BACKGROUND: There is a growing interest in empowering older adults to age in place by deploying various types of technology (ie, eHealth, ambient assisted living technology, smart home technology, and gerontechnology). However, initiatives aimed at implementing these technologies are complicated by the fact that multiple stakeholder groups are involved. Goals and motives of stakeholders may not always be transparent or aligned, yet research on convergent and divergent positions of stakeholders is scarce. OBJECTIVE: To provide insight into the positions of stakeholder groups involved in the implementation of technology for aging in place by answering the following questions: What kind of technology do stakeholders see as relevant? What do stakeholders aim to achieve by implementing technology? What is needed to achieve successful implementations? METHODS: Mono-disciplinary focus groups were conducted with participants (n=29) representing five groups of stakeholders: older adults (6/29, 21%), care professionals (7/29, 24%), managers within home care or social work organizations (5/29, 17%), technology designers and suppliers (6/29, 21%), and policy makers (5/29, 17%). Transcripts were analyzed using thematic analysis. RESULTS: Stakeholders considered 26 different types of technologies to be relevant for enabling independent living. Only 6 out of 26 (23%) types of technology were mentioned by all stakeholder groups. Care professionals mentioned fewer different types of technology than other groups. All stakeholder groups felt that the implementation of technology for aging in place can be considered a success when (1) older adults' needs and wishes are prioritized during development and deployment of the technology, (2) the technology is accepted by older adults, (3) the technology provides benefits to older adults, and (4) favorable prerequisites for the use of technology by older adults exist. While stakeholders seemed to have identical aims, several underlying differences emerged, for example, with regard to who should pay for the technology. Additionally, each stakeholder group mentioned specific steps that need to be taken to achieve successful implementation. Collectively, stakeholders felt that they need to take the leap (ie, change attitudes, change policies, and collaborate with other organizations); bridge the gap (ie, match technology with individuals and stimulate interdisciplinary education); facilitate technology for the masses (ie, work on products and research that support large-scale rollouts and train target groups on how to use technology); and take time to reflect (ie, evaluate use and outcomes). CONCLUSIONS: Stakeholders largely agree on the direction in which they should be heading; however, they have different perspectives with regard to the technologies that can be employed and the work that is needed to implement them. Central to these issues seems to be the tailoring of technology or technologies to the specific needs of each community-dwelling older adult and the work that is needed by stakeholders to support this type of service delivery on a large scale. KEYWORDS: aged; eHealth; focus groups; health services for the elderly; implementation management; independent living; project and people management; qualitative research; technology
LINK
Finnema1,2,3,8 Achtergrond: Met de vergrijzing van de bevolking neemt ook het aandeel kwetsbare ouderen toe. Als ouderen kwetsbaar worden, is er vaak ondersteuning nodig bij het zelfstandig blijven wonen. Essentieel bij het bieden van de juiste ondersteuning is om de perspectieven, behoeften en voorkeuren van ouderen te kennen. Het doel van deze studie was het inzichtelijk maken van perspectieven van thuiswonende ouderen op kwetsbaarheid, ervaringen met kwetsbaarheid en preventie van kwetsbaarheid.Methode: Deze fenomenologische kwalitatieve studie is uitgevoerd onder thuis-wonende ouderen (≥65 jaar), waarbij face-to-face semigestructureerde interviews zijn afgenomen. Na afloop van de interviews werd de Tilburg Frailty Indicator afge-nomen, om de mate van kwetsbaarheid van de deelnemers vast te stellen.Resultaten: Zesendertig ouderen (77.8±7.1 jaar) namen deel aan de studie, waaronder 15 kwetsbare ouderen. In drie studies zijn de bevindingen van deze kwalitatieve studie beschreven. De volgende hoofdthema’s zijn geïdentificeerd: conceptuali-sering van kwetsbaarheid, kwetsbaarheidservaringen en coping en preventie van kwetsbaarheid en voorbereiden op later.Conclusie: Ouderen beschrijven kwetsbaarheid als een multidimensionaal concept, waarin zij naast de gebruikelijke fysieke, sociale en psychische kwetsbaarheid ook financiële, digitale en cognitieve kwetsbaarheid onderscheiden. Ook worden concepten als autonomie en veerkracht benadrukt. Verder relateren ouderen kwetsbaarheidservaringen aan persoonlijke ervaringen, gebeurtenissen of interne factoren. Daarnaast geven ouderen aan dat kwetsbaarheid te voorkomen is door preventief te handelen en voor te bereiden op veranderingen in het latere leven. Daarbij uiten ze de wens om eigen regie te behouden en onafhankelijk te blijven.
