder VvE-structuur) die voorheen eigendom waren van woningcorporaties. Het gaat dus om wijken met voormalige sociale huurwoningen (destijds in bezit van woningcorporaties); veelal rijtjeshuizen en veelal geschakelde woningen. De afbakening houdt in dat complexen en appartementen met een VvE-structuur niet de focus hebben. Ook verkocht eigendom dat voorheen in bezit was van institutionele beleggers vormt niet de focus in dit project.
DOCUMENT
De woonwijk DPM heeft interesse om een buurtbatterij te laten plaatsen. Een eerder uitgevoerde haalbaarheidsstudie (november 2021) toont aan dat de kansen voor deze jonge woonwijk gunstig zijn en de bewoners zijn voornemens om het traject verder voort te zetten. De gemeente Smallingerland is gevraagd om hierin te faciliteren. Het is echter onduidelijk wat dit betekent op juridisch en technisch vlak en wat er allemaal op de gemeente af kan komen aan vragen. Zo zal er een omgevingsvergunning verleend moeten worden voor de buurtbatterij, die het formaat zal hebben vergelijkbaar aan een zeecontainer. Met welke technische en veiligheidsvereisten dient de gemeente dan rekening te houden? Ook is het onduidelijk wat het plaatsen van de buurtbatterij betekent voor de netbeheerder. Wordt het een extern onderdeel van het systeem zodat de opslagfunctie ook kan dienen als flexibiliteitsdienst? En zo ja, zal de bewonersvereniging deze taak gaan vervullen? Wie wordt dan verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer bijvoorbeeld? Andere vragen die spelen zijn technisch van aard. Welke kabeltjes moeten waar gelegd worden en wat betekent dit voor de (ondergrondse) ruimtelijke ordening? Tot slot, zal moeten worden gekeken naar het draagvlak en de participatie van bewoners. Op welke wijze kan er co-creatie ontstaan en draagvlak worden behouden?