Op donderdag 15 oktober 2009 zijn bij Saxion in Enschede de lectoren Henk van Leeuwen, Piet Griffioen en Wouter Teeuw officieel geïnstalleerd. Met zijn drieën vormen zij het lectoraat ‘ambient intelligence’ van het Saxion Kenniscentrum Design en Technologie. In hun lectorale rede ter ere van deze installatie gaan zij in op ontwikkelingen en toepassingen van ambient intelligence. Met de term ambient intelligence wordt een toekomstvisie aangeduid. In deze visie zijn omgevingen zich bewust van de aanwezigheid van personen, hun gedrag of zelfs hun intenties. Slimme omgevingen kunnen daarop reageren. Denk bijvoorbeeld aan spiegels waarop tijdens het tanden poetsen de file informatie van die dag verschijnt. Of een tapijt dat beweging kan registreren, bijvoorbeeld om patiënten te monitoren in een verzorgingstehuis. In hun rede geeft het drietal lectoren antwoord op stellingen en vragen over de mogelijkheden van ambient intelligence. Kunnen we systemen bedenken die anticiperen op wat mensen willen en ons zo beter ondersteunen in onze activiteiten? Kan een omgeving slim worden en als het ware weten wat er speelt en daarop zo te reageren dat dit door ‘ons’ als gebruiker als natuurlijk wordt ervaren? De lectoren werken voor het lectoraat ambient intelligence binnen het Kenniscentrum Design en Technologie van Saxion. Het lectoraat richt zich op de werkomgeving met aandacht voor veilig, plezierig en gezond werken.
MULTIFILE
Bamboo Brands en HAS green academy lanceren het Consumer Behaviour Lab (CBL). Het CBL ontwikkelt betrouwbare voorspellingsmethoden die voedselkeuzegedrag meten in plaats van intenties van consumenten. Dit vergroot het potentieel marktsucces van foodconcepten en dringt voedselverspilling terug. Daarnaast voorziet het CBL studenten in het hbo-onderwijs van relevante praktijkervaring in voedselinnovatie en onderzoekmethoden. Een eerste dienst is nu beschikbaar: de Discovery Assessment.
LINK
Op veel plaatsen is men op zoek naar beter beroepsonderwijs. Dit leidt op dit moment tot een wirwar van nieuwe praktijken. We moeten deze variëteit sterk koesteren. Pogingen om meer uniformiteit aan te brengen dienen daarom met argusogen te worden bekeken. Bij een zo heterogene deelnemerspopulatie en een zo rijke beroepspraktijk past een terugkeer naar de klassieke uitgangspositie niet meer. Ik doel op de onderwijsfabriek van de industriele maatschappij die in de vorige eeuw trachtte de gewenste standaardproductie te leveren. Het is daarom van groot belang dat onlangs een "doorstroomagenda" is opgesteld waarin innovatieve voorstellen worden gedaan om niet langer de verouderde vormgeving van het beroepsonderwijs maar het nut en de betekenis van leren voor de loopbaan van de leerling als uitgangspunt te nemen. Centraal horen niet langer leerstof en eindtermen te staan maar iemands ontwikkeling, aldus Piet Boekhoud, de voorzitter van de Commissie Doorstroomagenda. Waar denk je over vijf jaar te zijn? Waar ben je goed in? Waar zou je goed in willen zijn? enz. Dat soort gesprekken wordt volgens hem niet gevoerd met leerlingen! Nu kiezen ze voor een opleiding en pas als het misgaat gebeurt er weer wat. Echter, gedurende de hele loopbaan van leerlingen zouden zulke gesprekken moeten plaatsvinden. En vervolgens is het natuurlijk de vraag wat een leerling moet kennen en kunnen en dus aangeboden zou moeten krijgen om een gewenste loopbaan te kunnen volgen. Hierbij horen zaken als: hoe betrek je een leerling bij de eigen loopbaan, hoe maak je hem/haar zelf verantwoordelijk? En: wat is de verantwoordelijkheid van school en bedrijf. Willen de intenties van de doorstroomagenda een goede kans op slagen, hebben dan is volgens mij dringend aanvullend innovatiebeleid nodig. De uitvoeringscondities die zijn geschapen, passen nog onvoldoende bij de geformuleerde doelstellingen. Nieuw beleid dreigt te blijven steken in plannenmakerij. Dit komt omdat te veel aandacht is uitgegaan naar de voorkant van de beleidscyclus en te weinig naar de achterkant. De condities voor realisering van de beleidsvoornemens zijn onderbelicht gebleven. Hoe zorg je ervoor dat de probleemdefinitie wordt gedeeld en men voldoende ruimte krijgt om adequate oplossingen te zoeken? En vooral ook: op welke resultaten wordt gemikt? De commissie heeft te weinig aandacht gehad voor zowel de experimenteerruimte die noodzakelijk is om de gestelde doelen te bereiken als ook voor de formulering van de gewenste effecten. Door verbetering van het rendement en het vergroten van de doorstroom tot na te streven resultaten te maken, lijkt het erop dat wat er aan de voorkant is weggehaald (onderwijs is veel meer dan het leren voor een diploma) aan de achterkant weer is binnengeslopen. Zonder aanvullend innovatiebeleid ligt verlamming van de noodzakelijke verbetering en vernieuwing van het beroepsonderwijs op de loer. Voordat ik dit nader uitwerk, ga ik eerst wat dieper op problematiek in.