LINK
In dit rapport, Nieuwe woonvormen voor bijzondere doelgroepen, staan bewoners centraal die moeite hebben met zelfstandig wonen in een reguliere woning. Ze worden als ‘bijzondere groepen’ aangeduid, in het bijzonder gaat het om daklozen, verslaafden, ex-gedetineerden, psychiatrische patiënten, mensen met een verstandelijke handicap, mishandelde vrouwen, en de beruchte, wat diffuse categorie van ‘de zorgmijders’. Er is een omvangrijk institutioneel circuit die deze groepen helpt met ‘wonen’. In dit institutionele circuit spelen woningcorporaties een belangrijke rol, maar ook zorginstellingen (GGZ, verslavingszorg), reclassering, en instellingen op het terrein van de maatschappelijke opvang (zorg voor daklozen, vrouwenopvang). Genoemde instanties geven de verschillende groepen vormen van ‘woonondersteuning’ of ‘woontoezicht’ in milde en meer straffe varianten. Leidende vraag in Nieuwe woonvormen voor bijzondere doelgroepen is: wat is er te verbeteren op het punt van leren wonen en het geven van maatschappelijke kansen aan deze groepen? Is sociale stijging in hun geval mogelijk? Kunnen ze uit een situatie van afhankelijkheid naar een meer onafhankelijke vorm van wonen groeien? Om die vraag te beantwoorden zijn zes projecten nader bekeken. Projecten die als vernieuwend te boek staan. Woningcorporaties hebben in het geval van (1) Flexibel Wonen, Rotterdam-Rijnmond (2) Nieuwe Energie, Leiden en (3) Begeleid Wonen, Hoogezand, aan de basis van deze nieuwe woonvormen gestaan; het gaat respectievelijk om (1) De Nieuwe Unie/Woonstad Rotterdam, Com- Wonen en PWS, (2) Portaal en (3) Lefier. Maar ook bij Yes, Amsterdam, is een woningcorporatie betrokken (Eigen Haard). In het geval van Omnizorg ligt het initiatief bij de gemeente, en ’t Groene Sticht is een burgerinitiatief.
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Er komt steeds meer aandacht voor de stem van mensen die leven met dementie of met een milde cognitieve beperking (Het is namelijk onvoldoende bekend hoe het alledaags leven door hen zelf vanuit hun insiders perspectief daadwerkelijk ervaren wordt Het doel van dit onderzoek was om alledaagse ervaringen en wat daar in belemmert of ondersteunt, te verkennen van mensen die leven met dementie of MCI en thuis wonen.
DOCUMENT
Topartikelen 2015. Dit is de vijfde bundel in de reeks Topartikelen met de winnende artikelen van de jaarlijkse artikelwedstrijd. De eerste en tweede prijs gaan dit jaar naar artikelen van studenten van de opleiding MWD. Eline Bröker: Samen kom je er wel. Eline schrijft over het Skejby halfway house; een initiatief uit Denemarken. In dit huis wonen exdelinquenten en studenten onder één dak. Het is uniek in zijn soort en met opmerkelijke resultaten: het recidive percentage ligt ruim 20% lager dan bij halfway huizen waar alleen delinquenten wonen. Marlieke Moors: Rouw mag er zijn. Marlieke gaat in haar artikel in op verouderde rouwmodellen en schetst de laatste ont - wikkelingen op dit gebied. De verouderde modellen gaan ervan uit dat rouw volgens bepaalde criteria verloopt en dat verlies uiteindelijk ‘verwerkt’ wordt. Deze modellen hebben een universeel en normatief karakter gekregen. Marlieke toont aan, met behulp van het nieuwe integratieve rouwmodel, dat het niet om verwerken van verlies gaat, maar juist om het integreren van verlies in iemands leven.
