Studentsucces heeft een prominente plaats in het ambitieplan 2026 van Hogeschool Utrecht en ook in de strategische agenda van de vereniging hogescholen 2019-2023. Het omdenken van studiesucces naar studentsucces belooft een vernieuwde kijk op studeren. Ook op studeren met verborgen zorgen. Het binnen de gestelde termijn je diploma halen is niet meer een doel op zich. Er ontstaat nu meer oog voor persoonlijke omstandigheden en bredere persoonsvorming. Dit neemt niet weg dat HU onnodige studievertraging tegen wil gaan. Dit rapport biedt inzicht in aard en omvang, aanbevelingen voor nieuwe ontwikkelingen en aangrijpingspunten voor verandering van kijken. De ervaringen van studenten met een (functie)beperking, het verlenen van informele zorg aan dierbaren, het omgaan met prestatiedruk kunnen van waarde zijn voor persoonlijke, professionele en maatschappelijke ontwikkeling en zijn een belangrijke bron om van en met elkaar te leren. Dit rapport bevat handvatten en motiveert om de kwaliteit van (samen)leven en leren in de HU gemeenschap verder te verbeteren.
DOCUMENT
Deel 2 van het project Studeren zonder financiële zorgen. Op welke manier begeleiden hbo-instellingen hun studenten met financiële zorgen of problemen? Deze vraag staat centraal in dit rapport. Er zijn vier aspecten onderzocht: wat binnen hogescholen bekend is over de financiële problematiek, wat intern is geregeld met betrekking tot de begeleiding aan deze groep hbo-studenten, wat er gebeurt in de praktijk en tot slot wat hbo-studenten vinden van de begeleiding die zij ontvangen. Voor het onderzoek zijn groepsgesprekken en interviews gehouden met hbo-medewerkers. Ook zijn er studenten geïnterviewd. Een financieel onstabiele situatie is volgens hbo-studenten zelf meestal het gevolg van een complexe situatie thuis, van het lastig rond kunnen komen en van een moeizame balans tussen werken, lenen en studeren. Soms is één van deze situaties op zichzelf de oorzaak van een financieel probleem, maar vaker gebeurt het dat deze situaties elkaar versterken en de financiële situatie verergeren. In veel gevallen maken studenten die een financieel probleem ervaren zich zorgen over het oplopen van studievertraging of hebben zij deze studievertraging al opgelopen
DOCUMENT
Paper presented at Equality Diversity Inclusion (EDI) 2010 Conference, Vienna, Austria 14-16 july 2010
DOCUMENT
Dit onderzoek speelt zich af tegen het licht van een aantal belangrijke en veelomvattende maatschappelijke veranderingen, zoals geformuleerd in het recent verschenen rapport Meer van waarde van de Vereniging Hogescholen (2014): De door ontwikkeling van de netwerksamenleving De druk op de overheidsfinanciën De decentralisatie van sociaal beleid en de bijbehorende transities Deze veranderingen zijn van invloed op de ontwikkeling van de Social Worker en vragen om een actualisering van de professionele inzet. Met name het aansluiten bij de participatie en zelfregie van hulpvragers (zoals omschreven in ‘Meer van waarde’, 2014) vormt een aanknopingspunt voor studenten die zich vanuit eigen ervaring kunnen identificeren met hun cliënten. In toenemende mate ontstaat binnen het onderwijs ook de overtuiging dat het werken met eigen ervaring een plek moet krijgen in de beroepsopleiding. Ervaringskennis vormt een erkende derde kennisbron naast kennis uit theorie en praktijk. Deze en meer vormden de aanleiding om een verkenning te doen, welke studenten behoren tot de eerder benoemde groep (a), óf zij hun ervaringen willen inzetten in een beroeps/ opleidingskader (b) en wat zij aangeven nodig te hebben om hun ervaringen te bewerken (c).
DOCUMENT
Voor dit boekje ‘(Her)ken je student!’ hebben studenten en medewerkers hun verhaal verteld over vier verschillende studenttypes, ingedeeld op basis van bevlogenheid en emotionele uitputting. Deze vier types hebben hun eigen karaktereigenschappen en behoeftes. Natuurlijk is iedere student uniek en is geen student precies hetzelfde. Maar dat maakt het ook ongrijpbaar. Want hoe ga je dan om met alle verschillende behoeftes van de honderdduizenden studenten die alleen al in Nederland studeren? De vier herkenbare studenttypes in dit boekje geven richting en bewustwording voor zowel studenten als docenten. Daarnaast worden in dit boekje praktische handvatten aangeboden. Zo kan je als student zelf testen hoe het staat met je eigen bevlogenheid en uitputting. En docenten kunnen de gesprekstips gebruiken om te onderzoeken wat de behoeftes zijn van de student en wat nodig is om deze te kunnen vervullen.
DOCUMENT
In 2020 hebben drie docentonderzoekers (Irene de Kleyn, Mariska Dinkelman en Marleen IJzerman) vanuit het lectoraat Meertaligheid en Onderwijs een inventarisatieonderzoek opgezet en uitgevoerd onder een representatieve afvaardiging van lerarenopleiders en studenten van de internationale varianten van de lerarenopleidingen Duits, Engels, Frans en Spaans van Instituut Archimedes (IA) die zijn gebundeld onder “Teacher Education” (TeacherEd). Het onderzoek had als doel inzicht te krijgen in de rol/plek van meertaligheid als leermiddel, leerdoel en context in de verschillende curricula van de TeacherEd.
DOCUMENT
Dit is de letterlijke tekst van de lectorale rede van Jolanda Tuinstra, zoals zij die op 23 mei 2024 in Leeuwarden uitsprak aan NHL Stenden hogeschool. In dit document ontbreken de beelden van de begeleidende Powerpoint. Wel is er een link opgenomen naar een animatiefilmpje over Sociale kwaliteit.
DOCUMENT
Om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet iemand toegang hebben tot financiële diensten. Onze samenleving wordt steeds meer divers, mobiliteit en sociale media beiden nieuwe kansen voor ondernemende mensen. Ondernemers zijn niet meer plaats gebonden en kennen geen grenzen als zij markten verkennen. Werk en ondernemen worden steeds meer in combinatie opgepakt. Oude vormen ondernemen en werken verdwijnen snel. Deze hybride vormen van ondernemen vragen om een kijk op financiële ondersteuning. Banken die daar niet op inspelen zullen zien dat mensen zelf het heft in handen nemen. Crowdfunding, P2P platforms, en informele spaar – een leen groepen komen snel op als reactie daarop. Mensen willen weer zeggenschap en controle hebben over hun geld. In het buitenland is gebleken dat microfinanciering een goed instrument is om mensen die buitengesloten zijn, weer bij de maatschappij te betrekken ( Financial Inclusion). Microfinanciering leert anders te denken over geld en ondernemend handelen. Microkredieten bewijzen dat je waarde kunt genereren door maatschappelijk verantwoord handelen en de relatie tussen mensen en organisaties weer centraal te stellen. Ondernemende mensen, die worden ondersteund door microfinanciering, blijken vaker voor nieuwe (meng)vormen van ondernemen te kiezen, waarbij het sociale of maatschappelijk belang ook een belangrijke rol speelt ( New Entrepreneurship). Nederland en andere Europese landen kunnen veel leren van de ontwikkelingen die door microfinanciering in ontwikkelingslanden zijn ingezet. Door terugkoppeling (Reversed Transfer of Knowledge South – North) kan deze kennis bijdragen aan de totstandkoming van meer klantgerichte financiële diensten voor ondernemende mensen, ongeacht hun nationaliteit of sociaal-economische status.