DOCUMENT
Sociaal werk staat sinds enige tijd in het brandpunt van de grote omwentelingen in de verzorgingsstaat die voor een ‘kanteling’ naar een ‘participatiesamenleving’ zouden moeten zorgen. Naast de Wmo en de daarmee verbonden praktijkvernieuwingen zoals die als ‘bakens’ in Welzijn Nieuwe Stijl zijn benoemd, gaat het om de zogenoemde transities op het domein van arbeid en inkomen (Participatiewet), het domein van de jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg, passend onderwijs), de zorg voor kwetsbaren (ouderen die niet meer zelfstandig zijn, licht verstandelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten, mensen met een beperking − oftewel zij die voorheen op ondersteuning en begeleiding via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) konden rekenen). Om deze grote verschuivingen soepel te laten verlopen speelt het sociaal beleid een cruciale rol. Het staat voor de uitdaging om vroegtijdig problemen op een breed terrein (armoede, schulden, opvoeding, sociaal isolement, werkloosheid) af te vangen, kwetsbare burgers ‘in hun kracht’ te zetten én op te vangen waar nodig en de veerkracht van de samenleving te versterken.
DOCUMENT
"Hulpvraagverduidelijking, de MEE(R)waarde…' is het resultaat van een onafhankelijk onderzoek naar de bijdrage van de dienst hulpvraagverduidelijking aan de doelen van de Wmo, dat de Stichting MEE Friesland heeft laten doen door het Lectoraat Sociale Interventie van het Instituut Zorg en Welzijn van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. De centrale vraagstelling was ‘Op welke wijze levert de professionele activiteit “vraagverduidelijking” een bijdrage aan het realiseren van de doelen van de Wmo?’. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een goede vraagverduidelijking meestal leidt tot daadwerkelijke verduidelijking van de hulpvraag. Hieruit komt een doelgerichte en doelmatige manier van werken tot stand. Ook illustreert de verscheidenheid die binnen het HVV-traject aan passende zorg- en ondersteuningsmogelijkheden wordt aangewend, zowel deskundigheid van het sociale veld als ook de onafhankelijkheid waarmee MEE zich samen met de cliënt op passende zorg kan oriënteren. Mogelijk leidt het HVV-traject ook tot minder zorgconsumptie, al kan in dit onderzoek daar geen objectief antwoord op worden gegeven. Tevens blijkt dat hulpvraagverduidelijking leidt tot het vergroten van de redzaamheid van de cliënt waardoor meer kans bestaat op participatie in de samenleving en een goede vraagverduidelijking draagt bij aan het realiseren van een passend zorgaanbod"
DOCUMENT
Het expliciteren van duurzaamheidsbeleid is van groot belang voor woningcorporaties. Corporaties horen maatschappelijk verantwoord te ondernemen, maar het is van belang te bedenken dat dit directe invloed kan hebben op de betaalbaarheid en de kwaliteit van het wonen. Duurzaamheid is daarmee in feite een kernwaarde van woningcorporaties en daarmee ook een belangrijk onderwerp voor commissarissen van woningcorporaties. In deze handreiking worden aanknopingspunten gegeven waarmee Raden van Commissarissen1 (verder: RvC), in samenspraak met het bestuur, een toezichtskader op duurzaamheid kunnen formuleren. De handreiking vormt daarmee een thematische verbijzondering van de algemene handreiking voor het toezicht- en toetsingskader van woningcorporaties.
DOCUMENT
Als ‘bedrijventerreinen goeroe’ stond Cees-Jan Pen ook aan de wieg van vakblad BT in 2006. Nu 18 jaar later gaat BT 'online'. ‘Het is goed dat BT zich doorontwikkeld en er tegelijkertijd een up-to-date website ontstaat waarin naast informeren, duiden, leren en kennis delen nadrukkelijk zaken worden geagendeerd en geadresseerd.’
LINK