DOCUMENT
De positie van Polen in Den Haag is niet onder een noemer te vatten. De groep varieert in leeftijd, in sekse, in migratiegeschiedenis, in opleidingsniveau: in allerlei kenmerken die relevant zijn voor ervaringen bij migratie. De groep valt daarmee ook niet eenvoudig te vergelijken met eerdere migrantengroepen: alleen al de juridische status en de context van de Europese Unie maakt dat de migratie in een nieuwe context plaatsvindt. In het eerste hoofdstuk, de achtergrondschets, wordt ingegaan op de groepskenmerken. Deze bundel bevat verhalen over migratie-ervaringen. Het is geen poging om een totaal beeld van Polen in Den Haag te schetsen, het is bedoeld om een indruk te geven van verschillende aspecten waarmee deze groep migranten te maken krijgt. Na de achtergrondschets is de bundel gesplitst in twee delen: in deel I wordt verslag gedaan van interviews met Poolse migranten die al langere tijd in Nederland wonen en werken. In deel II zijn verslagen van de afstudeeronderzoeken opgenomen. Het tweede deel begint met het stuk van Natasja Faust en Jennifer Winter over de beelden die in geschreven media over de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen. Daarna beschrijft Yvonne van Soest een indruk van de ervaringen van verschillende zorg- en welzijnsinstanties met Polen in Den Haag. Het onderzoek van Roy Nagessar sluit hierop aan, maar kijkt naar de verhalen van vier vrouwen uit Polen die hij bij verschillende organisaties is tegengekomen. Deze twee stukken spelen zich voornamelijk in de wijk Segbroek af. Dat is niet toevallig: het is een wijk waar veel Polen wonen en waar veel voorzieningen zijn voor Polen. Het wordt gevolgd door een beschrijving van problemen waar het MCH Westeinde tegenaan loopt bij de nazorg van onverzekerde Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers). Deel II wordt afgesloten met twee stukken over leerlingen in Den Haag. Het eerste is een stuk gebaseerd op het onderzoek van drie studenten bij het Nova-college over de houding en participatie van Poolse leerlingen in het schakeltraject. Dit wordt gevolgd door een onderzoek van Özlem Akbaş en Aygül Uluç Kizilboğa naar Poolse leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. In de discussie worden de conclusies uit de hoofdstukken nogmaals in kaart gebracht en besproken. Alle namen die in de teksten voorkomen zijn fictief om de identiteit van de respondenten zoveel mogelijk te verhullen.
DOCUMENT
We hebben tijdens dit onderzoek gezien dat professionals die direct met jongeren werken goed zijn in het aansluiten bij hun leefwereld. Ze doen als het ware een pedagogische dans met jongeren, waarbij ze hen zoveel mogelijk ‘in the lead’ laten, maar soms ook een andere kant op bewegen wanneer dat nodig is, terwijl ze wel in ‘close contact’ met jongeren blijven. Professionals die op school, in de wijk en online dagelijks met jongeren werken zijn goed in improviseren en afstemmen, om zo samen met elke jongere een eigen, passend ritme te vinden. Zij kunnen deze pedagogische dans echter niet uitvoeren zonder vertrouwen en steun van managers en teamleiders binnen hun eigen organisatie, en zonder passende opdrachten en faciliterende kaders van beleidsmakers. Het swingt pas echt, als ook deze twee partijen bij de pedagogische dans tussen jongeren en professionals betrokken zijn. Met andere woorden: dansen doe je met zijn vieren. In deze publicatie delen we onze ‘danslessen’ voor uitvoerend professionals, teamleiders/managers en beleidsmakers in het onderwijs en het sociaal domein. We beschrijven hoe zij elk op hun eigen manier eraan kunnen bijdragen dat jongeren met plezier, energie en vertrouwen de toekomst in dansen. Dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van het lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland, perMens en het Verwey-Jonker Instituut, in het kader van de Kenniswerkplaats Jeugd KeTJAA in Amsterdam-Amstelland. KeTJAA is een van de twaalf Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd en wordt gefinancierd door ZonMw en de gemeente Amsterdam. Auteurs: Marjolijn Distelbrink, Femke Kaulingfreks, Kelly Matthijsen, Evelien Nijland, Sophie Vermaning en Donya Yassine
DOCUMENT